Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.De feiten
“(…)2. U hebt een jas gekocht met 50 procent korting op 7 juli jl. en vervolgens op 3 augustus jl. hebt u deze jas zonder prijskaartje retour gebracht. U had daarbij de intentie om de jas vervolgens met 70 procent korting weer te kopen, hetgeen u ook hebt gedaan. Daarnaast impliceert het ontbreken van het prijskaartje dat u de jas ook gedragen heeft in de tussenliggende periode. Met deze handelwijze hebt u de Bijenkorf voor 20 procent benadeeld. Als medewerker had u behoren te begrijpen dat het onjuist is om met voorkennis van kortingen gedragen/gebruikte artikelen terug te brengen om meer korting te kunnen krijgen. In het gesprek gaf u ook aan over deze handelwijze geen goed gevoel te hebben gehad. Dit betekent ook dat u besefte dat uw gedrag niet juist was. U hebt met uw collega geregeld dat u een prijskaartje voor de jas had om hem opnieuw af te kunnen rekenen. U hebt zelf het prijskaartje aan de jas gemaakt. Met deze handelwijze hebt u niet alleen zelf onjuist gehandeld maar u hebt uw collega ook hierin betrokken.(...)”
De brief vermeldt voorts:
“In dit gesprek heeft u oprecht spijt betuigd over uw gedragingen en handelwijzen. (...) Daarnaast gaven jullie ook persoonlijke omstandigheden aan waarin zich grote wijzigingen zouden voor doen, indien u ontslagen zou worden. Bij grote uitzondering is daarom besloten uw ontslag op staande voet om te zetten in een officiële waarschuwing.”
“(…)Het betreft de volgende maatregelen:1. Deelname aan het waarschuwingsregister van de Stichting Fraude Aanpak Detailhandel (Stichting FAD) en het incidentenregister van Maxeda;2. Ondertekening dervingsverklaring door medewerkers die in dienst treden op of na 1 februari 2010;3. Nogmaals onder de aandacht brengen van derving en interne fraude middels een brochure “Aanpak derving en interne fraude binnen de Bijenkorf.”(…)Het waarschuwingsregister werkt als volgt:-Bij interne fraudevolgt, zoals nu ook al gebruikelijk, ontslag van de betrokken medewerker:- De gemaakte onderzoekskosten worden verhaald op de betrokken medewerker;- Er wordt aangifte gedaan bij de politie;- De betrokken medewerker/medewerkers worden voor een periode van 4 jaar opgenomen in het waarschuwingsregister van de Stichting FAD en het incidentenregister van Maxeda. Dit waarschuwingsregister is toegankelijk voor alle andere deelnemende ondernemingen;(…)”
“(…)Interne fraudeOm ervoor te zorgen dat het voor iedereen helder is wat onder interne fraude wordt verstaan, volgt hieronder een aantal voorbeelden. Deze voorbeelden zijn niet uitputtend bedoeld.• (...)• Misbruik maken van kortingen, bedrijfspassen of acties. (...)(...)HuisregelsJe wordt geacht je te houden aan de huisregels. Deze huisregels bevatten bepalingen over het aankopen, meenemen en het opbergen van goederen. Het is dan ook niet toegestaan artikelen op te bergen op je kantoor of, voorafgaand en tijdens acties, te reserveren en achter te houden. Indien je een artikel koopt dan dien je dit direct af te rekenen en met kassabon op te bergen in een kluisje. Bij indiensttreding ontvang je de geldende huisregels.(…)”
“(…) U ontvangt deze bonus voor uw inzet en enthousiasme in de maanden oktober, november en december 2014. In deze periode hebben wij u een target gesteld voor het Creative/Lab veld, welke u heeft behaald. U heeft zich dagelijks ingezet om de verwachtingen van onze gasten te overtreffen, waarbij u trainingen heeft gevolgd om u te specialiseren in de aangeboden merken. U bent daarnaast dagelijks actief geweest met de door u behaalde resultaten, en maakte uw leidinggevende en team deelgenoot van uw enthousiasme. (...)“
[verzoekster] heeft het artikel behouden totdat zij het retourneerde bij de Bijenkorf op 24 juni 2015. Op 1 juli 2015 is het artikel verder afgeprijsd naar 70% korting. Die dag heeft [verzoekster] het artikel opnieuw aangeschaft tegen die korting. Op 7 juli 2015 retourneerde [verzoekster] het artikel weer. Op 15 juli 2015 kocht [verzoekster] het artikel voor de vierde keer tegen de eenheidsprijs van € 30,-, exclusief personeelskorting, die die dag ten aanzien van dat artikel is ingegaan.
