ECLI:NL:GHDHA:2016:1552

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2016
Publicatiedatum
31 mei 2016
Zaaknummer
200.157.456/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake overeenkomst van opdracht voor incassowerkzaamheden tussen Centraal Autoverhuur B.V. en Graydon Nederland B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Centraal Autoverhuur B.V. (CAV) tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 28 mei 2014. CAV had Graydon Nederland B.V. ingeschakeld voor incassowerkzaamheden, waarbij Graydon voor BOVAG-leden gratis incassodiensten zou aanbieden. CAV heeft echter klachten geuit over de werkwijze van Graydon en de facturen die zij ontving. Graydon vorderde in eerste aanleg betaling van onbetaalde facturen, terwijl CAV in reconventie betaling vorderde van bedragen die Graydon ten onrechte had verrekend. De rechtbank oordeelde dat de rechtsverhouding tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht en dat de incassovoorwaarden van BOVAG-leden van toepassing zijn. De rechtbank wees de vorderingen van Graydon toe en wees de vorderingen van CAV in reconventie af.

In hoger beroep heeft CAV de grieven gericht tegen de hoogte van de toegewezen bedragen en de veroordeling tot betaling van het volledige bedrag. Het hof heeft vastgesteld dat de incassovoorwaarden van toepassing zijn en dat Graydon kosten in rekening kan brengen voor het juridisch incassotraject. Het hof oordeelt dat CAV de gefactureerde kosten moest betalen, omdat deze kosten in overeenstemming waren met de gemaakte afspraken. De grieven van CAV zijn ongegrond verklaard, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. CAV wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.157.456/01
Zaaknummer rechtbank : C/10/425287 / HA ZA 13-552

arrest van 7 juni 2016

inzake

Centraal Autoverhuur B.V.,

gevestigd te Rotterdam,
appellant,
hierna te noemen: CAV,
advocaat: mr. R. Beele te Amstelveen,
tegen

Graydon Nederland B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Graydon,
advocaat: mr. A. Robustella te Ede (Gelderland).

Het geding

Bij exploot van 27 augustus 2014, hersteld bij exploot van 23 september 2014, is CAV in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank Rotterdam tussen partijen gewezen vonnis van 28 mei 2014.
Bij memorie van grieven met producties heeft CAV drie grieven aangevoerd en haar oorspronkelijke eis in reconventie gewijzigd. Bij memorie van antwoord heeft Graydon de grieven bestreden en tegen de gewijzigde eis verweer gevoerd.
Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd en is arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1. Voor zover de door de rechtbank in het vonnis vastgestelde feiten niet in geschil zijn, zal ook het hof daar van uitgaan. Gelet daarop en op hetgeen verder in hoger beroep onbetwist naar voren is gebracht, gaat het in deze zaak om het volgende.
1.1
Graydon richt zich onder meer op het incasseren van onbetaald gelaten vorderingen en facturen. CAV exploiteert een autoverhuurbedrijf en is BOVAG-lid.
1.2
Medio 2009 heeft CAV Graydon benaderd via de website van BOVAG, omdat Graydon voor BOVAG-leden gratis incassowerkzaamheden zou uitvoeren. Op de website stond in 2009 onder meer het volgende vermeld:
“Speciaal voor BOVAG-leden heeft Graydon de website www.graydonbovag.nl ontwikkeld, waar u uw incasso-opdrachten met een druk op de knop kunt indienen.

Kosteloos voor BOVAG-leden

Graydon gaat vervolgens voor u aan het werk, waarbij onze incasso-aanpak is afgestemd op het behouden van uw klantrelatie. Een aanmaning en een sommatiefax/e-mail in combinatie met een telefoontje van onze professionals, is vaak voldoende reden voor de debiteur om de factuur alsnog te voldoen. Ervaringscijfers laten zien dat Graydon 75% van de vorderingen in het minnelijke traject afhandelt.
En speciaal voor BOVAG-leden zijn hier géén kosten aan verbonden.

INCASSOVOORWAARDEN BOVAG-LEDEN

Deze tarieven en voorwaarden zijn van toepassing op vorderingen(…)
die u als BOVAG-lid bij Graydon Nederland BV indient. (…)

Kosteloos minnelijk incassotraject

(…) Dit betekent dat u de volgende zaken niet betaalt:
- Het provisiepercentage over de geïncasseerde bedragen
- De behandelingskosten van het minnelijke traject
- De kosten voor het inwinnen van verhaalsinformatie door Graydon
- De kosten van juridische advieswerkzaamheden door Graydon
Behandelingskosten in het juridisch incassotraject zijn gebaseerd op het saldo van uw ingediende hoofdsom + rente + kosten -/- reeds geïncasseerde bedragen.

