Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
150 (honderdvijftig) dagen.
2 (twee) maanden, wordt ondergaan.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 13 mei 2014. De verdachte, geboren in 1990 in Afghanistan, was samen met een vriend beschuldigd van ontucht met een 13-jarig meisje in een hotelkamer, wat onder andere geslachtsgemeenschap inhield. In eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor het subsidiair ten laste gelegde. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte in een overwichtssituatie handelden ten opzichte van het slachtoffer, wat de ernst van het feit vergroot. De verdachte had eerder al een gevangenisstraf ondergaan en was voorwaardelijk in vrijheid gesteld. De vordering van de advocaat-generaal om het vonnis te bevestigen werd in grote lijnen gevolgd, maar het hof heeft de straf gematigd in vergelijking met andere vergelijkbare zaken. Tevens is de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling gedeeltelijk toegewezen, waarbij het hof rekening hield met de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht. Het hof heeft de redelijke termijn overschreden geconstateerd, maar volstond met de constatering van deze schending.