ECLI:NL:GHDHA:2015:572

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2015
Publicatiedatum
18 maart 2015
Zaaknummer
200.144.845-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bewijsopdracht aanvullend (tegen)bewijs in civiele zaak over de verkoop van een gestolen BMW

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Den Haag, betreft het een hoger beroep van [appellant] tegen Jet Cars B.V. De zaak draait om de vraag of [appellant] de BMW, die op 13 november 2010 door Jet Cars is gekocht, daadwerkelijk aan Jet Cars heeft verkocht. De rechtbank had eerder in een tussenvonnis vastgesteld dat Allianz Nederland Schadeverzekering N.V. een schadevergoeding had uitgekeerd aan haar verzekerde Tri-ennium wegens de diefstal van de BMW. Jet Cars had de auto gekocht van [appellant] en werd door Allianz gedagvaard tot afgifte van de auto of schadevergoeding. De rechtbank had de vorderingen van Allianz toegewezen en Jet Cars in vrijwaring gedagvaard tegen [appellant]. In hoger beroep heeft [appellant] zijn verweer gehandhaafd en aanvullend bewijs aangeboden door het horen van nieuwe getuigen. Het hof heeft [appellant] toegelaten tot het leveren van aanvullend (tegen)bewijs en verdere beslissingen aangehouden. De getuigenverhoren zullen plaatsvinden in het Paleis van Justitie te Den Haag, met een raadsheer-commissaris die de verhoren zal leiden. De zaak is van belang voor de bewijslevering in civiele procedures en de rol van getuigen in het bewijsrecht.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.144.845/01
Rolnummer rechtbank : 391464 / HA ZA 11-2125 [1]

arrest van 10 maart 2015

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: mr. P.H.A. de Boer te Rotterdam,
tegen

Jet Cars B.V.,

gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Jet Cars,
advocaat: mr. drs. H. Durdu te Rotterdam.

Het geding

Voor het verloop van het geding tot 20 mei 2014 verwijst het hof naar zijn tussenarrest van die datum. Op 9 september 2014 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan het proces-verbaal zich bij de stukken bevindt. Vervolgens heeft [appellant] een memorie van grieven genomen, waarin hij één grief tegen het bestreden vonnis heeft aangevoerd. Jet Cars heeft de grief bij memorie van antwoord tevens houdende akte vermeerdering van eis bestreden. Tenslotte heeft [appellant] de stukken overgelegd en arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1. De rechtbank heeft in haar tussenvonnis van 12 september 2012 onder 6.1 en 6.2 een aantal feiten vastgesteld. Nu hiertegen geen grief is gericht, gaat ook het hof van die feiten uit.
2. Het gaat in dit geding, kort gezegd, om het volgende. Allianz Nederland Schadeverzekering N.V. heeft aan haar verzekerde Tri-ennium een bedrag van € 16.183,02 aan schadevergoeding uitgekeerd wegens de (onder de door Tri-ennium bij Allianz afgesloten verzekering gedekte) diefstal van een witte BMW personenauto met kenteken 50-ZR-JR. Uit onderzoek van Allianz is gebleken dat Jet Cars, een onderneming die zich bezig houdt met de in- en verkoop van gebruikte personenauto’s, de desbetreffende BMW op 13 november 2010 heeft gekocht voor een prijs van € 10.500,- inclusief btw. Allianz heeft Jet Cars gedagvaard tot – kort gezegd – afgifte van de BMW en/of schadevergoeding. De rechtbank heeft de vorderingen van Allianz toegewezen. Jet Cars heeft [appellant] in vrijwaring gedagvaard. Jet Cars stelt dat zij de desbetreffende BMW heeft gekocht van [appellant] . [appellant] betwist dat hij degene is die de BMW aan Jet Cars heeft verkocht. De rechtbank heeft Jet Cars toegelaten tot bewijslevering. Na het horen van getuigen heeft de rechtbank geoordeeld dat Jet Cars geslaagd was in het bewijs dat zij de BMW heeft gekocht van [appellant] , en heeft zij de vorderingen van Jet Cars in vrijwaring toegewezen. [appellant] is hiervan in hoger beroep gekomen.
3. Jet Cars heeft bij memorie van antwoord haar eis vermeerderd. Zij stelt dat zij de BMW inmiddels aan Allianz heeft afgegeven, en vordert de koopsom van € 10.500,- als onverschuldigd betaald van [appellant] terug, inclusief wettelijke rente. [appellant] kan zich desgewenst nog in het vervolg van de procedure over deze eisvermeerdering uitlaten.
4. [appellant] handhaaft in hoger beroep zijn verweer dat hij niet degene is geweest die de BMW op 13 november 2010 aan Jet Cars heeft verkocht. Zijn grief richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat Jet Cars geslaagd is in het bewijs. [appellant] biedt in hoger beroep aanvullend (tegen)bewijs aan, door het doen horen van een vijftal nieuwe getuigen.
5. Het hof zal [appellant] , gelet op zijn aanbod, toelaten tot het leveren van aanvullend (tegen)bewijs. Elke verdere beslissing wordt aangehouden.

Beslissing

Het hof:
- laat [appellant] toe tot het leveren van aanvullend (tegen)bewijs tegen de stelling van Jet Cars dat [appellant] op 13 november 2010 de BMW aan haar heeft verkocht;
- bepaalt dat, indien [appellant] getuigen wil doen horen, de getuigenverhoren zullen worden gehouden in een der zittingszalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag ten overstaan van de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. J.M.T. van der Hoeven-Oud, op
dinsdag 28 april 2015 om 13.30 uur;
- bepaalt dat, indien één der partijen
binnen veertien dagen na heden, onder gelijktijdige opgave van de verhinderdata van beide partijen in de maanden mei tot en met juli 2015, opgeeft dan verhinderd te zijn, de raadsheer-commissaris (in beginsel eenmalig) een nadere datum en tijdstip voor de getuigenverhoren zal vaststellen;
- verstaat dat het hof reeds beschikt over een kopie van de volledige procesdossiers in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat overlegging daarvan voor het getuigenverhoor niet nodig is;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M.T. van der Hoeven-Oud, D.A. Schreuder en
A.J.P. Schild en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 maart 2015 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.In het tussenarrest van het hof van 20 mei 2014 is ten onrechte het rolnummer van de rechtbank in de hoofdzaak vermeld.