Behandelingskosten procedure sector Kanton van de Rechtbank

(voor uw vorderingen < € 5.000)
Start u met Graydon een juridisch incassotraject voor uw vordering met een saldo tot € 5.000, dan wordt u hiervoor € 22,50 aan behandelingskosten in rekening gebracht.

Incidentele kosten procedure sector Kanton van de rechtbank∙ Opstellen conclusie of akte (alleen voor het kantongerecht): € 75

∙ Waarneming comparitie (op uw verzoek): € 300
∙ Mocht de vordering na een toewijzend vonnis oninbaar blijken dan wordt maximaal het griffierecht en een gering bedrag aan dossierkosten van de deurwaarder in rekening gebracht.
∙ Bij vorderingen met verweer worden de kosten van eventueel ingeschakelde derden, evenals niet verhaalde proces- en executiekosten doorberekend.

Behandelingskosten procedure Rechtbank(voor uw vorderingen > € 5.000,-)

Op basis van een positieve advies van de gratis Legal Scan wordt u een vast bedrag aan advocaatkosten in rekening gebracht:
Saldo van € 5.000 tot en met € 25.000
∙ Zonder verweer € 950
∙ Met verweer € 1.750
Saldo meer dan € 25.000
∙ Zonder verweer € 1.200
∙ Met verweer € 2.125

Incidentele kosten procedure Rechtbank

∙ Mocht de vordering na een toewijzend vonnis oninbaar blijken dan wordt maximaal het Griffierecht en een bedrag aan dossierkosten van de deurwaarder in rekening gebracht.
(…)

Intrekkingsprovisie

Indien u de vordering alsnog zelf regelt of incasseert, de acties van Graydon belemmert of de opdracht terugneemt, is 10% provisie verschuldigd over het volledige bedrag van de vordering zoals ter incasso ingediend, naast de gemaakte gerechts- en executiekosten en de kosten van de door Graydon verrichte juridische werkzaamheden.

Uitbetaling

Bij succesvol incasseren wordt de volledige hoofdsom aan u uitgekeerd. Geïncasseerde rente en kosten komen ten goede van Graydon Nederland B.V.”
1.3
Medio 2009 heeft CAV een aantal opdrachten aan Graydon verstrekt en vervolgens al haar openstaande vorderingen ter behandeling aan Graydon gegeven.
1.4
In november 2011 vond er een bespreking plaats tussen (de toenmalige directeur van) CAV en Graydon naar aanleiding van klachten van CAV over de werkwijze van Graydon en over haar facturen, toen belopend tot € 7.062,07. Bij brief van 6 maart 2012 heeft Graydon aan CAV geschreven dat CAV uiterlijk 9 maart 2012 € 41.328,03 aan Graydon moest betalen wegens voorgefinancierde kosten van derden. Nadat betaling uitbleef heeft Graydon bij brief van 16 juli 2012 de tussen haar en CAV bestaande overeenkomst(en) ontbonden en geschreven dat zij over gaat tot sluiting van alle bij haar in behandeling zijnde dossiers.
1.5
Graydon heeft in de periode van 18 april 2011 tot en met 16 november 2012 facturen bij CAV ingediend voor de incasso-opdrachten. De facturen vermelden telkens de kostenposten, het referentie-nummer en de betreffende debiteur van CAV en de reden van afsluiting van het dossier. CAV heeft ze niet betaald.
2.1
In eerste aanleg heeft Graydon in conventie betaling gevorderd van € 82.829,13 wegens door CAV onbetaald gelaten facturen en van vertragingsrente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. CAV heeft hiertegen verweer gevoerd. Zij heeft in reconventie betaling van € 11.694,24 gevorderd wegens geïncasseerde bedragen die Graydon niet aan CAV heeft uitgekeerd, maar – volgens CAV ten onrechte – heeft verrekend, met rente en nakosten. Graydon heeft hiertegen verweer gevoerd.
2.2
De rechtbank heeft geoordeeld dat de rechtsverhouding tussen partijen moet worden gekwalificeerd als overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW met aspecten van lastgeving in de zin van artikel 7:414 BW en dat de incassovoorwaarden BOVAG-leden van toepassing zijn. Daarbij is het minnelijk incassotraject gratis, maar het juridisch incassotraject niet, aldus de rechtbank. De rechtbank heeft het verweer van CAV dat Graydon ten onrechte kosten in rekening brengt verworpen en CAV veroordeeld tot betaling van de facturen. De vorderingen van Graydon tot betaling van buitengerechtelijke kosten en van contractuele rente heeft de rechtbank afgewezen. De vordering van CAV in reconventie heeft de rechtbank ook afgewezen. Graydon was op grond van artikel 6:127 BW bevoegd te verrekenen, aldus nog steeds de rechtbank.
3.1
De eerste grief van CAV richt zich met diverse verweren tegen de hoogte van het toegewezen bedrag, zo volgt uit de ‘tussenconclusie’ bij die grief. De bedragen wegens griffierechten, advocaatkosten, deurwaarderskosten, incassokosten en gerechtskosten zijn nodeloos gemaakt en daarom ten onrechte bij CAV in rekening gebracht, aldus CAV. Met zijn tweede grief komt CAV eveneens op tegen de veroordeling tot betaling van het (gehele) bedrag. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, mede gelet op het resultaat van de verrichte werkzaamheden, kan de verplichting om € 82.829,13 te betalen niet in stand blijven, aldus CAV in de toelichting op zijn tweede grief. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
3.2
CAV heeft in hoger beroep niet bestreden het oordeel van de rechtbank dat de incassovoorwaarden BOVAG-leden (onder 1.2 weergegeven) van toepassing zijn, zodat dat voor het hof vaststaat. Uit deze voorwaarden blijkt dat in geval incasso-vorderingen bij Graydon worden ingediend, zoals CAV heeft gedaan, die niet in het minnelijke traject worden opgelost, Graydon kosten in rekening kan brengen voor het juridisch traject, zoals onder meer behandeling, opstellen van een conclusie of akte, waarneming ter comparitie, griffierechten, deurwaarder en advocaat. Niet is gesteld of gebleken dat de in de voorwaarden genoemde tarieven onredelijk zijn. CAV heeft ook niet aangevoerd dat de door Graydon aan haar gefactureerde kosten niet zijn gemaakt in het kader van de door haar verstrekte incasso-opdrachten, dat de werkzaamheden daarvoor niet binnen de in de voorwaarden genoemde tarieven vallen of dat was afgesproken dat Graydon zelf de kosten van het opstarten van gerechtelijke procedures voor CAV zou dragen. Daarom staat vast dat Graydon in het kader van de incasso-opdrachten werkzaamheden voor CAV heeft verricht en de door haar gemaakte kosten daarvoor telkens conform de overeenkomst in rekening heeft gebracht. CAV heeft Graydon nimmer in gebreke gesteld ter zake van enig verzuim, laat staan de overeenkomst ontbonden.
Een en ander betekent dat CAV de gefactureerde kosten moest betalen. Dit kan slechts anders zijn indien en voor zover dat in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 6:248 BW), zoals CAV betoogt.
3.3
Het hof oordeelt dat voor dit laatste geen grond is, mede in het licht van het feit dat vaststaat dat de facturen kosten betreffen die Graydon daadwerkelijk ten behoeve van de incasso voor CAV had gemaakt en waarvoor zij inspanningen had geleverd. Dienaangaande overweegt het hof nog het volgende naar aanleiding van het door CAV gestelde in de toelichting op haar grieven.
3.3.1
Het door CAV gestelde dat het totaal van de hoofdsommen van de ter incasso opgedragen vorderingen € 438.328,77 was, dat Graydon slechts € 13.858,91 heeft geïnd en dat zij € 103.964,17 aan kosten in rekening brengt, brengt – wat daar verder van zij – niet met zich dat CAV de facturen in redelijkheid niet hoeft te betalen. De facturen betreffen immers nog steeds de afgesproken tarieven waarvoor Graydon voor CAV kosten heeft gemaakt (aan derden heeft betaald) en inspanningen had geleverd.
3.3.2
