ECLI:NL:GHDHA:2015:479

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 maart 2015
Publicatiedatum
4 maart 2015
Zaaknummer
BK-14-00574
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten voor taxatierapport in WOZ-zaak

In deze zaak gaat het om de vraag of de kosten van een door belanghebbende ingediend taxatierapport voor vergoeding in aanmerking komen. De belanghebbende, eigenaar van een onroerende zaak in Vlaardingen, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning, die door de Heffingsambtenaar was vastgesteld op € 646.000. Na bezwaar werd de waarde verlaagd naar € 595.000, maar de kosten van het taxatierapport werden niet vergoed. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarop hij in hoger beroep ging.

Het Gerechtshof Den Haag oordeelde dat de Heffingsambtenaar ten onrechte de kosten van het taxatierapport niet vergoedde. Het Hof stelde dat de belanghebbende er redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat het taxatierapport een relevante bijdrage zou leveren aan de beoordeling van de WOZ-waarde. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar, behoudens de vaststelling van de waarde van de woning, en kende de belanghebbende een vergoeding toe voor de kosten van het taxatierapport, alsook voor de proceskosten. De totale vergoeding werd vastgesteld op € 1.587,40, inclusief griffierechten.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-14/00574

Uitspraak d.d. 4 maart 2015

in het geding tussen:

[X] te [Z], belanghebbende,

en
de heffingsambtenaar van de gemeente Vlaardingen, de Heffingsambtenaar,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 mei 2014, nummer ROT 13/7162, betreffende de onder 1.1 vermelde beschikking en aanslag.

Beschikking, aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1.
De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2012 (hierna: de waardepeildatum) van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [A] te [Z] (hierna: de woning), voor het kalenderjaar 2013 vastgesteld op € 646.000. Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen (hierna: de aanslag) van de gemeente Vlaardingen.
1.2.
De Heffingsambtenaar heeft het daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, de waarde van de woning nader vastgesteld op € 595.000 en de aanslag dienovereenkomstig verminderd.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 44. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 122. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
2.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 21 januari 2015. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting is, als tussen partijen niet in geschil dan wel door één van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, het volgende komen vast te staan:
3.1.
Op 18 maart 2013 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde als bedoeld onder 1.1. Belanghebbende concludeert in zijn bezwaarschrift tot een WOZ-waarde van € 486.000.
3.2.
De Heffingsambtenaar heeft per brief van 25 juli 2013 aan belanghebbende medegedeeld dat hij, naar aanleiding van de inpandige opname van de woning op 24 juni 2013, voornemens is om de WOZ-waarde te verlagen naar € 595.000.
3.3.
Op 29 augustus 2013 is in het kader van de bezwaarprocedure een hoorzitting gehouden waarbij belanghebbende een in zijn opdracht gemaakt taxatierapport heeft overgelegd. In het rapport wordt geconcludeerd tot een WOZ-waarde van € 545.000.
3.4.
Op 1 oktober 2013 heeft de Heffingsambtenaar uitspraak op bezwaar gedaan, de waarde verlaagd naar € 595.000 en een vergoeding toegekend voor de kosten van verleende rechtsbijstand van € 470. Het verzoek om vergoeding van de kosten van het door belanghebbende ingebrachte taxatierapport is afgewezen op de grond dat het taxatierapport geen rol heeft gespeeld bij de verlaging van de waarde in de uitspraak op bezwaar.

Oordeel van de rechtbank

4. De rechtbank heeft, voor zover in hoger beroep van belang, het volgende overwogen:
"1. [De Heffingsambtenaar] heeft in de uitspraak op bezwaar de WOZ-waarde nader vastgesteld op € 595.000,-. Ter zitting heeft [belanghebbende] aangegeven dat hij die waarde niet meer betwist. In geschil is de vergoeding van het taxatierapport dat [belanghebbende] in de bezwaarfase heeft ingebracht.
2. De beroepsgrond dat [de Heffingsambtenaar] ten onrechte de in bezwaar gemaakte kosten voor het opstellen van een taxatierapport niet vergoedt, faalt.
Op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden de kosten die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende, voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
Het in bezwaar bestreden besluit is uitsluitend herroepen wegens onrechtmatigheid van een waarde boven € 595.000,-. In verband daarmee heeft [belanghebbende] redelijkerwijs geen kosten moeten maken voor het taxatierapport. Al voordat [belanghebbende] het taxatierapport heeft laten opstellen, heeft [de Heffingsambtenaar] meegedeeld dat hem was geadviseerd de waarde vast te stellen op € 595.000,-. [Belanghebbende] maakt niet aannemelijk dat hij er redelijkerwijs niet van uit kon gaan dat [de Heffingsambtenaar] dit advies zou opvolgen in de uitspraak op bezwaar.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding."

