ECLI:NL:GHDHA:2016:2801

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 juli 2016
Publicatiedatum
26 september 2016
Zaaknummer
22-003348-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam inzake bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1987, werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, gepleegd op 11 mei 2014 te Hoogvliet Rotterdam. De tenlastelegging omvatte bedreigingen aan het adres van een benadeelde partij, waarbij de verdachte en/of haar mededaders de woorden "Ik maak je dood" en "Wij gaan je huis verbranden" hebben geuit. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 500,-, subsidiair 10 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 21 juni 2016 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen acht, maar heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd. Het hof oordeelde dat de omstandigheden van de zaak, waaronder de paniek van de verdachte over het welzijn van haar zus, meebrachten dat er geen straf of maatregel opgelegd diende te worden. De verdachte werd vrijgesproken van hetgeen meer of anders was ten laste gelegd.

Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte strafbaar is, maar heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de situatie waarin zij zich bevond. De beslissing van het hof is op 5 juli 2016 openbaar uitgesproken, waarbij mr. Schlingemann niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-003348-15
Parketnummer: 10-187315-14
Datum uitspraak: 5 juli 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 17 juli 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1987,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 21 juni 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 500,-, subsidiair 10 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 11 mei 2014 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [benadeelde partij] heeft bedreigd met brandstichting en/of enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) opzettelijk dreigend voornoemde [benadeelde partij] de woorden "Ik maak je dood" en/of "Wij gaan je huis verbranden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, toegevoegd en/of toegeschreeuwd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op
of omstreeks11 mei 2014 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,[benadeelde partij] heeft bedreigd met
brandstichting en/ofenig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader
(s)opzettelijk dreigend voornoemde [benadeelde partij] de woorden "Ik maak je dood"
en/of "Wij gaan je huis verbranden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, toegevoegd en/of toegeschreeuwd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep een beroep gedaan op psychische overmacht en gelet op dat standpunt ontslag van alle rechtsvervolging bepleit.
Van psychische overmacht is sprake in geval van een van buiten komende dwang waartegen de verdachte in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs geen weerstand heeft kunnen
bieden.
Net als de politierechter wil het hof aannemen dat de verdachte, mede gelet op de voorgeschiedenis, enorm geschrokken is van de berichten omtrent het welzijn van haar zus, maar de uit het dossier gebleken feiten en omstandigheden en hetgeen namens de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gebracht bieden onvoldoende aanknopingspunten voor de uitzonderlijke situatie dat dit voor de verdachte een zodanige druk opleverde dat zij redelijkerwijs niet anders kon dan de partner van haar zus met de dood bedreigen.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met uitzondering van de op te leggen straf. Te dien aanzien heeft zij gevorderd dat de verdachte ter zake van het bewezen verklaarde wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 500,-, subsidiair 10 dagen hechtenis, met een proeftijd voor de duur van 1 jaar.
Geen straf of maatregel
Het hof zal gelet op de omstandigheden van het geval, waarbij het hof ervan uitgaat dat bij de verdachte sprake was van een situatie, waarin zij in paniek was over het welzijn van haar zusje en in verband met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, een en ander zoals tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gebleken, bepalen dat aan de verdachte, op de voet van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Plugge, mr. T.L. Tan en mr R.C. Schlingemann, in bijzijn van de griffier
mr. M. Simpelaar.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 juli 2016.
Mr. Schlingemann is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.