Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
[…] ’s operational network) ingediend.
Feasibility study’genaamd, gedaan. De kosten waren voor rekening van BP.
on site, betaald door BP.
pilotprocesproeven uitgevoerd. Hierbij werd 30 m3 water per uur behandeld, veel minder dan de werkelijke aanvoercapaciteit van water op de locatie. De proef toonde goede resultaten. BP heeft de proef betaald.
for the purpose of evaluation thereof by NEREFCO”. Onder overweging 3 staat vermeld:
General Design Basis Document for […] Process Trials’ter beschikking aan BP ter voorbereiding van de test. Hierin staat onder meer:
“Biological nutritient removal using ‘the [X] Process’”(EP 1 196 354 B1). Het octrooi is onder meer van kracht in Nederland.
at no cost” zou moeten zijn, terwijl [X] een licentievergoeding bedong. Naar aanleiding van deze impasse werd op 9 maart 2007 een bijeenkomst van partijen belegd. Tijdens die bijeenkomst werd [X] gevraagd een voorstel te doen.
“we would very much appreciate your confirmation upon which we will issue order”.In deze mail geeft BP ook aan dat zij de kosten voor de test (“
in the order of magnitude of €500k”) voor haar rekening neemt, en dat zij […] een vergoeding van GBP 54.180,- betaalt voor het uitvoeren van de test.
[…] trial EJ-33607 Hardware description’, hierna: de
Hardware description) aan [X] gestuurd, met het verzoek om goedkeuring van [X] om de testinstallatie conform deze specificaties te bouwen. [X] heeft dit goedgekeurd.
de overeengekomen royalty’s aan [X] verschuldigd is;
te veroordelen:
in goede justitie vast te stellen bedrag;
1.Is een licentieovereenkomst tot stand gekomen?
Referring to message exchange below, we herewith inform you to agree with your proposal (…)”) waarbij zij inging op de drie zojuist genoemde onderdelen (overweging 2.24). Over de essentiala van de licentieovereenkomst was daarmee volgens [X] overeenstemming bereikt.
to agree with your proposal”kan worden afgeleid dat zij diens voorstel van 13 maart 2007 (overweging 2.19), in op drie punten gewijzigde vorm, aanvaardde, dus inclusief exclusiviteit en duur van de licentie. Dat geldt echter niet voor mogelijkheden tot tussentijdse beëindiging, die in de e-mail correspondentie in het geheel niet ter sprake zijn gekomen. Dat onderdeel is, zoals BP terecht stelt, een essentieel onderdeel van de licentieovereenkomst, zeker indien die mogelijkheid niet zou bestaan, hetgeen [X] – naar hij in deze procedure stelt – voor ogen stond en de jaarlijkse licentievergoeding dus tot eind 2019 verschuldigd zou zijn, ook indien BP geen gebruik meer zou maken van het [X] Proces. Over in ieder geval dat essentiële onderdeel was dus nog geen overeenstemming bereikt. BP heeft in dit verband gesteld dat zij zich nooit zou hebben verbonden aan een licentie voor de duur van het octrooi zonder de mogelijkheid van tussentijdse opzegging, hetgeen voor de hand ligt en door [X] ook niet is betwist.
Details and contracts might be negotiated and agreed on parallel to execution.”; overweging 2.14). Het blijkt ook uit de opdrachtbevestiging (‘
purchase order’) van BP van 30 maart 2007 (overweging 2.25), uitgegeven direct na de eerdergenoemde e-mail van die dag waarin zij het voorstel van [X] aanvaardde. In die opdrachtbevestiging wordt vermeld: “
License will be covered in separate financial arrangements,based on outcome of legal discussions resulting in relevant contracts required.” (onderstreping toegevoegd). Dat wijst er op dat partijen – zoals BP stelt – verder zouden gaan onderhandelen over de licentieovereenkomst. [X] spreekt in zijn reactie op 30 maart 2007 over een “
mutually acceptable basis”(overweging 2.26), niet over een overeenkomst. Overigens lijkt [X] in zijn voorstel van 13 maart 2007 er ook van uit te gaan dat er nog een licentieovereenkomst zou worden uitgewerkt en ondertekend (“
The first annual payment will be dueon agreement signature(no later than 31st July 2007)…”).
integraalonderdeel van haar voorstel vormde alsook een belangrijk onderdeel van haar commerciële beloning, (iv) dat wat haar betreft daarover eerst overeenstemming bereikt moest worden voordat van ‘
heads of agreement’ naar een ‘
full agreement’ gewerkt kon worden, met de kanttekening “
we realize that you may have a corporate requirement for a more substantial agreement”, en (v) dat in haar ogen dus nog geen sprake was van een volledige overeenkomst.
