Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 3 november 2015
[appellant],
[geïntimeerde],
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
primair: ontbinding van de huurovereenkomst en ongedaanmaking van de huurbetalingsverplichting;
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter. De zaak betreft een huurovereenkomst die [appellant] heeft gesloten voor een kamer in een woning, waarbij de verhuurder [geïntimeerde] zou zijn. Echter, de moeder van [geïntimeerde], [geïntimeerde] sr., heeft de huurovereenkomst ondertekend en is de feitelijke verhuurder. De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat [geïntimeerde] geen partij is bij de huurovereenkomst en heeft de vordering van [appellant] afgewezen. In hoger beroep heeft [appellant] de vernietiging van het vonnis gevorderd en stelt hij dat hij in de veronderstelling was dat hij met [geïntimeerde] een overeenkomst had gesloten. Het hof oordeelt dat [appellant] de verkeerde partij in rechte heeft betrokken, aangezien [geïntimeerde] sr. de eigenaar van de woning is en de huurovereenkomst heeft ondertekend. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep.