Draagkracht
9. De moeder verzet zich tegen de vaststelling door de rechtbank van het inkomen van de vader op € 4.136,63 per maand met de stelling dat (i) niet alleen niet duidelijk is dat de vader in 2013 een ontslagvergoeding heeft ontvangen van € 30.000,-, maar dat (ii) de vader bovendien een verwijt kan worden gemaakt van het inkomensverlies in 2014 ten opzichte van het inkomen dat hij voordien bij [werkgever] verdiende. Uit dient te worden gegaan van het gemiddelde inkomen over 2010, 2011 en 2012, hetgeen neerkomt op € 80.383,- per jaar, ofwel € 3.730,- netto per maand.
10. De vader stelt dat hij op 1 september 2013 uit dienst is gegaan bij [werkgever] en daarbij een ontslagvergoeding heeft ontvangen van € 30.000,-. Met ingang van 23 september 2013 is de vader voor 20 uur in de week gaan werken bij [werkgever 2]. Begin 2014 is dit dienstverband uitgebreid naar 40 uur in de week. Het inkomen van de vader bedraagt € 3.250,- per maand exclusief een vakantietoeslag van 8%. Er is geen sprake van verwijtbaar inkomensverlies, aldus de vader. De rechtbank heeft de ontslagvergoeding aangemerkt als een inkomenssuppletie tot 1 mei 2017 en is uitgegaan van een inkomen van € 4.136,63,- per maand bruto ofwel € 2.764,- netto per maand. De vader refereert zich hieraan.
11. Het hof overweegt als volgt. Door de moeder is onvoldoende gesteld om aan te nemen dat sprake is van een verwijtbaar inkomensverlies. Het hof ziet derhalve geen aanleiding uit te gaan van het door de moeder gestelde fictieve inkomen. Gelet op hetgeen door de vader en de moeder naar voren is gebracht ten aanzien van de ontslagvergoeding en bonussen, acht het hof voorts voldoende aannemelijk dat in het inkomen van € 68.266 uitsluitend een ontslagvergoeding van € 30.000,- is opgenomen en er derhalve over de periode van 1 januari 2013 tot 1 september 2013 geen sprake is van een inkomen van € 68.266,-. Nu de vader zich refereert aan het oordeel van de rechtbank in die zin dat de ontslagvergoeding wordt aangemerkt als inkomenssuppletie tot mei 2017 en zijn inkomen derhalve wordt vastgesteld op € 4.136,63 per maand, zal het hof hier ook vanuit gaan.
12. Vorenstaand inkomen, de ingehouden pensioenpremie in aanmerking genomen, leidt in 2014 tot een netto besteedbaar inkomen van € 2.602,- per maand. In 2015 leidt dit tot een netto besteedbaar inkomen van € 2.627,- per maand.
13. In overeenstemming met de aanbevelingen in het Rapport Alimentatienormen van de Expertgroep Alimentatienormen, begroot het hof de draagkracht van de vader op basis van zijn netto besteedbaar inkomen in 2014 op € 673,- per maand te vermeerderen met een forfaitair fiscaal voordeel van € 81,- per maand, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 754,- per maand. Nu de man zich echter in hoger beroep heeft aangesloten bij de hogere draagkracht van € 826,- zoals door de rechtbank begroot, zal het hof eveneens daarvan uitgaan.
14. Met ingang van 2015 begroot het hof op overeenkomstige wijze de draagkracht van de vader op € 674,- per maand. Met ingang van 1 januari 2015 geniet de man op grond van de wet hervorming kindregelingen niet langer een fiscaal voordeel ten behoeve van de uitgaven gemaakt voor kosten van de kinderen.
15. De moeder stelt een netto besteedbaar inkomen van € 2.421,- per maand te hebben. De forfaitaire draagkracht van de moeder bedraagt € 584,- per maand. De moeder stelt echter dat zij hoge maandlasten heeft en haar draagkracht derhalve € 271,- per maand bedraagt.
16. De vader stelt dat de moeder haar netto besteedbaar inkomen niet juist berekent. Zij hanteert een inkomen uit het verleden met een fiscale situatie naar de toekomst. Het netto besteedbaar inkomen van de moeder bedraagt volgens de vader € 2.657,-. Aangezien de berekening van de draagkracht op forfaitaire wijze geschiedt, is het niet van belang welke overige uitgaven de moeder heeft.
