Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
- het saldo van de rekening-courantverhouding directie per 8 november 2013 opnieuw vast te stellen primair op een bedrag van € 141.461,-, subsidiair op een bedrag van € 159.244,-, alsmede;
- de aandelen in [onderneming] aan de man toe te delen onder de verplichting aan de man de vrouw te betalen een bedrag van € 142.564,-, althans een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag.
- dat de vrouw draagplichtig is voor de helft van de schuld aan de B.V. per datum einde algehele huwelijksgoederengemeenschap van € 289.616,-;
- dat de vrouw draagplichtig is voor de helft van de leenovereenkomst(en) met de Rabobank terzake de woning van € 625.000,- daaronder begrepen leningen opgenomen bij [onderneming] en ING-bank ter betaling op die leenovereenkomst(en) met de Rabobank terzake de woning;
De aandelen in [onderneming]
De man heeft ervoor gekozen om zichzelf geen dividend uit te keren maar om schulden af te lossen dmv verrekening via zijn salaris. Alleen als de man zichzelf een hoog salaris toekent is er voldoende ruimte om te komen tot een aflossing van deze 3 ton. Als de man zijn DGA-salaris zou verlagen naar het wettelijk minimum van een DGA-salaris dan blijft de 3 ton schuld aan de B.V. gewoon open staan. De aansprakelijkheid van de vrouw voor deze schuld verdampt echter niet.” De advocaat van de vrouw heeft daarop blijkens de zittingsaantekeningen het volgende heeft opgemerkt: “
er zijn belastingschulden en er is het krediet van de Rabobank. Dat zijn volgens de vrouw allebei schulden van de B.V. waarvoor de vrouw niet aansprakelijk is. Ik heb niet gesteld dat de vrouw niet aansprakelijk zou zijn voor de rekening-courantschuld maar de vrouw schrikt ervan dat die zo hoog is.” Onder deze omstandigheden mocht de vrouw redelijkerwijs niet verwachten dat (de man zou begrijpen dat zij bij haar aanbod als aanvullende voorwaarde stelde dat) de rekening-courantschuld aan de B.V. zou worden afgewaardeerd, noch dat de man in de onderlinge verhouding tussen partijen de gehele schuld voor zijn rekening zou nemen.
Rekening-courantschuld van partijen aan de B.V.
Aangezien wij de mutaties altijd verwerken op laatste datum van de maand zijn is het, zonder opnieuw alle bescheiden na te lopen, niet mogelijke een 100% sluitende stand per 08-11-2013 op te zetten[sic].” De voor de exacte bepaling van het saldo van de rekening-courantschuld per peildatum benodigde grootboekkaarten zijn niet in het geding gebracht. Dit betekent dat de derde incidentele grief van de man faalt.
De schulden aan de ING bank en aan de Rabobank ter zake de echtelijke woning
bijgestaan door mr. R.S. Hogendoorn-Matthijssen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 maart 2016.