ECLI:NL:GHDHA:2016:2062

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
19 juli 2016
Publicatiedatum
12 juli 2016
Zaaknummer
200.151.894/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toerekenbare tekortkoming van gevolmachtigd agent door onjuiste informatie over premiereserve in samenwerkingsovereenkomst met verzekeraar

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, ging het om een geschil tussen TVM Verzekeringen (hierna: OVZ) en Voogd & Voogd Verzekeringen c.v. (hierna: Voogd & Voogd) over een samenwerkingsovereenkomst. OVZ, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P. Heering, had in hoger beroep een verklaring voor recht gevorderd, waarin werd gesteld dat Voogd & Voogd toerekenbaar tekort was geschoten door onjuiste informatie te verstrekken over de premiereserve van de verzekeringsportefeuille. De rechtbank had eerder geoordeeld dat Voogd & Voogd inderdaad tekort was geschoten, maar had enkele vorderingen van OVZ afgewezen.

Het hof oordeelde dat Voogd & Voogd onjuiste cijfers had gepresenteerd over de premiereserve, wat leidde tot een negatief rendement op de polissen die onder de nieuwe tarieven waren afgesloten. Het hof concludeerde dat OVZ recht had op schadevergoeding, omdat de onjuiste informatie had geleid tot een vertraagde reactie op de negatieve resultaten van de portefeuille. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank voor zover het ging om de afgewezen vorderingen en verklaarde voor recht dat Voogd & Voogd gehouden was de schade die OVZ had geleden te vergoeden. De proceskosten werden toegewezen aan OVZ, en Voogd & Voogd werd veroordeeld tot betaling van beslagkosten en proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van gevolmachtigde agentschappen in het verstrekken van accurate informatie aan verzekeraars en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen. Het hof bevestigde dat de samenwerkingsovereenkomst impliceerde dat Voogd & Voogd OVZ van relevante informatie moest voorzien, en dat de verstrekte onjuiste informatie een toerekenbare tekortkoming vormde.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.151.894/01
Zaaknummer rechtbank : C/10/388260/HA ZA 11-1984
arrest van 19 juli 2016
inzake
TVM Verzekeringen(rechtsopvolgster van TVM Particulier N.V.), handelend onder de naam OVZ verzekeringen,
gevestigd te Hoogeveen,
appellante in principaal appel,
geïntimideerde in incidenteel appel,
hierna te noemen: OVZ,
advocaat: mr. J.P. Heering te ‘s-Gravenhage,
tegen
Voogd & Voogd Verzekeringen c.v.,
gevestigd Middelharnis,
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
hierna te noemen: Voogd & Voogd,
advocaat: mr. Ph.H.J.G. van Huizen te Rotterdam.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof heeft in deze zaak op 5 augustus 2014 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding tot die datum verwijst het hof naar dat arrest. Vervolgens heeft op 1 december 2014 een comparitie van partijen plaatsgevonden. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
1.2
Bij memorie van grieven heeft OVZ vier grieven tegen het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 23 oktober 2013 aangevoerd en toegelicht en producties overgelegd.
1.3
Bij memorie van antwoord tevens incidenteel appel heeft Voogd & Voogd in het principaal appel de grieven bestreden en in het incidenteel appel zes grieven aangevoerd en toegelicht.
1.4
OVZ heeft bij memorie van antwoord in het incidenteel appel de grieven van Voogd & Voogd weersproken.
1.5
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten en procesverloop in eerste aanleg

2.1
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.14 een aantal feiten vastgesteld.
  • Met
  • Met
De gegrondheid van beide grieven kan niet leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis, omdat de rov’s. 2.2 en 2.4 (voor zover met deze grieven bestreden) niet zijn te beschouwen als dragende gronden voor het bestreden vonnis. Voor het overige zijn er geen grieven gericht of bezwaren ingebracht tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, zodat ook het hof in zoverre van die feiten zal uitgaan.