17. Het hof overweegt als volgt. Uit de door de moeder overgelegde stukken blijkt dat haar maandinkomen € 3.000,- per maand bedraagt te vermeerderen met een vakantietoeslag van 8%. De moeder heeft bij de berekening van het netto besteedbaar inkomen ten onrechte geen rekening gehouden met de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De moeder had in 2014 aanspraak op deze korting nu de minderjarige [minderjarige sub 2] op 1 januari 2014 jonger was dan 12 jaar. Rekening houdend met de door de werkgever ingehouden pensioenpremie, bedraagt het netto besteedbaar inkomen van de moeder in 2014 € 2.598,- per maand.
18. In overeenstemming met de aanbevelingen in het Rapport Alimentatienormen van de Expertgroep Alimentatienormen, begroot het hof de draagkracht van de moeder op basis van haar netto besteedbaar inkomen in 2014, evenals de rechtbank, op € 671,- per maand. Uit de stellingen en de daarbij verstrekte informatie van de zijde van de moeder is niet af te leiden dat zij, het uit haar aangifte 2013 blijkende fiscaal voordeel vanwege toepassing van de eigen woningregeling mede in aanmerking genomen, hogere woonlasten heeft dan de daarbij forfaitair in aanmerking genomen lasten van € 779,- en dat haar lasten anderszins zo hoog zijn dat er grond zou bestaan om haar draagkracht lager vast te stellen.
19. In 2015 kan de moeder niet langer aanspraak maken op de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de alleenstaande ouderkorting. Met ingang van 2015 gaat het hof uit van een netto besteedbaar inkomen van de moeder van € 2.242,- en begroot het hof op overeenkomstige wijze de draagkracht van de moeder op € 486,- per maand. Ook hier ontbreekt de onderbouwing van de zijde van de moeder, dat haar lasten inclusief de netto woonlast in 2015 zodanig zijn dat grond bestaat om haar draagkracht lager vast te stellen.
20. Het vorenstaande leidt ertoe dat het aandeel van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige over de periode van 21 juli 2014 tot en met 31 december 2014 dient te worden vastgesteld op € 599,- per maand. Het aandeel van de moeder bedraagt € 486,- per maand.
21. Met ingang van 1 januari 2015 dient het aandeel van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen te worden vastgesteld op € 486,- per maand. Het aandeel van de moeder bedraagt € 351,- per maand.
22. De moeder stelt dat ten aanzien van [minderjarige sub 2] sprake is van een zorgkorting van 15%. [minderjarige sub 2] verblijft één weekend in de veertien dagen bij de vader alsmede iedere week op maandag- en donderdagmiddag uit school. [minderjarige sub 2] slaapt doordeweeks echter bij de moeder, waardoor de verblijfskosten voor rekening van de moeder komen. [minderjarige sub 1] heeft sinds april 2014 geen omgang meer met zijn vader, zodat geen zorgkorting kan worden geeffectueerd.
23. De vader stelt dat de zorgkorting 35% bedraagt nu [minderjarige sub 2] gemiddeld drie dagen per week omgang met de vader heeft. Hoewel de omgang met [minderjarige sub 1] tijdelijk niet goed verloopt, wil de vader graag het contact en de omgang weer herstellen, zodat ook voor [minderjarige sub 1] rekening dient te worden gehouden met een zorgkorting van 35%.
24. Het hof overweegt als volgt. Tussen partijen staat onbestreden vast dat er tussen de vader en [minderjarige sub 1] sinds april 2014 geen omgang meer is, omdat [minderjarige sub 1] dat niet wil. Hoewel de vader de intentie heeft de omgang weer op te pakken, is hier op het moment geen sprake van. Het hof zal derhalve voor [minderjarige sub 1] geen rekening houden met een zorgkorting. Ten behoeve van [minderjarige sub 2] zal rekening worden gehouden met een zorgkorting van 35% nu [minderjarige sub 2] gemiddeld drie dagen per week bij de vader verblijft. Het hof hoopt dat partijen er samen in zullen slagen om de omgang tussen [minderjarige sub 1] en de vader weer op te pakken. Indien dit het geval is, kunnen partijen op dat moment de toepasselijke zorgkorting in mindering brengen op de kinderalimentatie.
25. De toepasselijke zorgkorting voor [minderjarige sub 2] bedraagt in 2014 aldus € 190,- per maand en in 2015 € 146,- per maand.
26. Het vorenstaande leidt ertoe dat de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van de minderjarigen bedraagt:
- van 21 juli 2014 tot en met 31 december 2014 € 409,- per maand;
- met ingang van 1 januari 2015 € 340,- per maand.