Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer hoofdzaak : 200.184.721/01
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft de vereniging PowNed op 26 april 2016 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. L.R. van Harinxma thoe Slooten, de behandelend raadsheer in een civiele procedure tussen PowNed en [X]. De wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam heeft het verzoek op 2 mei 2016 ter verdere behandeling verwezen naar het Gerechtshof Den Haag. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 mei 2016, waarbij PowNed zijn standpunt toelichtte en mr. Van Harinxma thoe Slooten en mr. A. Vossenberg namens [X] hun reactie gaven.
PowNed stelde dat mr. Van Harinxma thoe Slooten niet onbevangen zou zijn, verwijzend naar zijn proefschrift uit 2006 en zijn lidmaatschap van de raad van curatoren van de Stichting Media-Ombudsman Nederland. De wrakingskamer oordeelde echter dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die een aanwijzing voor vooringenomenheid opleverden. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor het tegendeel.
De wrakingskamer concludeerde dat de door PowNed aangedragen feiten en omstandigheden onvoldoende waren om te concluderen dat mr. Van Harinxma thoe Slooten niet objectief en onpartijdig zou kunnen oordelen in de hoofdzaak. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen. De beslissing werd gegeven door de meervoudige kamer op 27 mei 2016.