Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 30 augustus 2016
[naam] Beheer B.V.,
[V] Beheer B.V.,
[naam],
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
.Onder 4.15. tot en met 4.19. van het bestreden vonnis heeft de rechtbank de in het kader van de onderhandelingen gevoerde correspondentie tussen mr. Tideman en de curator geciteerd.
Gispen q.q./IFN). Niet voldoende is voor het aannemen van overleg, de wetenschap van partijen dat ‘het faillissement onontkoombaar is’ (HR 29 juni 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2435 (
Meijs q.q./Bank of Tokyo). Ook onvoldoende voor het aannemen van samenspanning is, dat de wederpartij ‘weet dat de gezamenlijke schuldeisers benadeeld zullen worden’ (HR 20 november 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2784 (
Verkerk/Tiethoff q.q.).
Als productie 4 bij dagvaarding heeft de curator een geschrift overgelegd, met het opschrift “Achtergestelde lening”, gedateerd 31 december 2010 en ondertekend door [A] en [bedrijf]
Dat [A] en [B] er zelf van uitgingen dat de managementovereenkomsten waren beëindigd en zij geen aanspraak meer konden maken of management fee voor zover deze betrekking had op de periode na de faillissementsdatum heeft de curator onvoldoende onderbouwd. Voor zover de curator bij memorie van grieven de overeenkomsten voor zover nodig beëindigt, kan deze beëindiging alleen voor de toekomst effect sorteren. Nu het debat van partijen betrekking heeft op fees die in het verleden verschuldigd zijn geworden, is deze beëindiging daarom niet relevant.
Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 1 juli 2015;
- veroordeelt de curator in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [V] c.s. tot op heden begroot op € 11.935,-- aan verschotten en € 4.894,50 aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.