2.2.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) Partijen hebben op 14 september 2009 een “Samenwerkingsovereenkomst / Overeenkomst met betrekking tot verleende volmacht gesloten”. Op grond van deze overeenkomst heeft OVZ aan Voogd & Voogd voor onbepaalde tijd een volmacht verleend. De werkzaamheden en bevoegdheden van OVZ hielden (kort gezegd) onder meer in dat OVZ als gevolmachtigd agent gerechtigd was voor OVZ verzekeringsovereenkomsten af te sluiten aan de hand van door OVZ vastgestelde aannamecriteria en tegen door OVZ vastgestelde tarieven.
(ii) In april 2010 hebben partijen afgesproken dat Voogd & Voogd gerechtigd was autoverzekeringen af te sluiten voor lagere tarieven dan die tot dusverre golden, zodat de portefeuille voor autoverzekeringen zou kunnen gaan groeien. Deze tarieven werden aangeduid als het “OVZ-net tarief” en het “OVZ-net Select tarief”. In mei 2010 is Voogd & Voogd deze tarieven daadwerkelijk gaan toepassen.
(iii) Bij e-mail van 14 juli 2010 heeft OVZ naar aanleiding van een door Voogd & Voogd toegezonden rekening-courantoverzicht over juni 2010 een aantal vragen gesteld en verzocht om toezending informatie waarin zij de nieuw geboekte premie in een maand zou kunnen zien, alsmede de maandelijkse portefeuillestand. Hierop heeft Voogd & Voogd het volgende geantwoord:
“(…) Alles wat onder polisopmaak staat is een combinatie van nieuwe verzekeringen en mutaties. In de rekening-courant kunnen we dit onderscheid niet maken. Je kunt er gezien de hoogte van het bedrag wel van uit gaan dat er veel nieuwe polissen zijn opgemaakt. Op zich is de nieuwe productie aardig om te zien, maar wat heb je er aan als er aan de andere kant productie uitloopt door mutaties of royementen. In de term polisopmaak is alles gesaldeerd.
(…)
Ik kan je wel “op afroep” een bestandsoverzicht geven. Ik zend je bijgaand een voorbeeld (…)
Ik zend je ook een resultatenoverzicht. Zit netto/netto op 65%.
Netto/netto houdt in dat de provisie en TC er al af is. Dus dat ziet er heel erg goed uit!
(…)”
(iv) Op 8 september 2010 heeft overleg tussen partijen plaatsgevonden. De door Voogd & Voogd opgestelde “actielijst” van dit overleg (productie 4 bij conclusie van antwoord) vermeldt :
“Gesproken over de resultaten. Tot op heden goed maar OVZ houdt het goed in de gaten. Zodra het minder gaat zal er worden ingegrepen op de tarieven. Graag maandelijks de cijfers volgens het NVGA-model aanleveren. (…)
OVZ wil graag elk kwartaal een netto/netto schadeoverzicht ontvangen zoals het vanmorgen is uitgereikt. (…)”
( v) Bij e-mail van 5 oktober 2010 heeft Voogd & Voogd aan OVZ een schaderesultaatoverzicht gezonden. Daarin bevond zich onder meer een netto/netto-overzicht.
(vi) Bij e-mail van 23 november 2010 heeft Voogd & Voogd het volgende bericht aan OVZ:
“(…) Bas en ik spraken afgelopen week over OVZ, tijdens het bekijken van de marktaandelenmonitor. Nu de tarieven zijn aangepast doen jullie goed mee. Het bestand is al bijna verdubbeld t.o.v. de portefeuille van kantoor de Vogel sinds de samenwerking. Goed nieuws lijkt mij.
Graag nodigen wij je uit voor een lunchafspraak zodat we de ontwikkeling tegen (…) het licht kunnen houden (…)”
(vii) Op 22 december 2010 heeft er gesprek plaats gevonden waarin Voogd & Voogd aan OVZ heeft medegedeeld dat sprake was van een negatief resultaat.