“Op woensdag 15 juli 2015 heb ik van je leidinggevende [leidinggevende] een melding gekregen van een incident ten aanzien van de eenheidsprijzen die vanaf gisterenochtend zijn ingegaan. Dit incident betrof de aankoop door jou van een aantal artikelen tegen eenheidsprijzen, waarbij is geconstateerd dat deze op dat moment niet op de winkelvloer aanwezig waren.Gelet op het feit dat het reserveren van artikelen gedurende een actieperiode door medewerkers van de Bijenkorf ernstig wordt opgenomen — immers daarmee worden de artikelen gedurende een periode onttrokken aan de verkoop en daarmee wordt de Bijenkorf benadeeld — zien wij hierin aanleiding om nader onderzoek te doen. In verband met voornoemd incident wordt u per direct en tot nader orde geschorst met behoud van salaris conform artikel 3.3 van de CAO Warenhuizen. (...)“
“De dringende reden is gelegen in een divers aantal geconstateerde onregelmatigheden. (...)Ten eerste de wijze waarop je een kledingstuk (...) van By Malene Birger hebt aangeschaft en meerdere keren hebt geruild, de laatste keer op woensdag 15 juli 2015. Door de wijze waarop je dit kledingstuk hebt geruild, heb je de kleding uiteindelijk niet een grote korting (€ 30,- ex personeelskorting in plaats van € 199,- ) aangeschaft. Dit, terwijl je bij het ruilen van dit kledingstuk (de schijn hebt gewekt dat je) in strijd hebt gehandeld met de binnen de Bijenkorf geldende procedures, huisregels en richtlijnen en/of oneigenlijk gebruik hebt gemaakt van voorkennis.Bovendien heb je – tegen de regels in – drie artikelen (…) gereserveerd en op 15 juli 2015 met een eenheidsprijs en personeelskorting afgerekend (hetgeen in totaal een korting heeft opgeleverd van € 2.094,- ex personeelskorting). Daarbij bestaat het vermoeden dat je een aantal (van deze) artikelen, niet 1 of een gedeelte van de dag, maar voor een langere periode opzij hebt gehangen in de verwachting dat voor die artikelen een kortingsactie zou gaan gelden. Een voorbeeld hiervan is de Kenzo broek, waarvan tot op heden onduidelijk is waar deze broek heeft gehangen op 14 juli (in de winkel of ergens anders?).Tot slot heb je er met jouw handelwijze en houding, onder andere door jouw tegenstrijdige en niet-waarheidsgetrouwe verklaringen, geen blijk van gegeven de ernst van de situatie in te zien, althans heb je op geen enkele wijze naar jouw eigen verantwoordelijkheid c.q. jouw eigen rol in het geheel gekeken, maar alleen maar naar (het handelen van) anderen gewezen. Door deze wijze van handelen, zeker in jouw positie, heb je het vertrouwen van de Bijenkorf op ernstige wijze geschaad en hebben wij ook niet de overtuiging dat jij je voortaan zult onthouden van dergelijk handelen. Dit, terwijl de Bijenkorf zeer veel waarde hecht aan haar goede imago en reputatie, onder andere wat betreft integriteit, en daarvoor ook strikte regels heeft gesteld, onder andere in Ondernemingscode Bijenkorf, de huisregels en de Aanpak derving en interne fraude.Jouw gedragingen, waaronder het handelen in strijd met de geldende procedures, huisregels en richtlijnen, de schijn die jouw handelen wekt en jouw handelswijze en houding zijn in combinatie, maar ook op zichzelf staand reden geweest om aan jou ontslag op staande voet te verlenen. (…)”
dringendereden bestond. De kantonrechter heeft daarom het ontslag op staande voet vernietigd, en de Bijenkorf veroordeeld tot doorbetaling van loon totdat de overeenkomst rechtsgeldig is beëindigd. Zij heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 februari 2016, voor recht verklaard dat aan [verzoekster] geen billijke vergoeding toekomt en haar beschikking ten aanzien van de ontbinding uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kantonrechter heeft geoordeeld dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.De beoordeling in hoger beroep
De Bijenkorf verzoekt, in het incidenteel appel, alsnog haar verzoeken gedaan in het geding in eerste instantie volledig toe te wijzen en te bepalen dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd per 1 februari 2016. Voorts verzoekt de Bijenkorf, in de vorm van een zelfstandig tegenverzoek, te bepalen dat [verzoekster] aan haar dient terug te betalen het loon, met emolumenten, voldaan over de periode van 29 juli 2015 tot en met 31 januari 2016, vermeerderd met de wettelijke rente. De Bijenkorf verzoekt verder [verzoekster] in de kosten van het geding in eerste instantie en in hoger beroep te veroordelen, in het principaal appel, in het incidenteel appel alsmede in de kosten vallende op het zelfstandig tegenverzoek.
