ECLI:NL:GHDHA:2016:1570

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2016
Publicatiedatum
3 juni 2016
Zaaknummer
2200486513
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van misdrijf en bezit van een vuurwapen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 2 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het plegen van witwassen en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte en zijn zus hebben gedurende enkele jaren goud en sieraden, afkomstig van misdrijf, verkocht aan een onderneming in Leidschendam. De totale waarde van de verkochte goederen bedroeg ongeveer € 50.000,-. Het hof oordeelde dat het handelen van de verdachte de integriteit van het financieel en economisch verkeer aantastte en het plegen van delicten bevorderde. Daarnaast had de verdachte een geladen gasrevolver met munitie in zijn bezit, wat gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich meebracht. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarbij het eerdere vonnis van de rechtbank niet in stand kon blijven. De verdachte had eerder al meerdere veroordelingen voor vermogensdelicten, wat meegewogen is in de strafmaat. Het hof heeft ook geconstateerd dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een lagere straf dan oorspronkelijk geëist door de advocaat-generaal.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004865-13
Parketnummer: 09-758369-12
Datum uitspraak: 2 juni 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 25 oktober 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [plaats] op [datum] 1983,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan, te Alphen aan den Rijn.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 11 januari 2016 en 19 mei 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij en het beslag als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 april 2009 tot en met 4 juni 2012, te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n) meermalen althans eenmaal, een of meerdere voorwerp(en), te weten (een) (omgesmolten) (klompje(s)) goud en/of een of meerdere siera(a)d(en) (met in totaal een waarde van ongeveer 50.077 euro) en/of een (invaliden)parkeerkaart en/of een zogenoemde bodyprotector en/of een Nikon D3100 digitale spiegelreflexcamera en/of een SD-kaart, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten (een) (omgesmolten) (klompje(s)) goud en/of een of meerdere siera(a)d(en) en/of (invaliden)parkeerkaart en/of een zogenoemde bodyprotector en/of een Nikon D3100 digitale spiegelreflexcamera en/of een SD-kaart, gebruik gemaakt, terwijl hij en/of zijn medeverdachte(n) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
hij op of omstreeks 04 juni 2012 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, een of meer wapen(s) van categorie III, te weten een vuurwapen (gasrevolver, kaliber .380 knal), en/of munitie van categorie III, te weten drie, althans een of meerdere, (knal)patro(o)n(en) (kaliber 9 mm P.A. Knall), voorhanden heeft gehad.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 9 april 2009 tot en met 4 juni 2012
, te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, en/of 's-Gravenhage, althansin Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers
heeft/hebben hij, verdachte, en
/ofzijn medeverdachte
(n)meermalen
althans eenmaal,een of meerdere voorwerp(en), te weten (een)
(omgesmolten
) (klompje(s)
)goud en
/of een of meerderesiera
(a)d
(en
) (met in totaal een waarde van ongeveer 50.077 euro) en/of een (invaliden)parkeerkaart en/of een zogenoemde bodyprotector en/of een Nikon D3100 digitale spiegelreflexcamera en/of een SD-kaart, verworven,voorhanden gehad, overgedragen en
/ofomgezet,
althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten (een) (omgesmolten) (klompje(s)) goud en/of een of meerdere siera(a)d(en) en/of (invaliden)parkeerkaart en/of een zogenoemde bodyprotector en/of een Nikon D3100 digitale spiegelreflexcamera en/of een SD-kaart, gebruik gemaakt,terwijl hij en
/ofzijn medeverdachte
(n)wist
(en
), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden,dat bovenomschreven voorwerp
(en
)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
hij op
of omstreeks04 juni 2012 te 's-Gravenhage
, in elk geval in Nederland,een
of meerwapen
(s)van categorie III, te weten een vuurwapen (gasrevolver, kaliber .380 knal), en
/ofmunitie van categorie III, te weten drie
, althans een of meerdere,(knal)patro
(o)n
(en
)(kaliber 9 mm P.A. Knall), voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep is door en namens de verdachte –kortgezegd- betoogd dat het door de verdachte en zijn zus bij [onderneming 1] ingeleverde goud en sieraden niet van misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte hierover een aannemelijke verklaring heeft afgelegd. De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde witwassen.
Het hof stelt voorop dat inmiddels bestendige jurisprudentie is dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van art. 420bis, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr) opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf.
Het hof overweegt als volgt.