(viii) Bij e-mail van 5 januari 2011 heeft Voogd & Voogd geschreven:
“(…) Eerst maar het slechte nieuws. De cijfers m.b.t. de premiereserve die wij aan jou hebben gestuurd de afgelopen keren waren gebaseerd op een verkeerde database. Dat is heel gênant, zeker omdat we al eerder onjuiste info hebben aangeleverd. In het begin van het jaar is een opzet gemaakt om de premiereserve te bepalen. De omgeving waar toen naar werd gekeken is later gebruikt voor andere doeleinden. We hadden dus in de loop van het jaar een nieuw overzicht moeten samenstellen. Onze afdeling wist dat niet en de afd. die het wel wist had geen idee dat wij die database gebruikten. Kortom: communicatie stoornis, waarvoor excuses.
Het goede nieuws is dat de premiereserve veel lager uitvalt op 31-12-2010. Dit is goed voor de prognose van het resultaat over 2010.
Die is zoals uit de bijlage blijkt door de lagere premiereserves 240.000,- positief i.p.v. negatief. (…)”
(ix) Hierop heeft OVZ bij e-mail van 7 januari 2011 geantwoord:
“(…) Ik heb zelf een analyse gemaakt met de cijfers die je bij je mail van 5 januari jl. hebt toegevoegd en aanvullend hebt toegelicht en toegestuurd na onze telefoongesprekken eerder vandaag.
Hieruit kom ik tot de conclusie dat van goed nieuws zoals jij vermeldt in het geheel geen sprake kan zijn.
Als wij de ontwikkeling van 3 maanden na 30-9-2010 projecteren op de cijfers per 31-12-2010 (dus een IBNR van 28%) wordt het verlies van nu -21.116 vele malen groter.
Alvorens verantwoorde beslissingen te nemen ontvangen wij graag jouw commentaar, waar je eerder in je mail praat over een prognose die positief (240.000) uitvalt in plaats van negatief? (…)”
( x) Bij brief van 10 januari 2011 heeft OVZ aan Voogd & Voogd medegedeeld dat het OVZ net en OVZ net-Select tarief per direct zijn ingetrokken.
(xi) OVZ heeft, nadat zij daartoe op 17 oktober 2011 verlof had verkregen, conservatoir derdenbeslag gelegd ter verzekering van haar vordering op Voogd & Voogd.
2.3
OVZ heeft in deze procedure een verklaring voor recht gevorderd inhoudend (voor zover in hoger beroep nog van belang):
dat Voogd & Voogd jegens OVZ toerekenbaar tekort is geschoten door onjuiste cijfers te presenteren omtrent de door Voogd & Voogd voor OVZ in de markt afgezette polissen tegen het OVZ net en OVZ net-Select tarief;
dat er causaal verband bestaat tussen de tekortkoming en de door OVZ geleden schade, bestaande uit het negatieve rendement op deze polissen;
dat Voogd & Voogd de hierdoor geleden schade aan OVZ dienen te vergoeden.
Voorts heeft OVZ gevorderd dat Voogd & Voogd worden veroordeeld tot vergoeding van de beslagkosten ten bedrage van € 1.725,-, alsmede de kosten van deze procedure.
2.4
De rechtbank heeft geoordeeld dat Voogd & Voogd toerekenbaar tekort is geschoten door het verstrekken van onjuiste informatie over de premiereserve opgebouwd met de portefeuille waartoe onder meer polissen afgesloten tegen de net-tarieven behoorden (rov. 4.13). De daarop betrekking hebbende vordering (zie hierboven onder 2.3 sub a) is toegewezen. De vorderingen onder 2.3 sub b en c zijn afgewezen omdat niet is komen vast te staan dat de cijfers over de premiereserve van belang zijn voor de kwaliteit van de portefeuille. De rechtbank heeft de vordering tot betaling van de beslagkosten ook afgewezen, alsmede een aantal andere vorderingen die in het kader van het hoger beroep niet meer van belang zijn omdat tegen de desbetreffende oordelen niet is gegriefd. De door Voogd & Voogd ingestelde vorderingen in reconventie heeft de rechtbank eveneens afgewezen. Ook deze vorderingen zijn niet meer aan de orde in het hoger beroep.