Volgens [X] wilde hij met deze brief bereiken dat hij met BP een aparte onderhoudsovereenkomst zou sluiten, die geheel los zou staan van de licentieovereenkomst. Reeds gelet op de onder (iii) en (iv) genoemde elementen uit Brushmoors brief, overtuigt dit echter niet.
Voor zover de gestelde onrechtmatigheid is gebaseerd op schending van de geheimhoudingsovereenkomst is de Nederlandse rechter onbevoegd om van de vordering kennis te nemen gelet op de forumkeuze voor de Engelse rechter. [X] heeft schending van de geheimhoudingsovereenkomst bovendien geëcarteerd uit het onderhavige geschil (memorie van grieven onder 7).
Voor zover de gestelde onrechtmatigheid niet is gebaseerd op schending van de geheimhoudingsovereenkomst, heeft [X] onvoldoende onderbouwd waarom het onrechtmatig was om op 10 september 2007 de testresultaten op te vragen; voor de motivering verwijst het hof naar overweging 27; BP heeft bovendien onbetwist gesteld dat zij alleen om de testresultaten in algemene zin heeft gevraagd en dat [X] vrijwillig alle informatie heeft verstrekt. BP heeft in de conclusie van antwoord voorts gemotiveerd uiteengezet waarom zij deze informatie mocht delen met de genoemde adviseurs. [X] is daar niet meer (gemotiveerd) op ingegaan. Gelet op deze gemotiveerde betwisting, heeft [X] deze vordering onvoldoende onderbouwd en moet zij worden afgewezen.
2.Indien een licentieovereenkomst moet worden aangenomen
NJ2002/494).
facilities?) en verschillende benaderingen (eerst testen dan onderhandelen? eerst duidelijkheid over financiële contouren, dan testen en verder onderhandelen?) hebben besproken en verkend. Die correspondentie kan niet, zoals [X] betoogt, in afzonderlijke tijdvakken worden opgedeeld die ieder geïsoleerd moeten worden beschouwd; het is een gezamenlijke verkenning van mogelijkheden geweest, en uit de correspondentie blijken dergelijke cesuren ook niet. Ook het voorstel van [X] van 13 maart 2007 moet worden bezien tegen de achtergrond van de daaraan voorafgaande correspondentie; het vormt een onderdeel van de in haar geheel te beschouwen uitwisseling van standpunten en was een poging de ontstane impasse over de licentievergoeding vlot te trekken.
to install new facilities that will give Nerefcoaccessto a technology to remove effluent treatment plant odours and reduce Total Nitrogen”, onderstreping toegevoegd). Het was al met al duidelijk dat “
the way to move on”voor BP afhing van “
a successful trial” (overweging 2.14), en die voorwaarde is door [X] tijdens de onderhandelingen aanvaard. Uit de overgelegde correspondentie blijkt niet dat BP of [X] op enig moment is teruggekomen op deze voorwaarde.
vgl. ook het voorstel van [X] van 13 maart 2007, waarin deze schrijft: “
you still view the forthcoming April 2007 trials as having risk”). Dat er was getest met het [X] Proces in het kader van schaalproeven en in één waterzuiveringsinstallatie, zoals [X] stelt (memorie van grieven onder 92 en pleitnota hoger beroep onder 2), betekent nog niet dat BP ervan uit kon gaan dat het proces zou werken in de praktijk van haar installatie, mede gelet op het feit dat tussen partijen vast staat dat een biologisch proces als het [X] Proces alleen onder specifieke omstandigheden gedijt. Dat BP daarover eerst duidelijkheid wenste, alvorens gebonden te zijn aan een overeenkomst met [X] , ligt naar het oordeel van het hof volstrekt voor de hand. BP heeft in dit verband gesteld – en [X] heeft dat niet (voldoende) gemotiveerd betwist – dat in de pilot-proef uit 2005 werd gewerkt met een wateraanvoer van 30 m3/h, terwijl in werkelijkheid de dagelijkse wateraanvoer in de zuiveringsinstallatie varieert van 150 tot 550 m3/h met een maximum van 1290 m3/h.
