ECLI:NL:GHDHA:2016:2452
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek tot omzetting van faillissement in schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft de appellant, die in hoger beroep is gegaan, verzocht om de omzetting van zijn faillissement in een schuldsaneringsregeling. Het faillissement was op eigen aangifte uitgesproken op 31 december 2013. De rechtbank Rotterdam had op 18 november 2015 het verzoek van de appellant afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was dat hij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden. De appellant had een totale schuldenlast van € 1.227.526,30 en was betrokken bij onjuist declaratiegedrag bij zorgverzekeraars, wat leidde tot aanzienlijke schulden. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 januari 2016 heeft de curator, mr. R.C. Steenhoek, zijn standpunt toegelicht en aangegeven dat de appellant niet te goeder trouw was geweest. Het hof heeft de argumenten van de appellant, waaronder zijn beroep op de hardheidsclausule, overwogen maar kwam tot de conclusie dat de omstandigheden onvoldoende waren om hem toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. Het hof heeft geoordeeld dat de appellant niet aan de voorwaarden voldeed en heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.