Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
HET VERDERE PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
VERDERE BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
private life.Uit het recht op
private life, in het bijzonder het recht op persoonlijke identiteit, vloeit eveneens voort dat een kind het recht heeft te weten van wie het afstamt. Dat recht is tevens gewaarborgd in de artikelen 7 en 8 van het IVRK. Uit de jurisprudentie van het EHRM volgt inmiddels dat in gevallen waarin geen sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking een verzoek tot omgang van een verwekker van een kind niet zonder meer kan worden afgewezen, zeker niet in een situatie dat het aan de ouder(s) van het kind te wijten is dat er tussen de verwekker en het kind geen contact bestaat, terwijl de verwekker wel altijd contact heeft gewild. Volgens het EHRM is in die situatie wellicht al sprake van family life op grond van een intentie daartoe maar in ieder geval is sprake van een recht dat ook is begrepen in voormeld artikel 8, namelijk het recht op private life. Vgl. EHRM 21 december 2010, appl.no. 20578/07, NJ 2011/508 (
Anayo/Duitsland) en EHRM 15 september 2011, appl.no. 17080/07 (
Schneider/Duitsland). De versies van de man en de vrouw over de feitelijke gang van zaken rond de zwangerschap, de geboorte van de minderjarige en het al dan niet hebben van contact tussen hen in de jaren daarna, lopen sterk uiteen. Vaststaat evenwel dat de minderjarige de man niet kent en niet weet dat hij zijn biologische vader is. Het hof acht echter door de man voldoende aannemelijk gemaakt dat bij hem (op dit moment) de serieuze en consistente wens leeft om betrokken te zijn bij het leven van de minderjarige. Gelet hierop acht het hof de man ontvankelijk in zijn verzoek.