3.Beoordeling van het hoger beroep

3.1
OVZ heeft in hoger beroep geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot toewijzing van de vorderingen uit de eerste aanleg, met veroordeling van Voogd & Voogd in de proceskosten, inclusief nakosten en wettelijke rente. Hierop heeft Voogd & Voogd geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis voor zover zij daartegen heeft gegriefd, en tot bekrachtiging van bestreden vonnis voor het overige, met veroordeling van OVZ in de proceskosten. OVZ heeft het incidenteel appel weersproken en geconcludeerd tot ongegrondverklaring, met veroordeling van OVZ in de proceskosten.
3.2
Het hof zal allereerst de
grieven II, III en VI in het incidenteel appelbespreken nu deze grieven het meest verstrekkend zijn is. Zij strekken ten betoge dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat Voogd & Voogd toerekenbaar tekort is geschoten.
3.3
OVZ heeft haar stelling dat Voogd & Voogd tekort is geschoten als volgt toegelicht. Partijen hebben in april 2010 afgesproken dat Voogd & Voogd het OVZ net en OVZ net-Select tarief zou gaan hanteren. Voogd & Voogd hebben in de periode daarop (financiële) informatie verstrekt die het OVZ mogelijk maakte de effecten van de invoering van deze (lagere) tarieven te monitoren. Aanvankelijk heeft Voogd & Voogd jegens OVZ benadrukt dat met de nieuwe tarieven goede resultaten werden bereikt. Later, eind december, maakte Voogd & Voogd melding van negatieve resultaten. Begin januari 2011 werd duidelijk dat Voogd & Voogd (onbedoeld) onjuiste informatie had verschaft over de premiereserves. Dit is door Voogd & Voogd erkend in een e-mail van 5 januari 2011 (zie rov. 2.2 onder (viii)), aldus OVZ.
3.4
Voogd & Voogd heeft de door OVZ geschetste gang van zaken op zichzelf niet weersproken. Zij heeft ook niet (gemotiveerd) weersproken dat zij wist dat OVZ financiële informatie van haar nodig had om de portefeuille te kunnen monitoren.
3.5
Naar het oordeel van het hof mocht OVZ ervan uitgaan dat de door Voogd & Voogd verstrekte financiële informatie, voortkomend uit haar administratie, juist was. Door het aanleveren van onjuiste cijfers over de premiereserve is Voogd & Voogd tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis tot het verstrekken van informatie over de verzekeringsportefeuille. De tekortkoming is toerekenbaar nu de fouten werden gemaakt als gevolg van onvolkomenheden in de administratie van Voogd & Voogd. Voogd & Voogd lijkt zich in haar grieven op het standpunt te stellen dat zij de (onjuiste) informatie geheel vrijblijvend heeft verstrekt, maar die stelling wordt verworpen. In de samenwerkingsovereenkomst ligt besloten dat Voogd & Voogd OVZ van relevante informatie over het verloop van de portefeuille zou voorzien en partijen hebben ook aldus gehandeld. Daarbij komt dat OVZ in de gegeven omstandigheden ervan uit mocht gaan dat ook financiële informatie over het verloop van de portefeuille die in het kader van de samenwerkingsovereenkomst onverplicht werd verstrekt, geen onjuistheden zou bevatten.
