ECLI:NL:GHDHA:2015:3832

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
29 december 2015
Publicatiedatum
2 februari 2016
Zaaknummer
22-002625-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersovertreding met letsel als gevolg en vordering tot schadevergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1950, was eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit en heeft op 1 december 2014 te Voorschoten een ernstige verkeersovertreding begaan door met zijn voertuig gevaar op de weg te veroorzaken, wat resulteerde in letsel voor het slachtoffer. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde mishandeling, maar het subsidiair ten laste gelegde, dat hij gevaar op de weg heeft veroorzaakt, is bewezen verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 250,- of 5 dagen hechtenis bij gebreke van betaling.

Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 585,68, waarvan het hof slechts een gedeelte van € 235,68 heeft toegewezen. Het hof heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De vordering kan enkel bij de burgerlijke rechter worden ingediend. Het hof heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en de op te leggen straf gemotiveerd op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002625-15
Parketnummer: 09-268581-14
Datum uitspraak: 29 december 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 9 juni 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1950,
[GBA-adres.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 15 december 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 250,-, subsidiair 5 dagen hechtenis. Voorts is de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg alsmede in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 december 2014 te Voorschoten, althans in Nederland, [benadeelde partij] heeft mishandeld door met een door hem, verdachte, bestuurd voertuig (personenauto) (meermalen) over/tegen het been van die [benadeelde partij] te rijden;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 december 2014 te Voorschoten, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Veurseweg, meermaals, althans eenmaal, is opgetrokken althans naar voren en/of naar achteren is gereden terwijl zich dichtbij de auto een persoon, [benadeelde partij], bevond en/of (meermalen) tegen/over het been van [benadeelde partij] heeft gereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks1 december 2014 te Voorschoten, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Veurseweg,
meermaals, althans eenmaal, is opgetrokken althans naar voren en/of naar achterenheeftgereden terwijl zich dichtbij de auto een persoon, [benadeelde partij], bevond en
/of (meermalen)tegen/over het been van [benadeelde partij] heeft gereden, door welke gedraging
(en)van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt
, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behoudens de in dat vonnis vermelde bewezenverklaring.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op de bewezen verklaarde wijze gevaar op de weg veroorzaakt en zich aldus schuldig gemaakt aan een ernstige verkeersovertreding, waarmee hij het slachtoffer letsel heeft bezorgd. Daarmee heeft hij blijk gegeven van miskenning van zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 november 2015, waaruit blijkt dat de verdachte - zij het langere tijd geleden - al eens onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles afwegende en rekening houdende met de financiële draagkracht van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 585,68.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft - gelet op haar vordering tot bevestiging van het vonnis van de eerste rechter - geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij, te weten tot een bedrag van € 235,68, met niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in haar vordering voor het overige, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist, met name met een beroep op eigen schuld van de benadeelde partij.
Naar het oordeel van het hof levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij ter zake van het bewezen verklaarde een onevenredige belasting van het strafgeding op, nu blijkens het dossier en de behandeling ter terechtzitting aan het strafbare feit een onenigheid over een verkeerssituatie is voorafgegaan, waarmee samenhangt een gedrag van de benadeelde partij dat mogelijk aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen en in zoverre een beoordeling van het beroep op eigen schuld van de benadeelde partij noodzakelijk maakt.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 250,- (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. A.E.A.M. van Waesberghe en mr. M.C.R. Derkx, in bijzijn van de griffier mr. F.P. van Straelen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 december 2015.