Dat deze inspanningen tot het moment van ontbinding voor een groot deel (nog) niet tot betalingen door debiteuren hadden geleid, betekent niet dat Graydon de kosten voor deze werkzaamheden ten onrechte had gemaakt. CAV heeft niet concreet gesteld waar Graydon in dit opzicht tekort is geschoten en welke gevolgen dit zou moeten hebben. Er is niets op grond waarvan het hof kan vaststellen dat bepaalde incasso-opdrachten op andere wijze hadden moeten worden uitgevoerd.
3.3.3
Ook valt niet in te zien dat (en waarom) CAV bepaalde incasso-opdrachten niet of op andere wijze zou hebben gegeven, indien zij op een eerder moment en meer dan via de website-toegang of via de facturen, kennis van de werkzaamheden van Graydon had gehad. CAV heeft niet gesteld dat en in welk geval Graydon haar niet onverwijld in kennis heeft gesteld van de voltooiing van een opdracht (art. 7:403 BW) en op welke factu(u)r(en) onvoldoende is gespecificeerd welke gelden waarvoor zijn uitgegeven of ontvangen (art. 7:403 BW).
3.3.4
Dat er zaken bij waren waarin het griffierecht iets minder of groter was dan de hoofdsom, brengt, wat daar verder van zij, niet met zich dat Graydon niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen. Het hof merkt in dit verband ook op dat de facturen van Graydon niet in één keer aan CAV zijn gezonden. Sedert april 2011 heeft Graydon facturen gestuurd, terwijl een bespreking plaatsvond nadat € 7.062,07 in totaal was gefactureerd (zie onder 1.4). Uit niets blijkt dat CAV destijds aan Graydon te kennen heeft gegeven, dat zij voor kleinere hoofdsommen niet meer een deurwaarder moest inschakelen of verdere kosten moest maken.
3.3.5
CAV heeft gesteld dat Graydon niet ‘kosteloos’ heeft geïncasseerd, omdat elke opgedragen incasso voor Graydon een waarde van 10% van de hoofdsom vertegenwoordigde en CAV, omdat zij dan 10% van de ter incasso overgedragen vorderingen aan Graydon verschuldigd zou zijn, er van afzag om de overeenkomst van opdracht op te zeggen. Het hof ziet niet wat de bedoeling van CAV is met deze stelling. Nergens is gesteld of gebleken dat er ten onrechte 10% provisie is gefactureerd. Het hof gaat daarom aan deze stelling voorbij.
3.3.6
Het hof gaat ook voorbij aan de stelling dat er zonder noodzaak ‘legal scans’ zijn uitgevoerd, nu is gesteld, noch is gebleken, dat er kosten voor ‘legal scans’ bij CAV in rekening zijn gebracht.
3.3.7
CAV heeft Graydon voorts verweten geen juist verhaalsonderzoek tijdens het minnelijke traject te hebben verricht, hetgeen volgens CAV blijkt uit het feit dat gerechtelijke procedures, op een enkele uitzondering na, niet hebben geleid tot betaling van de openstaande vordering. Ook dit verwijt ontheft CAV niet van haar betalingsplicht. Daargelaten dat van de wegens de ontbinding gestaakte incasso-werkzaamheden onduidelijk is of die tot betalingen konden leidden, betekent het feit dat na een vonnis geen betaling zal worden ontvangen, niet dat er voorafgaand aan het starten van de gerechtelijke procedure al voldoende aanwijzingen waren dat de debiteur geen verhaal zou bieden. CAV heeft ook niets concreets omtrent dergelijke aanwijzingen gesteld, noch Graydon eerder op een tekortkoming dienaangaande gewezen.
3.3.8
CAV heeft voorts aangevoerd dat het gebruik van de diensten van een advocaat slechts voor twee dossiers verplicht was, gelet op de competentiegrens van de kantonrechter (met ingang van 1 juli 2011: € 25.000). Het hof verwerpt dit betoog, omdat tussen partijen blijkens de tekst van de overeenkomst (zie hiervoor onder 1.2) was overeengekomen dat voor vorderingen boven de € 5.000 een vast bedrag aan advocaatkosten in rekening wordt gebracht. Er is onvoldoende gesteld om ervan uit te kunnen gaan dat de wettelijke competentiegrens van de kantonrechter ter zake doet.
3.3.9
Dat een aantal facturen dateert van na de buitengerechtelijke ontbinding is onvoldoende om vast te stellen dat deze gefactureerde bedragen niet verschuldigd zijn op grond van de incasso-opdrachten. De facturen betreffen immers kosten van derden en griffierechten en dateren alle van vier of minder maanden na de ontbinding, zodat zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet vastgesteld kan worden dat deze kosten pas na de ontbinding waren gemaakt.
3.4
Conclusie is dat de grieven 1 en 2 falen.
4.1
De derde grief is gericht tegen het oordeel van de rechtbank (in reconventie) dat de door Graydon van de debiteuren van CAV geïncasseerde bedragen mochten worden verrekend met de bedragen die CAV aan Graydon verschuldigd was en de reconventionele vordering van € 11.694,24 moet worden afgewezen. In hoger beroep heeft CAV haar eis vermeerderd, zodat zij thans betaling van primair € 13.858,91, subsidiair € 10.455,16 vordert.
4.2
Het hof overweegt dienaangaande dat op grond van de overeenkomst en het voorgaande vaststaat dat, enerzijds, Graydon bij succesvol incasseren de geïncasseerde hoofdsom(men) aan CAV verschuldigd was (Incassovoorwaarden BOVAG-leden onder “Uitbetaling”, zie onder 1.2) en, anderzijds, Graydon van CAV factuurbetalingen te vorderen had. Derhalve was Graydon op grond van artikel 6:127 lid 2 BW bevoegd haar schulden met haar vorderingen te verrekenen. De grief faalt en de in hoger beroep gewijzigde eis (zowel primair als subsidiair) moet worden afgewezen.
5. Nu de grieven ongegrond zijn, zal het vonnis worden bekrachtigd. De gewijzigde eis wordt afgewezen. CAV zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.

Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 28 mei 2014;
- wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde;
- veroordeelt CAV in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Graydon tot op heden begroot op € 1.920,- aan verschotten en € 1.631,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. G. Dulek-Schermers, M.A.F. Tan-de Sonnaville en H.J.M. Burg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juni 2016 in aanwezigheid van de griffier.