3.6
Aan deze conclusie doet niet af dat Voogd & Voogd uitsluitend onjuiste cijfers heeft gepresenteerd met betrekking tot de premiereserves en dat de overige informatie juist was. Evenmin is relevant dat Voogd & Voogd eind 2010/begin 2011 de fout in haar systeem, die leidde tot de onjuiste cijfers, heeft onderkend en hersteld. Een en ander neemt immers niet weg dat Voogd & Voogd gedurende een bepaalde periode onjuiste informatie heeft verschaft.
3.7
Het vorenstaande betekent dat de rechtbank terecht heeft toegewezen de door OVZ gevorderde verklaring voor recht dat Voogd & Voogd jegens OVZ toerekenbaar tekort is geschoten door onjuiste cijfers te presenteren omtrent de door Voogd & Voogd voor OVZ in de markt afgezette polissen tegen het OVZ net en OVZ net-Select tarief. De grieven II, III en VI in incidenteel appel zijn dus ongegrond. Uit het vorenstaande vloeit voort dat OVZ geen belang meer heeft bij de behandeling van
grief 2 in principaal appel.
3.8
Met
grief 3 in principaal appelbetoogt OVZ dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat er geen causaal verband bestaat tussen de toerekenbare tekortkoming en de door haar geleden schade. Zij heeft dit als volgt toegelicht. OVZ had van Voogd & Voogd informatie nodig over het verloop van de portefeuille teneinde te kunnen beoordelen of zij de (lagere) OVZ net en OVZ net-Select tarieven zou handhaven. Ook de gegevens over de premiereserve zijn daarvoor van belang. Als Voogd & Voogd correcte cijfers had verstrekt, dan had OVZ in een eerder stadium kunnen constateren dat sprake was van verliesgevende polissen.
3.9
De
grieven IV en V in incidenteel appelstrekken ten betoge dat uit het verstrekken van foutieve gegevens over de premiereserve redelijkerwijs geen schade kan zijn voortgevloeid voor OVZ. Voogd & Voogd voeren aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat Voogd & Voogd niet erop mocht vertrouwen dat de gegevens over de premiereserve voor OVZ van ondergeschikt belang waren en dat de overige verstrekte informatie (die geen fouten bevatte) voldoende was voor de beoordeling van het resultaat van de portefeuille. Voogd & Voogd benadrukken dat OVZ in deze procedure – ten onrechte – het standpunt heeft ingenomen dat zij de gegevens over de premiereserve nodig had om de kwaliteit van de portefeuille te beoordelen; volgens Voogd & Voogd kan met behulp van de premiereserve slechts de kwantitatieve groei van de portefeuille worden beoordeeld.
3.1
De grieven IV en V in incidenteel appel en grief 3 in principaal appel lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Zij stellen aan de orde of de gegevens over de premiereserve voor OVZ van belang kunnen zijn voor de beoordeling of er bijsturing diende plaats te vinden ter zake van de (lagere) OVZ net en OVZ net-Select tarieven.
3.11
OVZ heeft hierover in eerste aanleg het volgende aangevoerd. De gegevens over de premiereserve zijn nodig om de schadequote op basis van de verdiende premie te berekenen. De premiereserve is een onmisbare component die nodig is om vast te stellen hoeveel premie beschikbaar is tegenover de schadelast in enig boekjaar. Zonder premiereservegegevens kan voor deze portefeuille de schadequote niet worden berekend, noch het resultaat. OVZ kon zelf geen schatting maken van de premiereserve, aangezien het een nieuwe portefeuille betrof en er geen gegevens over het verleden beschikbaar waren. Voor die gegevens was zij afhankelijk van Voogd & Voogd (conclusie van repliek nrs. 26 en 27, pleitnota eerste aanleg, nr. 21 e.v.).