Geschil in hoger beroep en standpunten en conclusies van partijen

5.1.
In geschil is uitsluitend of de kosten van het door belanghebbende in de bezwaarfase ingebrachte taxatierapport voor vergoeding in aanmerking komen.
5.2.
Voor de standpunten van partijen verwijst het Hof naar de stukken van het geding.
5.3.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar, deze laatste uitsluitend voor zover daarbij geen vergoeding is toegekend voor de kosten van het door belanghebbende ingebrachte taxatierapport.
5.4.
De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

Beoordeling van het geschil

6.1.
De Heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat het inroepen van de diensten van de taxateur door belanghebbende niet redelijk is, gelet op de omstandigheid dat de Heffingsambtenaar reeds voordat hij uitspraak deed belanghebbende in kennis heeft gesteld van zijn nader ingenomen standpunt, waarbij de door de Heffingsambtenaar voorgestane WOZ-waarde lager zou worden vastgesteld en wel op een waarde waarmee belanghebbende ter zitting van de rechtbank alsnog akkoord is gegaan. Belanghebbende, zo begrijpt het Hof de door hem aangevoerde gronden, stelt zich daarentegen op het standpunt dat hij ten tijde van inroeping van de deskundige ervan mocht uitgaan dat de deskundige en het door hem opgemaakte taxatierapport een relevante bijdrage zou leveren aan een voor hem gunstige beantwoording door de Heffingsambtenaar en in beroep door de rechter van de in geschil zijnde waarde van de woning.
6.2.
Bij de beoordeling van het geschil stelt het Hof voorop dat ter bepaling of het inroepen van een deskundige redelijk is, in het algemeen als maatstaf kan worden gehanteerd of degene die deze deskundige heeft ingeroepen, gezien de feiten en omstandigheden zoals die bestonden ten tijde van inroeping, ervan mocht uitgaan dat de deskundige een relevante bijdrage zou leveren aan een voor hem gunstige beantwoording door de Heffingsambtenaar en – in voorkomend geval – de rechter van een voor de uitkomst van het geschil mogelijk relevante vraag. Aan toekenning van een vergoeding voor de kosten van een in de bezwaarfase en opnieuw in de beroepsfase overgelegd taxatierapport mag derhalve niet de eis worden gesteld dat het daadwerkelijk een bijdrage heeft geleverd aan de beslissing van de Heffingsambtenaar en/of de rechter (vgl. HR 16 november 2012, nr. 11/02517, ECLI:NL:HR:2012:BY2770). Evenmin staat aan de toekenning van een vergoeding van de kosten van het taxatierapport in de weg dat het taxatierapport onjuistheden bevat. Het standpunt van de Heffingsambtenaar gaat derhalve uit van een onjuiste rechtsopvatting en dient verworpen te worden. Het gelijk in dezen is aan de zijde van belanghebbende.
6.3.
Het Hof acht te dezen een vergoeding van de taxatiekosten van de woning berekend op € 121 (twee uren à € 50 per uur, vermeerderd met de ter zake verschuldigde omzetbelasting) in het onderhavige geval juist. Op grond van artikel 1, aanhef en onderdeel e, van het Besluit proceskosten bestuursrecht kan een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) onderscheidenlijk een vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, of 7:28, tweede lid, van de Awb, tevens betrekking hebben op kosten van uittreksels uit de openbare registers. Gelet hierop heeft belanghebbende tevens recht op vergoeding van de door hem te betalen kosten ter zake van de door de taxateur geraadpleegde uittreksels uit het Kadaster, zijnde in totaal € 6,40 (= 2 x € 3,20).
6.4.
Gelet op het vorenoverwogene is het hoger beroep gegrond en dient te worden beslist als hierna is vermeld.

Proceskosten en griffierecht

7.1.
Het Hof acht termen aanwezig de Heffingsambtenaar te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Het Hof stelt deze kosten, op de voet van artikel 8:75 van de Awb in verbinding met het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, vast op € 974 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor de rechtbank en voor het Hof (4 punten à € 487 x 0,5 (gewicht van de zaak)), € 486 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de bezwaarfase (2 punten à € 243 x 1 (gewicht van de zaak)) en € 127,40 wegens kosten van het taxatierapport en de door de taxateur geraadpleegde uittreksels uit het Kadaster, in totaal derhalve op € 1.587,40. Voor een hogere vergoeding acht het Hof geen termen aanwezig.
7.2.
Voorts dient aan belanghebbende het voor de behandeling voor de rechtbank gestorte griffierecht van € 44, alsmede het voor de behandeling in hoger beroep gestorte griffierecht van € 122 te worden vergoed.

Beslissing

Het Gerechtshof:
  • vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar behoudens de vaststelling van de waarde van de woning;
  • veroordeelt de Heffingsambtenaar in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.587,40;
  • gelast de Heffingsambtenaar aan belanghebbende een bedrag van € 166 aan griffie-recht te vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. H.A.J. Kroon, G.J. van Leijenhorst en J.J.J. Engel in tegenwoordigheid van de griffier mr. R.A. Brits. De beslissing is op 4 maart 2015 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kanbinnen zes wekenna de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.