Uit registercontrole bij [onderneming 1] te Leidschendam is gebleken dat de verdachte in de periode van 17 juni 2009 tot en met 26 april 2012 meerdere keren goud heeft verkocht met een waarde van ongeveer € 19.000,-. Verder is uit die registercontrole gebleken dat [de medeverdachte] in de periode van 9 april 2009 tot en met 11 april 2012 meerdere keren goud en sieraden heeft verkocht met een waarde van ongeveer € 31.000,-. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat [de medeverdachte], zijn zus, dat voor hem deed.
Aldus is er door en voor de verdachte in drie jaar tijd voor een bedrag van ongeveer € 50.000,- aan goud en sieraden verkocht.
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de verdachte in de jaren 2007, 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 respectievelijk € 10.035,-, € 8.903,-, € 6.557,-, € 8.337, € 14.930,- en € 3.580,- aan loon heeft ontvangen.
Het hof is van oordeel dat deze feiten en omstandigheden het vermoeden rechtvaardigen dat de verdachte de verkochte voorwerpen niet door middel van besparing heeft kunnen verkrijgen.
Tijdens de genoemde registercontrole is gebleken dat het ingeleverde goud meerdere malen bestond uit gesmolten blokjes goud. Het hof is van oordeel dat het verkopen van blokjes goud door de verdachte en zijn zus als particulieren, alsmede de hoeveelheid en de frequentie waarin dat gebeurde, omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden dat het goud uit enig misdrijf is verkregen.
Onder de gegeven omstandigheden mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete en specifieke verklaring geeft voor de herkomst van de verkochte voorwerpen.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat de herkomst er van is gelegen in handel, onder andere op de website Marktplaats.nl. Enerzijds heeft de verdachte naar eigen zeggen goedkoop sloopgoud ingekocht zodat hij dat tegen een meerprijs kon verkopen. Anderzijds kocht hij (kapotte) horloges op die hij repareerde en vervolgens met winst verkocht dan wel inruilde in Antwerpen tegen goudresten.
Het hof stelt vast dat verdachte geen administratie van deze transacties heeft bijgehouden. Evenmin heeft verdachte een concrete reconstructie van het verloop van de diverse transacties overgelegd. Verdachte heeft ter zitting in hoger beroep verklaard geen enkele administratie van zijn handel te hebben bijgehouden.
Hoewel het hof het aannemelijk acht dat de verdachte handelde via Markplaats.nl, is niet aannemelijk geworden dat de verdachte daarmee zoveel heeft verdiend dan wel de beschikking heeft gekregen over ingekochte voorwerpen met een zodanige waarde dat hij in staat was om in genoemde periode voor een bedrag van ongeveer € 50.000,- aan goud in te (doen) leveren. De enkele lijst advertenties op markplaats.nl die aan verdachte kunnen worden verbonden is onvoldoende om dit aannemelijk te kunnen achten, nu deze lijst geen inzicht geeft in de aan de individuele transacties te koppelen vervolgtransacties (via Marktplaats.nl, Antwerpen of [onderneming 1], etc.) en de eventuele opbrengst daarvan.
Het hof is van oordeel dat nu de verklaring die de verdachte heeft gegeven over de herkomst van de verkochte voorwerpen als niet-aannemelijk terzijde moet worden geschoven, het niet anders kan zijn dan dat de verkochte voorwerpen, die in de tenlastelegging worden vermeld, onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig waren.
Het hof acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan –kortgezegd- gewoonte witwassen.
Wat betreft de overige ten laste gelegde voorwerpen is het hof van oordeel dat niet bewezen is dat ten aanzien daarvan sprake is van gewoontewitwassen.
Voorwaardelijk verzoek tot aanvullend onderzoek
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep voorwaardelijk om aanvullend onderzoek verzocht naar het Marktplaatsaccount van de verdachte.
Het hof wijst het verzoek af nu de noodzaak van dat aanvullend onderzoek niet is gebleken naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken.

Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen en munitie van categorie III.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met zijn zus gedurende enkele jaren van misdrijf afkomstig goud en sieraden verkocht aan [onderneming 1] te Leidschendam. Het ging om omgesmolten goud en sieraden met een waarde van in totaal ongeveer € 50.000,-. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie te onttrekken en daaraan een schijnbaar legale herkomst te verschaffen wordt de integriteit van het financieel en economisch verkeer aangetast.
