ECLI:NL:GHDHA:2015:864

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2015
Publicatiedatum
13 april 2015
Zaaknummer
22-003828-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel van een minderjarige in Den Haag

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die was veroordeeld voor mensenhandel met betrekking tot een minderjarige. De verdachte, geboren in Hongarije, werd beschuldigd van het vervoeren en uitbuiten van een 16-jarig meisje in de prostitutie in Den Haag. Het hof oordeelde dat de verdachte de minderjarige had vervoerd naar de Doubletstraat, een bekend raamprostitutiegebied, en haar had aangemoedigd om seksuele handelingen te verrichten voor betaling. De verdachte was eerder veroordeeld voor andere strafbare feiten, waaronder diefstal en geweldsdelicten, wat meegewogen werd in de strafmaat. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd een verbod opgelegd om zich in de nabijheid van prostitutiegebieden te bevinden. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de noodzaak om de maatschappij te beschermen tegen herhaling van dergelijke delicten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003828-14
Parketnummer: 09-817572-14
Datum uitspraak: 10 maart 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 2 september 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam],

geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] (Hongarije),
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
24 februari 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in (raam)prostitutiegebieden in Nederland.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 februari 2014 tot en met 18 februari 2014 te 's-Gravenhage en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer], (telkens)
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 2°) en/of
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°)
en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer], met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8°), terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt, immers heeft hij, verdachte, (telkens) die [slachtoffer] vervoerd en/of gebracht naar een straat waar raamprositutie plaatsvindt (de Doubletstraat), althans een prostititutiegebied, en/of is hij, verdachte, (telkens) met die [slachtoffer] die straat, althans het prostitutiegebied, ingelopen en/of heeft hij, verdachte, en/of die [slachtoffer] contact gezocht en/of gehad met een of meer klant(en)/man(nen) voor seksuele diensten van die [slachtoffer], althans heeft hij, verdachte die [slachtoffer] ertoe gebracht contact te zoeken en/of te hebben met die klant(en)/man(nen) en/of heeft hij, verdachte, getracht die [slachtoffer] te verkopen en/of is hij, verdachte, in de buurt van die [slachtoffer] gebleven en/of heeft hij, verdachte, haar gevolgd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in de periode van 17 februari 2014 tot en met 18 februari 2014 te ’s-Gravenhage een ander te weten [slachtoffer]
- heeft vervoerd met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] en
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte wist dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer] vervoerd naar een straat waar raamprostitutie plaatsvindt (de Doubletstraat), en is hij, verdachte, met die [slachtoffer] die straat, ingelopen en heeft hij, verdachte, en/of die [slachtoffer] contact gezocht en/of gehad met een of meer man(nen) voor seksuele diensten van die [slachtoffer], en heeft hij, verdachte, getracht die [slachtoffer] te verkopen en is hij, verdachte, in de buurt van die [slachtoffer] gebleven en heeft hij, verdachte, haar gevolgd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Het hof verwerpt het verweer van de raadsvrouw, inhoudende dat de verklaring van [getuige 1] niet voor het bewijs mag worden gebruikt. Het hof gebruikt de verklaring van deze persoon voor zover gebaseerd op door haar waargenomen feiten en omstandigheden, waaronder hetgeen door [getuige 2] tegen haar gezegd is. Hetgeen de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] verklaren vindt steun in hetgeen blijkt uit de camerabeelden.
Het bewezenverklaarde gedrag van verdachte kenmerkt zich hierdoor dat hij [slachtoffer] vanuit Hongarije naar Nederland gebracht heeft, gedurende langere tijd in de Doubletstraat vertoeft, terwijl [slachtoffer] daar ook is. Zulks volgt uit de camerabeelden van 17 februari 2014 en de camerabeelden van 18 februari 2014. Verschillende keren lopen verdachte en [slachtoffer] door de Doubletstraat dan wel loopt [slachtoffer] door de Doubletstraat terwijl verdachte een paar meter achter haar loopt, legt [slachtoffer] contact met een man en loopt met die man op, terwijl verdachte op korte afstand [slachtoffer] met die man volgt.
De Doubletstraat in Den Haag is een raamprostitutiegebied. In juni 2013 is verdachte samen met de destijds vijftienjarige [slachtoffer] en [getuige 3] aangetroffen in een auto in de directe omgeving van de Doubletstraat. In het dashboardkastje bevonden zich condooms en glijmiddel (proces-verbaal van politie, dossierpagina’s 79-81). [Getuige 3} heeft op 25 juni 2013 in een gesprek onder andere verklaard dat zij in Nederland in de prostitutie wilde werken, dat zij wist dat haar vriend (het hof begrijpt: de verdachte) hier niet zou gaan werken en dat zij het geld moest verdienen.
Op 11 oktober 2013 verklaart [getuige 3] in een gesprek onder meer dat [slachtoffer] in Hongarije verschillende boetes heeft gekregen wegens prostitutie op straat en dat verdachte nu de pooier is van [slachtoffer] (idem dossierpagina’s 82-85).
Op grond van het voorafgaande, de bewijsmiddelen en bezien in het licht van het bezoek van verdachte in aanwezigheid van [slachtoffer] in juni 2013 aan het prostitutiegebied in en rond de Doubletstraat, is het hof ervan overtuigd dat het bewezenverklaarde gedrag van verdachte mensenhandel oplevert.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel door een destijds 16-jarig meisje van Hongarije naar Nederland te vervoeren en haar gedurende twee opeenvolgende dagen te bewegen zich in de Doubletstraat in Den Haag beschikbaar te stellen tot het tegen betaling verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde, een en ander op de wijze zoals bewezen is verklaard. Voorts heeft de verdachte getracht het slachtoffer voor het verrichten van seksuele diensten te verkopen aan een in de Doubletstraat actieve prostituee. Door aldus te handelen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit waarbij hij, met miskenning van de lichamelijke en geestelijke integriteit van het jonge slachtoffer, zijn eigen financieel gewin op de voorgrond heeft gesteld. De verdachte heeft door zijn handelwijze gedrag vertoond dat slavernijachtige trekken heeft.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 februari 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een andersoortig strafbaar feit, te weten diefstal. Daarnaast is de verdachte ook in Hongarije veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder geweldsdelicten.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft het hof aansluiting gezocht bij de “Richtlijn voor strafvordering mensenhandel in de zin van seksuele uitbuiting” van het openbaar ministerie. Daarbij heeft het hof in strafverzwarende zin meegewogen dat:
  • het slachtoffer pas 16 jaar oud was ten tijde van het bewezenverklaarde;
  • dat de verdachte – blijkens zijn eigen verklaring ter terechtzitting in hoger beroep, hetgeen steun vindt in de verklaring van [getuige 3], een op dat moment actieve prostituee, - in 2013 ook met het toen vijftienjarige slachtoffer in Nederland was en kennelijk onderweg was naar het Haagse prostitutiegebied rond de Doubletstraat;
  • dat de verdachte, blijkens de verklaring van [getuige 3], al in 2013 de pooier was van het slachtoffer.
Op grond van het vorenstaande komt het hof tot een hogere straf dan door de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep is gevorderd.
Het hof is - alles overwegende en mede gelet op de generale en speciale preventie - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Daarnaast is het hof, met de advocaat-generaal, van oordeel dat het noodzakelijk is om aan de verdachte een maatregel op te leggen, inhoudende een verbod om zich gedurende een periode van twee jaar in of in de onmiddellijke omgeving van de hierna te noemen (raam)prostitutiegebieden te bevinden, teneinde te voorkomen dat de verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten. Nu er naar het oordeel van het hof ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen en voorts ter beveiliging van de maatschappij, beveelt het hof de dadelijke uitvoerbaarheid van de hiervoor genoemde maatregel.
Afwegend enerzijds het belang van verdachte zich vrijelijk te kunnen bewegen op de openbare weg en desgewenst een prostituee te bezoeken tegenover anderzijds het maatschappelijk belang mensenhandel en prostitutie door minderjarigen te voorkomen, weegt dat laatste belang zwaarder dan het belang van de verdachte. Het hof heeft deze maatregel zodanig concreet en specifiek omschreven dat deze geen onevenredige inperking van de vrijheid van de verdachte oplevert.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat het de verdachte gedurende
2 (twee) jaren na 10 maart 2015verboden is zich op te houden in of in de onmiddellijke omgeving van de hierna te noemen (raam)prostitutiegebieden:
- de Achterdam in Alkmaar;
- de Korte Kolksteeg, de Spuistraat, de Oude Nieuwstraat, de (Korte) Korsjespoortsteeg, de Bergstraat, de Molensteeg en de Ouderzijds Achterburgwal in Amsterdam;
- het Baekelandplein in Eindhoven;
- de Geleenstraat en de Doubletstraat in Den Haag.
Beveelt dat voor het geval niet aan dit bevel wordt voldaan door de verdachte
5 (vijf) dagenvervangende hechtenis zal worden toegepast per overtreding van het gebiedsverbod.

Beveelt dat het gebiedsverbod dadelijk uitvoerbaar is.

Dit arrest is gewezen door mr. Th.W.H.E. Schmitz,
mr. G. Knobbout en mr. C. Klomp,
in bijzijn van de griffier mr. S.S. Mangal.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 maart 2015.