3.12
Zoals hiervoor reeds overwogen, is Voogd & Voogd van mening dat de gegevens over de premiereserve uitsluitend van belang zijn om de groei van de portefeuille te beoordelen. In eerste aanleg heeft zij daartoe verklaringen van drie deskundigen (de heer H.K.H. Aanstoot, de heer W.J.H. Gerritsen en de heer mr. C.P.M. van Ham) overgelegd, waaruit de juistheid van haar standpunt zou moeten volgen (producties 18, 19 en 20 bij conclusie van antwoord). Uit deze verklaringen blijkt dat de premiereserve op zichzelf niet veel informatie geeft en vooral iets zegt over de groei van de portefeuille. De deskundigen zijn van mening dat voor het monitoren van het resultaat van de portefeuille vooral de schaderatio en de combined ratio van groot belang zijn. Dit neemt niet weg, aldus de deskundigen, dat bij de berekening van deze ratio’s de premiereserve een rol speelt. Van Ham licht dit als volgt toe. Volgens hem verdienen bij een jonge groeiende portefeuille (waarvan hier sprake was) de effecten van de premiereserve op de resultatenrekening bijzondere aandacht. Hij geeft aan dat het bij de combined ratio gaat om de optelsom van de schade, de schadereserve, tekencommissie, provisie en kosten, gedeeld door de verdiende premie. Voor de berekening van beide ratio’s is de “verdiende premie” relevant en deze is gelijk aan de op de resultatenrekening geboekte premie minus de uitgaande premiereserve en vermeerderd met de inkomende premie.
3.13
Het hof concludeert op grond van het vorenstaande dat ook volgens de eigen stellingen van Voogd & Voogd, althans die van de door haar opgevoerde deskundigen, de gegevens over de premiereserve niet alleen van belang waren voor de groei van de portefeuille, maar ook – zoals OVZ betoogt – voor het monitoren van het resultaat van de portefeuille. Nu Voogd & Voogd in gedurende een bepaalde periode in 2010 deze cijfers onjuist heeft aangeleverd, heeft OVZ de juiste schaderatio en de juiste combined ratio niet kunnen bepalen. Naar het oordeel van het hof heeft OVZ als gevolg hiervan schade heeft geleden die eruit bestaat dat zij pas in januari 2011 (en dus niet al eerder) heeft besloten in te grijpen in het OVZ net en OVZ net-Select tarief.
3.14
Voor het hof is het op basis van de overgelegde stukken niet duidelijk op welk moment OVZ zou hebben ingegrepen indien de door Voogd & Voogd aangeleverde gegevens over de premiereserves van meet af aan juist zouden zijn geweest. Het hof stelt vast dat het OVZ net en OVZ net-Select tarief in mei 2010 zijn ingevoerd, terwijl de eerste (foutieve) gegevens van begin juli 2010 dateren. Onduidelijk is in hoeverre in juli 2010 reeds – op basis van gegevens over een periode van nog geen twee maanden – reeds had kunnen worden bepaald dat zou moeten worden ingegrepen in de nieuwe tarieven. Het ligt voor de hand, waar het om een nieuw product ging, dat – ook met de juiste gegevens – in juli 2010 nog niet zou zijn ingegrepen en dat ingrijpen pas had plaatsgevonden na de volgende rapportage begin oktober 2010. Uitsluitend het negatief rendement dat is behaald over de polissen die nog zijn afgesloten in de periode nadat OVZ – bij juiste informatieverschaffing – redelijkerwijs zou hebben ingegrepen in het OVZ net en OVZ net-Select tarief, komt voor vergoeding in aanmerking.
3.15
In dit verband heeft Voogd & Voogd betoogd dat OVZ voldoende had aan andere, wel correct verstrekte gegevens en dat OVZ op basis van die gegevens al eerder had kunnen (en moeten) ingrijpen. De omstandigheid dat OVZ het OVZ net en OVZ net-Select tarief tot in januari 2011 heeft gehandhaafd, is dus te wijten aan haar eigen schuld. Naar het oordeel van het hof heeft Voogd & Voogd deze stelling in het licht van de verklaringen van haar eigen deskundigen onvoldoende toegelicht. Daarbij betrekt het hof dat uit de rov. 2.2 (iii), (iv) en (vi) blijkt dat Voogd & Voogd zich in juli, september en november 2010 meermalen bemoedigend uitliet over de behaalde resultaten waarop zij eerst eind december 2010 is teruggekomen, hetgeen niet strookt met haar stelling dat de resultaten al langere tijd dusdanig waren dat ingrijpen door OVZ voor de hand lag.
