ECLI:NL:GHDHA:2015:3683
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- L.F.A. Husson
- I. Obbink-Reijngoud
- A.S. Mertens - de Jong
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van gezamenlijk gezag in een familierechtelijke procedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezamenlijk gezag van twee minderjarigen, geboren in 2001 en 2003. De vader, verzoeker in hoger beroep, had het hof verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en hem alleen het gezag over de minderjarigen toe te kennen. De moeder, verweerster in hoger beroep, verzocht het hof om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek of de bestreden beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.
De vader stelde dat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de minderjarigen klem of verloren zouden raken tussen de ouders, en dat de moeder niet in staat was om de minderjarigen buiten de strijd te houden. De moeder betwistte dit en stelde dat de vader haar koste wat kost buiten het leven van de minderjarigen wilde zetten. Het hof oordeelde dat het wettelijk uitgangspunt is dat gezamenlijk gezag na beëindiging van de relatie tussen de ouders wordt gehandhaafd, tenzij er een onaanvaardbaar risico bestaat voor de minderjarigen.
Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, waaronder de communicatieproblemen tussen de ouders en de wensen van de minderjarigen, concludeerde het hof dat er onvoldoende grond was om het gezamenlijk gezag te beëindigen. Het hof bekrachtigde de bestreden beschikking van de rechtbank en compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van samenwerking tussen ouders in het belang van de minderjarigen, zelfs in situaties van conflict.