Hardware descriptiongoedkeurde, niet worden afgeleid dat sprake was van een onvoorwaardelijke licentieovereenkomst; dit document betrof, zoals BP terecht stelt, alleen de (uitvoering van de) test.
confidentiality agreement’.
NJ2002/494).
real-lifetest zou worden gedaan, maar dat binnen bepaalde, in de
Hardware descriptionomschreven randvoorwaarden zou worden getest of met het [X] Proces zou worden voldaan aan de lozingslimieten. BP heeft dat gemotiveerd betwist.
General Design Basis Document for […] Process Trials’(overweging 2.10), een en ander
a fortioriindien gelezen in samenhang met de in overweging 2 genoemde correspondentie, alsook (uitdrukkelijk) uit het door [X] geautoriseerde eindverslag van september 2007 (overweging 2.33). In dit eindverslag wordt onder meer vermeld:
“The trial was a follow-up to an earlier trial in 2005 to demonstrate the applicability of a proprietary technology to the reduction of sulphides, mercaptans, volatile organic carbons (VOCs) and total nitrogen in refinery wastewater. After a successful first stage trial, it was proposed to extend the scope of the trial to cover full flow to treatment of the refinery’s wastewater.”
een(willekeurige) raffinaderij stikstof te reduceren, zulks binnen de kaders in de
Hardware description, is evenmin enige steun in de overlegde stukken te vinden. Dat lijkt meer op een schaalproef-test zoals die in 2005 werd uitgevoerd. Het ging er nu om het [X] Proces te testen in de
real-lifesituatie van de Europoort-raffinaderij onder normale operationele omstandigheden. Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit correspondentie rondom de waarschuwingen van de heer […] van BP aan [X] betreffende de (niet goed te beheersen en steeds variërende) hoeveelheid instroom (correspondentie genoemd in memorie van antwoord onder 19 e.v.).
purchase orderstaat vermeld (‘
execution of a (de)nitrification trial’). De test was immers, zoals de rechtbank terecht overwoog, niet bedoeld om het [X] Proces in zichzelf te bewijzen, maar om na te gaan of dat proces geschikt was voor gebruik in de bestaande installatie van BP teneinde te komen tot reductie van stankoverlast en stikstof. [X] wist bovendien – zo staat onbetwist vast – tevoren dat het BP niet lukte om nitrificatie tot stand te brengen en dat dat wel noodzakelijk was om, via daaropvolgende denitrificatie, tot de gewenste stikstofreductie te komen (zie bijvoorbeeld zijn
Feasibility study2003). Zonder nitrificatie – dus zonder oplossing voor BP’s nitrificatieprobleem – was het in feite zinloos om het [X] Proces te testen omdat dan bij voorbaat vaststaat dat geen stikstofreductie plaatsvindt. Zoals BP heeft aangevoerd lagen BP’s nitrificatieproblemen en de wens om deze te verhelpen, reeds vanaf het eerste contact tussen partijen op tafel (zoals in de
Feasibility studyuit 2003, overweging 2.5) en zijn zij vervolgens structureel onderdeel geweest van de discussie tussen partijen. Het hof verenigt zich met het oordeel van de rechtbank in overwegingen 4.11 en 4.12 van het vonnis van 27 augustus 2014 en de gronden waarop dat oordeel rust.
compliancemet de huidige lozingslimieten, maar veeleer om structurele verbetering van de kwaliteit van het afvalwater en anticipatie op toekomstige, strengere milieunormen ( [X] lijkt dit overigens te onderschrijven waar hij opmerkt dat BP wilde voldoen aan nieuwe EU-richtlijnen). Volgens BP hebben partijen geen specifiek criterium afgesproken en was het aan BP om – binnen de grenzen der redelijkheid – te beoordelen of zij het [X] Proces daadwerkelijk in licentie wilde nemen.