3.16
De conclusie is dat grief 3 in principaal appel gegrond is en dat de grieven IV en V in incidenteel appel falen. De rechtbank heeft ten onrechte de door OVZ gevorderde verklaringen voor recht als bedoeld in rov. 2.2. onder (b) en (c) afgewezen, met dien verstande dat het hof bij het formuleren van het dictum rekening zal houden met hetgeen hiervoor onder 3.16 is overwogen.
3.17
Grief 4 in principaal appelziet op vordering tot betaling van de beslagkosten en de proceskostenveroordeling in eerste aanleg. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en beslist, slaagt deze grief. Het hof zal Voogd & Voogd veroordelen tot betaling van € 1.725,- aan beslagkosten. Het hof zal de door de rechtbank uitgesproken proceskostenveroordeling ten laste van OVZ vernietigen en de kosten van de procedure in conventie compenseren. Immers, naar inmiddels is gebleken zijn partijen in conventie over en weer in het ongelijk gesteld (de door OVZ ingestelde vorderingen ter zake van de audit zijn afgewezen en daartegen is niet gegriefd).
3.18
De bewijsaanbiedingen van partijen worden gepasseerd omdat deze niet ter zake dienend zijn, althans onvoldoende concreet. Uit praktisch oogpunt zal het hof het bestreden vonnis voor zover in conventie gewezen, op de proceskostenveroordeling ten laste van OVZ na vernietigen. De vorderingen van OVZ (voor zover in hoger beroep nog relevant) zullen – met in achtneming van hetgeen hiervoor is overwogen – worden toegewezen. Voogd & Voogd zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het principaal en het incidenteel hoger beroep. Hieronder zijn begrepen de (nog te maken) nakosten (waarvoor onderstaande veroordeling een executoriale titel geeft – HR 19 maart 2010, LJN: BL1116). Ingevolge artikel 237, derde lid Rv blijft de vaststelling van de proceskosten door het hof in dit arrest beperkt tot de vóór de uitspraak gemaakte kosten.

4.Beslissing

Het hof:
 vernietigt het tussen partijen op 23 oktober 2013 in conventie gewezen vonnis, en in zoverre opnieuw recht doende:
- verklaart voor recht dat Voogd & Voogd jegens OVZ toerekenbaar tekort is geschoten door onjuiste premiereservegegevens aan OVZ te verschaffen ter zake van de door Voogd & Voogd in de markt afgezette polissen tegen het OVZ-net en OVZ-net Select tarief;
- verklaart voor recht dat er causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en het negatieve rendement op deze polissen, voor zover het gaat om polissen die zijn afgesloten in de periode nadat OVZ, bij juiste informatieverschaffing, redelijkerwijs zou hebben ingegrepen in het OVZ net en OVZ net-Select tarief;
- verklaart voor recht dat Voogd & Voogd is gehouden de schade die OVZ hierdoor lijdt aan OVZ dient te vergoeden;
 bekrachtigt het bestreden vonnis voor het overige;
 veroordeelt Voogd & Voogd in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, aan de zijde van OVZ tot aan deze uitspraak bepaald op € 786,59 aan verschotten en € 1.788,- voor salaris van de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf 14 dagen na betekening van dit arrest, indien de proceskosten dan nog niet zijn voldaan;
 veroordeelt Voogd & Voogd in de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep, aan de zijde van OVZ tot aan deze uitspraak bepaald op € 894,- voor salaris van de advocaat;
 verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.A. Joustra, D.A. Schreuder en J.M. Willink en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juli 2016 in aanwezigheid van de griffier.