De aan [verzoekster] verweten gedragingen
(a) het meermaals kopen en terugbrengen van een kledingstuk van het merk By Malene Birger in juni/juli 2015,
(b) het reserveren en (tegen eenheidsprijs en met personeelskorting) op 15 juli 2015 kopen van drie kledingartikelen, alsmede
(c) het afleggen van tegenstrijdige en niet-waarheidsgetrouwe verklaringen en het als gevolg daarvan op ernstige wijze schaden van het vertrouwen van De Bijenkorf.
Een belangrijke rol bij dit alles speelt in de visie van de Bijenkorf dat [verzoekster] de haar bekende regels omtrent aankopen door personeel heeft geschonden.
Aan het (door de kantonrechter toegewezen) verzoek tot ontbinding heeft De Bijenkorf dezelfde omstandigheden te grondslag gelegd.
Het hof zal de drie gronden hierna behandelen.
(a) kopen en terugbrengen van het By Malene Birger truitje
Nog los van het feit dat [verzoekster] stelt dat zij de inhoud van deze brochure destijds niet kende, kan naar het oordeel van het hof uit de tekst in die brochure niet duidelijk worden opgemaakt wanneer nu exact sprake is van dergelijk misbruik. Ook in andere regels waarop de Bijenkorf in dit geding heeft gewezen is geen concrete norm te vinden die de hier aan de orde zijnde gang van zaken verbiedt.
Dat de door de Bijenkorf bedoelde regel wel evident van kracht was, zoals zij aanvoert, heeft zij ook overigens niet onderbouwd.
Dat [verzoekster] op 24 juni 2015 of op 7 juli 2015 wist dat er een nieuwe prijsverlaging voor het artikel in het verschiet lag, volgt niet uit het relaas van de Bijenkorf. Zelfs als [verzoekster] op zogenaamde “scanners” kon zien dat er een korting aanstaande was ([verzoekster] bestrijdt dat die informatie voor haar toegankelijk was), dan geldt dat [verzoekster] onweersproken heeft betoogd dat die prijsverlagingen eerst kort voordien, één of twee dagen en dus niet een week eerder, in de scanners zichtbaar waren. De door de Bijenkorf in hoger beroep als productie 7 overgelegde verklaring van de stores operations coördinator komt in grote lijnen overeen met de lezing van [verzoekster] op dit punt.
Bovendien heeft [verzoekster] onweersproken gesteld dat het kortingsverloop op een artikel niet voorspelbaar is en dat het niet vanzelfsprekend is dat een artikel dat 50% is afgeprijsd nadien verder in prijs wordt verlaagd. Ook uit het betoog van de Bijenkorf kan niet worden opgemaakt dat [verzoekster] al op 24 juni 2015 respectievelijk op 7 juli 2015 wist of kon weten dat het kledingstuk verder in prijs naar beneden zou gaan.
Het hof kan de Bijenkorf niet in deze visie volgen. Tegenover de stelling van [verzoekster] dat het kledingstuk weer in de winkel terecht is gekomen nadat zij het op 24 juni 2015 en op 7 juli 2015 had teruggebracht, voert de Bijenkorf slechts aan dat onduidelijk is waar het artikel is gebleven om daaraan toe te voegen dat het niet in de winkel aanwezig is geweest en dus ook niet is verkocht. De Bijenkorf voert niet aan dat [verzoekster] het kledingstuk, nadat het was teruggebracht, zelf aan de verkoop heeft onttrokken, en voor zover zij dit wel heeft bedoeld te stellen heeft zij dit onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd. Dat [verzoekster] het artikel dus in wezen vanaf 16 juni 2015 tot de laatste aankoop op 15 juli 2015, toen de eenheidsprijs voor het artikel van kracht werd, voor zichzelf heeft ‘gereserveerd’, zoals de Bijenkorf betoogt, kan het hof niet volgen. Op deze plaats kan dan ook in het midden worden gelaten of er een regel was die personeel van de Bijenkorf het ‘reserveren’ van artikelen te eigen behoeve onder bepaalde omstandigheden, zoals ten tijde van acties, verbood, nog daargelaten dat [verzoekster] gemotiveerd heeft betoogd dat dergelijke reserveringen onder het personeel volstrekt gebruikelijk waren.
gedragenkleding, zonder prijskaartje, om alsnog van latere kortingen, die aan [verzoekster] kenbaar waren, te profiteren. Dat is een andere situatie. Dat daarvan in dit geval sprake is geweest blijkt niet uit de stellingen van de Bijenkorf.
Ook de overige verwijten in die waarschuwingsbrief uit 2007 sluiten onvoldoende aan op hetgeen [verzoekster] hier wordt verweten en leggen daarom evenmin gewicht in de schaal.
(b) het reserveren en (tegen eenheidsprijs en met personeelskorting) kopen van drie kledingartikelen op 15 juli 2015
vermoedtop grond van camerabeelden dat [verzoekster] de artikelen langer gereserveerd heeft gehouden, maar hardmaken kan zij dat niet. Zij heeft ook geen bewijs aangeboden.
De dervingsverklaring behoefde door [verzoekster] niet ondertekend te worden; personeel dat na 1 februari 2010 in dienst is getreden moest dat wel. De inhoud van de dervingsverklaring is, voor zover relevant, hierboven geciteerd in 2.5. Daarin is verboden artikelen tijdens acties “te reserveren en achter te houden”. [verzoekster] stelt wel de brief te hebben ontvangen maar de dervingsverklaring daarbij niet te hebben aangetroffen.
Het memo datamining 2012 behandelt derving die ontstaat bij kassahandelingen; het bevat niets over reservering van artikelen. Datzelfde geldt voor de ondernemingscode.
De Bijenkorf nieuwsbrief van 15 juni 2015 bevat de mededeling dat goederen “met een stip” (het hof begrijpt: goederen die met korting worden verkocht tijdens de sale) niet mogen worden gereserveerd. Deze nieuwsbrief wordt niet onder het voltallige personeel verspreid; [verzoekster] stelt deze nieuwsbrief niet te hebben ontvangen en ook niet te hebben ingezien op de filiaaladministratie, waar ze nooit komt.
In de presentatie van een “Eetzaalbijeenkomst” van september 2011 wordt wel het onderwerp fraude behandeld maar de presentatie bevat geen informatie over – het niet toegestaan zijn van – reserveren.
In de Bijblijver, een mededelingenbrochure die verspreid wordt, van 23 september 2011 wordt erop gewezen dat tijdens de Drie Dwaze Dagen reserveren “absoluut niet mogelijk” is.
In een 10 februari 2014 (“Afrekenen eenheidsprijzen door personeel”) gedateerde e-mail wordt aangekondigd dat – kennelijk tijdens de sale – eenheidsprijzen gaan gelden op 12 februari 2014, en dat het reserveren van artikelen voor en door medewerkers niet is toegestaan.
Een 1 maart 2010 gedateerde e-mail (“Beschikbaarheid commercieel programma voor medewerkers”) vermeldt dat tijdens acties (waarin “bijzondere producten tegen bijzondere prijzen” worden aangeboden, zoals tijdens de “Maffe Marathon”) op geen enkele wijze goederen mogen worden gereserveerd door personeel.
