In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie die de man aan de vrouw moet betalen voor hun minderjarige kind. De vrouw heeft het hof verzocht de bestreden beschikking van de rechtbank te vernietigen, terwijl de man zich daartegen verweert en tevens incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. De rechtbank had eerder de kinderalimentatie vastgesteld op € 251,- per maand, maar de man verzoekt om nihilstelling of een lagere bijdrage. Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van het kind € 677,- per maand bedraagt, en dat de man voldoende draagkracht heeft om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding. De man heeft echter ook kosten voor zijn andere minderjarige zoon, wat complicaties met zich meebrengt in de draagkrachtverdeling. Het hof heeft de draagkracht van de man en de vrouw beoordeeld en geconcludeerd dat de man in staat is om € 251,- per maand te betalen. De bestreden beschikking is bekrachtigd, en het hof heeft de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd.