Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 31 maart 2016
[appellant],
Het geding
De beoordeling van het hoger beroep
bekrachtigd.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 31 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant, die in 2013 was uitgesproken door de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 27 januari 2016 de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van het niet nakomen van verplichtingen door de appellant, waaronder het niet voldoen aan de sollicitatieplicht en het ontstaan van nieuwe schulden. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 maart 2016 heeft de appellant zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de bewindvoerder ook aanwezig was.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellant ernstig tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Dit bleek onder andere uit het feit dat hij onjuiste informatie had verstrekt over zijn sollicitaties en dat hij een hennepkwekerij had opgezet, wat in strijd is met de voorwaarden van de schuldsaneringsregeling. Het hof oordeelde dat het handelen van de appellant, waaronder het illegaal telen van hennep, niet verenigbaar is met de aard en strekking van de schuldsaneringsregeling. De appellant had bovendien eerder al te maken gehad met soortgelijke problemen, wat zijn verwijtbaarheid vergrootte.
Uiteindelijk heeft het hof de beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de schuldsaneringsregeling van de appellant werd beëindigd. Het hof benadrukte dat van personen in een schuldsanering verwacht mag worden dat zij zich maximaal inspannen om aan hun verplichtingen te voldoen, en dat het handelen van de appellant in deze zaak niet getuigde van een saneringsgezinde houding.