Rolnummer: 22-002637-15
Parketnummers: 10-080957-15 en 10-041703-15
Datum uitspraak: 19 november 2015
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 5 juni 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [dag] 1995,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 5 november 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is bij voornoemde parketnummers en achtereenvolgens door het hof doorlopend genummerd ten laste gelegd dat:
1. parketnummer 10-080957-15):
hij op of omstreeks 25 april 2015 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zes blikjes bier (merk het kanon) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkelbedrijf], vestiging [locatie], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2. ( parketnummer 10-041703-15):
hij, op of omstreeks 2 maart 2015 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de [locatie], heeft weggenomen blikjes (merk: Red Bull) en/of een flesje drinken (merk: Mogu Mogu), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair:
hij, op of omstreeks 2 maart 2015 te Rotterdam, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg de [locatie], in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, openlijk, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten een (winkel)ruit, welk geweld bestond uit het inslaan en/of het ingooien van voornoemde (winkel)ruit, waarbij hij, verdachte, opzettelijk ruiten heeft vernield.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het 1 en 2 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Naar het oordeel van het hof kan niet buiten redelijke twijfel de feitelijke betrokkenheid van de verdachte bij het onder 2 primair ten laste gelegde worden vastgesteld.
De verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: