ECLI:NL:GHDHA:2016:2415
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- A.N. Labohm
- E.A. Mink
- L.N.A. van Veen
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde ondertoezichtstelling van minderjarigen door rechtbank
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de kinderrechter van 13 mei 2016, waarin de minderjarigen voor drie maanden onder toezicht werden gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming. De moeder betoogde dat de wettelijke gronden voor deze ondertoezichtstelling ontbraken en dat de rechtbank niet had voldaan aan het wettelijk criterium. De vader steunde het verzoek van de moeder. Tijdens de zitting erkende de raad voor de kinderbescherming dat er fouten waren gemaakt in de procedure en dat de ondertoezichtstelling geen toegevoegde waarde meer had. Het hof oordeelde dat de wettelijke gronden voor de ondertoezichtstelling ten tijde van de beschikking niet aanwezig waren en vernietigde de bestreden beschikking. Het hof wees het verzoek van de raad tot ondertoezichtstelling van de minderjarigen af, waarmee de ondertoezichtstelling onterecht was opgelegd.