General Design’. Derhalve is niet komen vast te staan dat dit de maatstaf was voor het slagen van de test. Het hof gaat er, met BP, van uit dat partijen geen specifiek criterium hebben afgesproken en dat het aan BP was om – binnen de grenzen der redelijkheid – te beoordelen of zij het [X] Proces daadwerkelijk in licentie wilde nemen. Dat wordt bevestigd door de (niet ter discussie staande) omstandigheden dat BP de kosten van de test ter grootte van ongeveer € 500.000,- heeft betaald alsmede een bedrag van GBP 54.180,- aan […] voor het uitvoeren daarvan (overweging 2.23), en dat het oordeel van de eerdere test in 2005 (en een test in 2003) ook aan BP was voorbehouden.
Hardware descriptionvan 3 april 2007. [X] stelt dat in dit document is vastgelegd dat de aanvoer van influent (‘
hydaulic loading’) maximaal 300 m3/h mag zijn, dat BP nooit tevoren heeft bedongen dat de installatie zwaarder belast zou mogen worden dan in dit document is vermeld, en dat hij er dus op mocht vertrouwen dat BP zich hieraan zou houden.
Does this mean the end of trial?”). [X] heeft zich echter in reactie steeds optimistisch getoond. Gelet hierop is niet komen vast te staan dat een maximum aanvoer van 300 m3/h, beschreven in de
Hardware description, is overeengekomen en/of dat [X] er op mocht vertrouwen dat die aanvoer niet zou worden overschreden. Dat vindt bovendien bevestiging in het feit dat in de licentieovereenkomst – er van uitgaande dat deze voorwaardelijk tot stand gekomen was – een gemiddelde doorstroom van 600 m3/h was overeengekomen (overweging 2.19-2.24). Deze aanvoer zou de installatie onder de licentie in de
real-lifesituatie dus moeten aankunnen.
Hardware descriptionomschreven randvoorwaarden zou worden getest of met het [X] Proces zou worden voldaan aan de lozingslimieten. Aangenomen moet daarentegen worden dat een
real-lifetest zou worden gedaan, onder normale operationele omstandigheden, waarbij het aan BP was om – binnen de grenzen der redelijkheid – te beoordelen of zij het [X] Proces daadwerkelijk in licentie wilde nemen.
(iii) Vervulling van de opschortende voorwaarde
NJ2002/494), zoals deze ook terecht aanvoert (memorie van grieven onder 117).
During the trial it was not possible to create the required environment to encourage nitrification in the existing biofilters”). [X] stelt in hoger beroep dat de test niet is geslaagd door toedoen van BP. Met name door tijdens de test te overbelasten heeft BP het voor [X] onmogelijk gemaakt om de test te doen slagen, aldus [X] .
backwashwaterin de installatie liet lopen waardoor een laag olie in de installatie (reactor) kwam, hetgeen funest is voor nitrificatie. BP heeft dit betwist. Volgens BP is het schoonmaken van zandfilters een vast onderdeel van het bedrijven van een zuiveringsinstallatie (dus de
real-lifesituatie) en gebeurt dat driemaal per dag, waarbij het
backwashwaterwordt teruggevoerd naar de
API-separatorsaan het begin van de installatie en niet naar de biofilters wordt afgevoerd. [X] heeft geen bewijsmateriaal ter zake aangedragen en evenmin een (voldoende) gespecificeerd aanbod tot getuigenbewijs gedaan. Derhalve is zijn stelling dat het schoonspoelen van de zandfilters tijdens de test heeft bijgedragen aan het mislukken van de test, niet komen vast te staan.
peer-reviewmet haar projectteam en haar waterspecialisten kwam, namelijk dat de test niet geslaagd was. Het beroep van [X] op de artikelen 6:248 lid 2, 6:23 en 6:74 BW faalt.
Uit het voorgaande volgt ook dat, voor zover [X] zijn vorderingen zou hebben gebaseerd op precontractuele aansprakelijkheid, deze vorderingen niet kunnen worden toegewezen gelet op het (niet aan BP te wijten) mislukken van de test; ook dan faalt zijn hoger beroep.
3.Slotsom
- verklaart [X] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 12 december 2012;
- bekrachtigt de tussen partijen gewezen vonnissen van de rechtbank Rotterdam van 18 december 2013 en 27 augustus 2014;
- veroordeelt [X] in de kosten van het geding in het principale en incidentele hoger beroep, aan de zijde van BP tot op heden begroot op € 5.114,- aan griffierechten en (€ 13.740 + € 6.870 = ) € 20.610,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf 14 dagen na de datum van dit arrest;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.