ECLI:NL:GHDHA:2015:3732

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 november 2015
Publicatiedatum
30 december 2015
Zaaknummer
200.161.911/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • L.F.A. Husson
  • C. van Nievelt
  • R.G. Kok
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot benoeming nieuwe bewindvoerder en opheffing bewind

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de bewindvoering van de rechthebbende. De rechthebbende had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 26 september 2014, waarin het verzoek om het ingestelde bewind over zijn goederen op te heffen was afgewezen. Tijdens de behandeling van de zaak heeft de rechthebbende zijn verzoek tot opheffing van het bewind ingetrokken, waardoor enkel de benoeming van een nieuwe bewindvoerder nog ter discussie stond. De rechthebbende verzocht het hof om een nieuwe bewindvoerder te benoemen, maar het hof heeft vastgesteld dat de beoogde nieuwe bewindvoerder niet voldeed aan de vereisten die het hof stelde, aangezien hij niet ingeschreven was in het register van de branchevereniging BPBI. Het hof heeft de rechthebbende in de gelegenheid gesteld om een andere bewindvoerder te zoeken, maar de rechthebbende had op dat moment nog geen geschikte kandidaat. Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van de rechthebbende om de beoogde nieuwe bewindvoerder te benoemen afgewezen, evenals het verzoek om het bewind per direct op te heffen. De beslissing is genomen door de rechters L.F.A. Husson, C. van Nievelt en R.G. Kok, met A.J. Suderée als griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 25 november 2015
Zaaknummer : 200.161.911/01
Zaaknummer rechtbank : 3194675 GZ VERZ 14-2473
[De rechthebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. S. Tümkaya-Canimoglu te Rotterdam.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[Naam kantoor] ,
gevestigd te [plaats] ,
waarvan mevrouw [naam bewindvoerder] optreedt als bewindvoerder,
hierna te noemen: de bewindvoerder.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De rechthebbende is op 29 december 2014 tijdig in hoger beroep gekomen van een beschikking van 26 september 2014 van de rechtbank Rotterdam, sector kanton.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de rechthebbende:
- op 14 januari 2015 een faxbericht van diezelfde datum met bijlage, op 15 januari 2015 ingekomen als brief met bijlage;
- op 27 januari 2015 een V-formulier van diezelfde datum met bijlage.
De zaak is op 3 juni 2015 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
  • de rechthebbende, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de bewindvoerder.
De behandeling van de zaak is in overleg met de aanwezigen aangehouden teneinde de rechthebbende in de gelegenheid te stellen een andere bewindvoerder te zoeken.
Nadien zijn bij het hof ingekomen:
van de zijde van rechthebbende:
- op 3 juni 2015 het proces-verbaal van de zitting van de rechtbank van 24 september 2014;
- op 24 juni 2015 een faxbericht met bijlagen;
-op 20 juli 2015 een faxbericht met bijlage;
van de zijde van de beoogde nieuwe bewindvoerder:
- op 10 augustus 2015 twee berichten per e-mail.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de rechthebbende, om het door de kantonrechter te Rotterdam ingestelde bewind over zijn goederen op te heffen, afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1. Ter terechtzitting van het hof heeft de rechthebbende zijn verzoek, om het ingestelde bewind over zijn goederen per direct op te heffen, ingetrokken. Als gevolg hiervan is thans uitsluitend nog in geschil de benoeming van een nieuwe bewindvoerder.
2. De rechthebbende verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en voor zover thans nog in geschil, een nieuwe bewindvoerder te benoemen.
3. Zowel uit de aan het hof overgelegde stukken als het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de onderlinge verhouding tussen de rechthebbende en de bewindvoerder is verstoord. Om die reden heeft de bewindvoerder ter terechtzitting medegedeeld dat zij kan instemmen met de benoeming van een andere bewindvoerder. Aangezien de rechthebbende, desgevraagd ter zitting, nog geen andere bewindvoerder op het oog had, heeft het hof de behandeling van de zaak aangehouden teneinde de rechthebbende in de gelegenheid te stellen alsnog een andere bewindvoerder te zoeken.
4. Uit de na de zitting van het hof ingekomen correspondentie blijkt dat de rechthebbende heeft verzocht om de heer [naam beoogd bewindvoerder] , handelend onder de naam [Naam kantoor] , kantoor houdende te [plaats] , als nieuwe bewindvoerder te benoemen in plaats van de huidige bewindvoerder. Uit de correspondentie met de beoogde nieuwe bewindvoerder is gebleken dat hij (nog) geen lid is van de branchevereniging BPBI en dat hij (vooralsnog) geen uitnodiging heeft ontvangen van de kantonrechter te Rotterdam voor de zitting ten behoeve van de onderbewindstelling. Voorts is medegedeeld dat de advocaat die [Naam kantoor] heeft benaderd op 18 juli 2015 een bereidverklaring bij de rechtbank heeft ingediend maar dat de gemiddelde wachttijd voor dergelijke zitting bij de rechtbank, sector kanton, ten minste twee maanden bedraagt.
5. Bij brief van 12 augustus 2015 heeft het hof de rechthebbende en de bewindvoerder de gevoerde correspondentie tussen de beoogde nieuwe bewindvoerder en het hof doen toekomen en hen in gelegenheid gesteld om – indien gewenst – op die correspondentie te reageren.
De rechthebbende en de bewindvoerder hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
6. Het hof oordeelt als volgt. Ter terechtzitting van het hof is de rechthebbende voorgehouden dat de beoogde nieuwe bewindvoerder een persoon moet zijn die in het register van de branchevereniging staat ingeschreven. Nu uit de ingekomen correspondentie is gebleken dat de beoogde nieuwe bewindvoerder niet staat ingeschreven in voormeld register en derhalve niet voldoet aan de vereisten die het hof daaraan stelt, zal het hof het verzoek van de rechthebbende, om de [naam beoogd bewindvoerder] , handelend onder de naam [Naam kantoor] , als bewindvoerder te benoemen in plaats van mevrouw [naam bewindvoerder] van [Naam kantoor] , afwijzen.
7. Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:
wijst af het verzoek van de rechthebbende om het ingestelde bewind over zijn goederen per direct op te heffen;
wijst af het verzoek van de man tot het benoemen van een nieuwe bewindvoerder.
Deze beschikking is gegeven door mrs. L.F.A. Husson, C. van Nievelt en R.G. Kok, bijgestaan door A.J. Suderée als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 november 2015.