Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Proces-verbaal
naam: [naam],
[voornaam],
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag op 30 september 2015, stond de verdachte terecht in hoger beroep wegens een snelheidsovertreding. De verdachte, die een Porsche Cayenne GTS had gehuurd, werd beschuldigd van het overschrijden van de maximumsnelheid op de A16 te Hendrik-Ido-Ambacht op 28 september 2013. De tenlastelegging stelde dat de verdachte als houder van het voertuig verantwoordelijk was voor de overtreding, maar de verdachte ontkende de bestuurder te zijn geweest op het moment van de overtreding. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de verdachte de auto had gehuurd voor een periode van slechts één etmaal en dat hij deze had uitgeleend aan een andere persoon. De advocaat-generaal vorderde een veroordeling, maar de verdediging betoogde dat de verdachte niet als houder kon worden aangemerkt volgens de Wegenverkeerswet 1994.
Het hof oordeelde dat de verdachte, als huurder van het voertuig voor een korte periode, niet kon worden aangemerkt als houder in de zin van de wet. Dit oordeel was gebaseerd op eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, die had vastgesteld dat een huurder voor een korte termijn niet als houder kan worden beschouwd. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als bestuurder aan te merken en sprak hem vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De beslissing van het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en stelde dat de verdachte niet schuldig was aan de hem ten laste gelegde feiten.