ECLI:NL:GHDHA:2016:2734

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
8 september 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
001242-16
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep tegen beslissing ex artikel 77tb Sr.

Op 8 september 2016 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 13 mei 2016. De rechtbank had op die datum de vordering van de officier van justitie, ingediend op 11 april 2016, toegewezen. Deze vordering was gebaseerd op artikel 77tb van het Wetboek van Strafvordering en leidde tot de terugplaatsing van de veroordeelde in een justitiële jeugdinrichting voor de duur van één jaar. De veroordeelde had de beschikking van de rechtbank echter pas op 9 juni 2016 aangevochten, wat meer dan veertien dagen na de dagtekening van de beschikking was. Volgens artikel 502, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering dient hoger beroep binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing te worden ingesteld. Het hof concludeerde dat het hoger beroep niet tijdig was ingesteld en dat er geen sprake was van een verontschuldigbare overschrijding van deze termijn. Daarom werd de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door de rechters R.C.A. Duindam, B. van Walderveen en J.A.C. Bartels, in aanwezigheid van griffier E. Mulder, en vond plaats in het openbaar tijdens de zitting van het hof.

Uitspraak

Rolnummer 22-001445-13
Parketnummer 10-700593-12
datum uitspraak 8 september 2016

GERECHTSHOF DEN HAAG

raadkamer

BESCHIKKING

gegeven op het hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 13 mei 2016 op de vordering van de officier van justitie van 11 april 2016, ingediend op grond van artikel 77tb van het Wetboek van Straf-vordering in de zaak tegen de veroordeelde, genaamd:

[naam veroordeelde],

geboren op [datum] te [plaats],
adres: [adres].
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep
Bij beschikking van 13 mei 2016 heeft de rechtbank Rotterdam de vordering van de officier van justitie ex artikel 77tb van het Wetboek van Strafvordering van 11 april 2016 toegewezen en bevolen dat de veroordeelde wordt teruggeplaatst in een inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen voor de duur van één jaar.
Ingevolge artikel 502, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, kan de veroordeelde binnen veertien na dagtekening van die beslissing in hoger beroep komen bij het gerechtshof in het ressort van het gerecht waar de beslissing is genomen.
Namens de veroordeelde is echter eerst op 9 juni 2016 hoger beroep ingesteld tegen de beslissing met dagtekening 13 mei 2016.
Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet is ingesteld binnen die in artikel 502, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde termijn van veertien dagen.
Nu het hof ook niet is gebleken van een verontschuldig-bare overschrijding van de termijn waarbinnen het hoger beroep had moeten worden ingesteld dient de veroordeelde niet-ontvankelijk in het hoger beroep te worden verklaard.
Beslissing
Het hof:
Verklaart de veroordeelde niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.C.A. Duindam,
mr. B. van Walderveen en mr. J.A.C. Bartels,
in bijzijn van de griffier mr. E. Mulder,
en uitgesproken in het openbaar ter terechtzitting van het hof van 8 september 2016.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.