3.4Hetgeen [appellante] overigens aanvoert ten betoge dat de Rotterdamse vestiging van Atlanship als hoofdvestiging heeft te gelden is daartoe evenmin voldoende. Meer speciaal volgt daar
nietuit dat onjuist is dat, wat Atlanship stelt, (a) het centrum van haar bedrijfsactiviteiten zich in Zwitserland bevindt - te weten ter plaatse van haar hoofdkantoor aldaar - en dat van daaruit o.a. het financieel management en het juridisch beheer over de schepen werden/worden gevoerd, de strategische beslissingen genomen, commerciële contracten afgesloten, arbeidsovereenkomsten aangegaan, de verdere bemannings-administratie verzorgd, alsook de betalingen liepen, en (b) dat de Rotterdamse vestiging vooral belast was met de technische aangelegenheden op het operationele vlak. In dit verband wordt nog het volgende overwogen:
- [appellante] heeft Atlanship bij aanvang van de procedure aangemerkt als een te La Tour-de-Peilz, Zwitserland, gevestigde vennootschap, die mede kantoor houdt te Rotterdam.
- Dat strookt met de wijze waarop Atlanship zich presenteert: ‘The Head Office is located in La Tour-de-Peilz, Switzerland with a Representative Office located in Rotterdam, Netherlands’.
- In de eerder door [appellante] in Kroatië gevoerde procedure, waarin zij ook Atlanship heeft willen betrekken, is de Rotterdamse vestiging van Atlanship niet in beeld geweest.
- Ook in de conclusie van antwoord in het incident spreekt [appellante] over het kantoor van Atlanship te Rotterdam (door haar vervolgens ‘Atlanship Rotterdam’ genoemd).
- [appellante] heeft in hoger beroep weliswaar argumenten aangevoerd waarom het Rotterdamse kantoor als hoofdvestiging moet worden gezien, maar zij licht niet toe waarom zij dit zelf eerst anders zag en wat er verkeerd was aan die eerdere zienswijze.
- Haar argumenten ontleent zij - behalve aan de Kamer van Koophandel-gegevens, waarover hiervoor - voor een belangrijk deel aan LinkedIn-profielen van (oud) medewerkers van het Rotterdamse kantoor. Toch sluiten ook (meerdere van) die profielen - zo daar al enig gewicht aan zou kunnen worden toegekend - aan bij de wijze waarop Atlanship zich presenteert: onder andere de profielen van [A] en [B] duiden het Rotterdamse kantoor aan als een ‘representative office’, wat niet meteen het beeld oproept van een ‘principal place of business’, terwijl gesteld noch gebleken is dat [A] en [B] (die als voormalige functies hebben opgegeven: ‘fleet manager’ resp. ‘manager representative office Rotterdam’) zich hebben vergist, of het Rotterdamse kantoor bewust te laag hebben geprofileerd. Bovendien is niet meteen duidelijk dat, waar in de profielen over Atlanship wordt gesproken, daarmee uitsluitend de Rotterdamse vestiging en niet de vennootschap/onderneming als geheel is bedoeld.
- Ook bij de door [appellante] overgelegde correspondentie zitten stukken die met betrekking tot het Rotterdamse kantoor vermelden dat het om een ‘representative office’ gaat.
- Uit de als productie13 bij inl. dagvaarding overgelegde brief van 15 december 2009 van het National Transportation Safety Board (hierna: NTSB) - gericht aan Mr. Rene [A], Marine and Technical Superintendent, Atlanship S.A., Speedwellstraat 11C te Rotterdam en inhoudende o.a.: ‘Atlanship is responsible for selecting the crew, training them in ship operations, and ensuring that the crew complies with established procedures’ - volgt, anders dan [appellante] meent,
nietdat met Atlanship (slechts) wordt gedoeld op het Rotterdamse kantoor en niet (mede) op Atlanship als rechtspersoon gevestigd te Zwitserland. Evenmin volgt uit deze brief dat de Rotterdamse vestiging meer dan een ‘representative office’ is.
- Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld het door het Rotterdamse kantoor verzonden bericht (over ‘On Board Alcohol Testing Forms and Results’) aan kapitein [kapitein], waarin wordt gesproken over ‘our Masters’; ook dat bericht toont niet aan dat het hier gaat om een aangelegenheid van alleen de Rotterdamse vestiging en/of dat Rotterdam het centrum van de bedrijfsactiviteiten was. Het bericht is bovendien ondertekend met: Atlanship S.A., Representative Office Rotterdam.
- Dat Atlanship als referent is geregistreerd in het openbaar register van erkende referenten van de IND is evenmin een voldoende aanwijzing dat de Rotterdamse vestiging geen bijkantoor, maar de hoofdvestiging is van het Zwitserse Atlanship. Dit geldt ook voor het door [appellante] ingeroepen feit dat over bepaalde aangelegenheden met of via het Rotterdamse kantoor is gecorrespondeerd.
- Wat de levering en installatie van de AMOS-software betreft heeft Atlanship er onweersproken op gewezen dat daar een in Zwitserland op het hoofdkantoor ondertekende overeenkomst aan ten grondslag ligt. Volgens Atlanship – die ook op dit punt niet is weersproken – gaat het om software die wordt gebruikt in het kader van het onderhoud en het bijhouden van inventaris/voorraadlijsten, zowel aan boord als door technici aan de wal en is deze software geïnstalleerd op twee schepen en in het Rotterdamse kantoor. Een en ander is niet in tegenspraak met hetgeen is overwogen in de eerste alinea van deze overweging (3.4). Voor het gelijk van [echtgenoot] is dit dan ook onvoldoende.
- Voorts staat vast dat [echtgenoot] met betrekking tot zijn werkzaamheden contact heeft gehad met de Zwitserse vestiging van Atlanship, terwijl niet blijkt dat er daarnaast ook contacten zijn geweest met (medewerkers van) de Rotterdamse vestiging. Atlanship heeft bovendien gewezen op: (a) het e-mailbericht van 5 december 2007 te 17:07 uur van Atlanship Zwitserland aan de kapitein van de ‘Bebedouro’, inhoudende: ‘Dear Captain, Pls find attached following agreements:’, waarna namen volgen waaronder die van fitter [echtgenoot]; (b) het daarop volgende e-mailbericht van 5 december 2007 te 17:28 uur van de kapitein van de ‘Bebedouro’ aan crew@atlanship, inhoudende: ‘Good evening ladies and gentlemen, Just received the Agreements of employment of [..]’ (waarna weer namen volgen waaronder die van [echtgenoot]); (c) de omstandigheid dat het Rotterdamse kantoor niet een eigen bankrekening heeft en dat de betalingen via een Zwitserse bankrekening liepen. Atlanship heeft ook een planningsschema voor 2007/2008 voor de ‘Bebedouro’ overgelegd. Dat schema is volgens haar door de in de Zwitserse vestiging werkzame crewing manager gemaakt. [echtgenoot] meent dat dat niet kan, maar waarom niet, is door haar niet behoorlijk toegelicht, reden waarom daar aan wordt voorbijgegaan.
De conclusie moet dan ook zijn dat de door [appellante] aangevoerde omstandigheden afzonderlijk noch tezamen toereikend zijn voor het oordeel dat (
niet, zoals Atlanship beweert en het presenteert, de hoofdvestiging van de vennootschap in Zwitserland is gelegen en de nevenvestiging in Rotterdam, doch juist
andersom) Rotterdam de hoofdvestigingsplaats is en het kantoor in Zwitserland als nevenvestiging heeft te gelden. De grieven falen derhalve.