ECLI:NL:GHDHA:2015:567
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- R.S. van Coevorden
- V. Disselkoen
- F.R. Salomons
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag wegens onvoldoende medewerking aan re-integratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen Parnassia B.V. inzake een kennelijk onredelijk ontslag. [appellant], geboren op 12 september 1949, was sinds 1 december 2001 in dienst bij Parnassia als ziekenverzorger. Na een incident in maart 2010 werd hij als zorg-assistent tewerkgesteld. In maart 2011 werd hij geschorst na een nieuw incident en kreeg hij een officiële waarschuwing. Na een ziekmelding op 21 maart 2011 heeft [appellant] niet meer gereageerd op voorstellen van Parnassia voor re-integratie en is hij niet verschenen bij de bedrijfsarts. Parnassia heeft uiteindelijk de salarisbetalingen opgeschort en de arbeidsovereenkomst opgezegd met toestemming van het UWV op 15 maart 2012, omdat [appellant] onvoldoende meewerkte aan zijn re-integratie.
In eerste aanleg heeft de rechtbank de vorderingen van [appellant] afgewezen, o.a. op basis van artikel 7:681 lid 1 onder b BW, en geoordeeld dat de opzegging niet kennelijk onredelijk was. In hoger beroep vordert [appellant] vernietiging van dit vonnis en stelt hij dat Parnassia onvoldoende inspanningen heeft verricht om hem tot medewerking aan re-integratie te bewegen. Het hof oordeelt echter dat Parnassia voldoende inspanningen heeft geleverd en dat [appellant] zelf niet heeft meegewerkt aan de re-integratie. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van [appellant] af, waarbij hij in de kosten van het hoger beroep wordt veroordeeld.