In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 2 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Turkije in 1971, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, voor verduistering van een minigraver (merk Kubota, type KX41-3) die hij onder zich had op basis van een leaseovereenkomst met Amstel Lease/ABN Amro Lease. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht.
De verdachte had de graafmachine verkocht, terwijl hij wist dat hij daartoe niet bevoegd was. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk de graafmachine wederrechtelijk had toegeëigend, en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De advocaat-generaal had een hogere straf gevorderd, maar het hof besloot tot een lagere straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordeling in 2001 voor een ander strafbaar feit.
Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, en heeft de verdachte een deels onvoorwaardelijke taakstraf opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.