Bovendien bevordert dergelijk handelen het plegen van delicten omdat zonder het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst aan criminele gelden, het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn.
Voorts heeft de verdachte een geladen gasrevolver met munitie voorhanden gehad. Dergelijk bezit brengt gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich, temeer aangezien vuurwapens dikwijls worden gebruikt bij het plegen van strafbare feiten.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 25 april 2016 waaruit volgt dat hij reeds vele malen eerder voor het plegen van vermogensdelicten is veroordeeld.
Het hof is –met name gelet op dat laatste- van oordeel dat de eis van de advocaat-generaal onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten (de hoogte van het bedrag waarvoor goud is verkocht en het financieel-economisch verkeer ondermijnend karakter daarvan), zodat het hof een zwaardere straf zal opleggen dan door de advocaat-generaal is geëist.
Het hof heeft voorts geconstateerd dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, nu arrest wordt gewezen ruim twee jaar en zeven maanden nadat op 25 oktober 2013 door de rechtbank vonnis is gewezen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden in beginsel passend en geboden is. Het hof zal echter, gelet op voornoemde schending van de redelijke termijn, bepalen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur zal worden opgelegd.
Beslag
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- twee x 2 hulzen + 3 patronen;
met behulp waarvan het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Ten aanzien van de na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- A 1.2.2 een box met horloge-onderdelen (nr. 6 beslaglijst);
- A 1.2.3 een wit kluisje met munten (nr. 7 beslaglijst);
- A 1.3.4 een zilveren munt;
- A 1.3.6 onderhoudspapieren Audi (nr. 10 beslaglijst);
- A 1.3.8 een Rolex doosje inclusief onderdelen;
- A 2.1.1 een gril/bumper Audi A3 (nr. 18 beslaglijst);
- A 3.2.1 een horloge AC collection (nr. 13 beslaglijst);
- A 3.2.2 een horloge ditto (nr. 9 beslaglijst);
- A 3.2.3 een zilveren munt (nr. 13 beslaglijst);
- A 3.3.1 een ultrasoon reinigingsapparaat (nr. 11 beslaglijst);
- A 4.2.1 een jas Hugo Boss (nieuw) (nr. 8 beslaglijst);
- A 6.1.1 een gasbrander (nr. 15 beslaglijst);
- A 7.1.1 twee postzegelalbums (nr. 5 beslaglijst);
- een zwart mapje met meetapparaat diamanten (nr. 17 beslaglijst),
zal het hof de teruggave aan de verdachte gelasten.
Ten aanzien van de na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- A 1.1.3 twee slotentrekkers (nr. 16 beslaglijst);
- A 4.1.een kogelwerend vest (nr. 14 beslaglijst);
- A 1.4.1 een doos met GPS tracker;
zal het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 47, 57, 63 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- twee x 2 hulzen + 3 patronen;
gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- A 1.2.2 een box met horloge-onderdelen (nr. 6 beslaglijst);
- A 1.2.3 een wit kluisje met munten (nr. 7 beslaglijst);
- A 1.3.4 een zilveren munt;
- A 1.3.6 onderhoudspapieren Audi (nr. 10 beslaglijst);
- A 1.3.8 een Rolex doosje inclusief onderdelen;
- A 2.1.1 een gril/bumper Audi A3 (nr. 18 beslaglijst);
- A 3.2.1 een horloge AC collection (nr. 13 beslaglijst);
- A 3.2.2 een horloge ditto (nr. 9 beslaglijst);
- A 3.2.3 een zilveren munt (nr. 13 beslaglijst);
- A 3.3.1 een ultrasoon reinigingsapparaat (nr. 11 beslaglijst);
- A 4.2.1 een jas Hugo Boss (nieuw) (nr. 8 beslaglijst);
- A 6.1.1 een gasbrander (nr. 15 beslaglijst);
- A 7.1.1 twee postzegelalbums (nr. 5 beslaglijst);
- een zwart mapje met meetapparaat diamanten (nr. 17 beslaglijst);
Gelast de
bewaringten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- A 1.1.3 twee slotentrekkers (nr. 16 beslaglijst);
- A 4.1.een kogelwerend vest (nr. 14 beslaglijst);
- A 1.4.1 een doos met GPS tracker.
Dit arrest is gewezen door mr. T.W.H.E. Schmitz, mr. I.E. de Vries en mr. H.J.M. Smid-Verhage, in bijzijn van de griffier mr. A.D. Verhoeven.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 2 juni 2016.