De Bijenkorf verbaast zich erover dat [verzoekster] de dervingsverklaring niet zou hebben ontvangen als bijlage bij de brief van februari 2010, maar zekerheid dat de brief aan [verzoekster] is toegestuurd kan zij niet verschaffen. De dervingsverklaring is kennelijk wel te vinden op het Intranet van de Bijenkorf (zie artikel 4.12 van de Huisregels), maar daarover is in de Huisregels vermeld “die je bij indiensttreding ondertekent”; [verzoekster] hoefde die verklaring niet te ondertekenen.
Voor de nieuwsbrief geldt dat zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet valt vast te stellen dat [verzoekster] van de inhoud daarvan kennis heeft genomen of daarvan kennis had kunnen (en moeten) nemen.
Het reserveringsverbod zoals dat wordt genoemd in de “Bijblijver” en in de e-mails van 1 maart 2010 en van 12 februari 2014 kan naar het oordeel van het hof niet gelden als een reserveringsverbod met een algemene gelding, waarvan [verzoekster] redelijkerwijs had moeten begrijpen dat dit ook van toepassing was tijdens de sale in juni/juli 2015, omdat hierin telkens wordt gerefereerd aan specifieke acties.
Wat voorts nog in het oog springt is dat [verzoekster] zelf op 16 juli 2015, nadat zij de artikelen had afgerekend bij leidinggevende Mahadew, nog naar leidinggevende [leidinggevende] is gegaan om de bon (of bonnen) te laten aftekenen. Die handelwijze ligt niet voor de hand als [verzoekster] werkelijk op de hoogte zou zijn geweest van de onjuistheid van haar handelwijze, temeer nu [verzoekster] onweersproken heeft gesteld dat er tussen haar en haar leidinggevende [leidinggevende] een gespannen verstandhouding bestond.
(c) tegenstrijdige en niet-waarheidsgetrouwe verklaringen afleggen en het schaden van vertrouwen
consequentie van het voorgaande: geen ontslag op staande voet, geen ontbinding
Omdat er naar het oordeel van het hof geen grond was voor ontslag op staande voet en zich evenmin een ontbindingsgrond bedoeld in artikel 7:669 lid 3 aanhef onder e of h juncto artikel 7: 671b lid 1 BW voordeed, stranden alle grieven in het incidenteel appel. Aan de beoordeling van het zelfstandig tegenverzoek van de Bijenkorf komt het hof niet toe nu de Bijenkorf daarin niet-ontvankelijk is gezien het bepaalde in artikel 362 Rv.
In het principaal appel slaagt de grief die is gericht tegen de beslissing van de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat het hof in het systeem van de WWZ niet de beslissing van de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan ‘vernietigen’ maar zal verstaan dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst ten onrechte is toegewezen.
Het hof zal op de voet van het bepaalde in artikel 7:683 lid 3 BW, conform de primaire wens van [verzoekster], de Bijenkorf veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen met ingang van 1 februari 2016, op de wijze zoals in het dictum weer te geven. Naar het oordeel van het hof kan het verzoek van [verzoekster] in redelijkheid niet anders worden verstaan dan dat het hof verzocht wordt het herstel van de arbeidsovereenkomst op de voet van artikel 7:683 lid 3 BW te bewerkstelligen, en dat is wat het hof zal doen door de Bijenkorf daartoe te veroordelen.
Het hof ziet geen aanleiding voorzieningen te treffen omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst, omdat het herstel met terugwerkende kracht voorkomt dat er een onderbreking plaatsvindt.
De door de kantonrechter toegewezen verklaring voor recht dat aan [verzoekster] geen billijke vergoeding toekomt, wordt vernietigd; het hof hoeft daarvoor geen ander oordeel in de plaats te stellen. De beslissing van de kantonrechter over de proceskosten zal eveneens worden vernietigd: de Bijenkorf wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding in eerste instantie en ook in de kosten betreffende het geding in (het principaal en incidenteel) hoger beroep. De veroordelingen zullen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, zoals verzocht.