ECLI:NL:GHDHA:2016:2734
Gerechtshof Den Haag
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep tegen beslissing ex artikel 77tb Sr.
Op 8 september 2016 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 13 mei 2016. De rechtbank had op die datum de vordering van de officier van justitie, ingediend op 11 april 2016, toegewezen. Deze vordering was gebaseerd op artikel 77tb van het Wetboek van Strafvordering en leidde tot de terugplaatsing van de veroordeelde in een justitiële jeugdinrichting voor de duur van één jaar. De veroordeelde had de beschikking van de rechtbank echter pas op 9 juni 2016 aangevochten, wat meer dan veertien dagen na de dagtekening van de beschikking was. Volgens artikel 502, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering dient hoger beroep binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing te worden ingesteld. Het hof concludeerde dat het hoger beroep niet tijdig was ingesteld en dat er geen sprake was van een verontschuldigbare overschrijding van deze termijn. Daarom werd de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door de rechters R.C.A. Duindam, B. van Walderveen en J.A.C. Bartels, in aanwezigheid van griffier E. Mulder, en vond plaats in het openbaar tijdens de zitting van het hof.