ECLI:NL:GHDHA:2015:4041
Gerechtshof Den Haag
- Wraking
- J.W. van Rijkom
- J.M. van de Poll
- J.T. Sanders
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in civiele procedure met betrekking tot vooringenomenheid van rechters
In deze zaak heeft [verzoekster] op 14 november 2014 tijdens een pleidooi in een civiele procedure voor het gerechtshof Amsterdam een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechters D.J. van der Kwaak, L.A.J. Dun en C.C. Meijer. De gronden voor het wrakingsverzoek waren dat de rechters de schijn van vooringenomenheid zouden hebben gewekt door een productie die [verzoekster] wilde overleggen te weigeren. Dit verzoek werd op 19 december 2014 behandeld door de wrakingskamer van het gerechtshof Den Haag, nadat de zaak was verwezen vanuit het gerechtshof Amsterdam.
Tijdens de zitting heeft [verzoekster] haar gronden voor het wrakingsverzoek toegelicht, waarbij zij stelde dat de weigering van de productie een indicatie was van subjectieve partijdigheid van de rechters. De gewraakte rechters hebben echter aangegeven dat de beslissing om de productie te weigeren een procesbeslissing was, die niet duidde op vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of de gronden voor wraking gegrond waren en of de aanvulling van de wrakingsgronden door [verzoekster] tijdig was ingediend.
De wrakingskamer oordeelde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die duidden op vooringenomenheid van de rechters. De beslissing om de productie te weigeren was volgens de wrakingskamer een reguliere procesbeslissing en niet een indicatie van partijdigheid. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing werd op 8 januari 2015 openbaar uitgesproken, waarbij de betrokken partijen op de hoogte werden gesteld van de uitkomst.