ECLI:NL:GHDHA:2015:3682
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- L.F.A. Husson
- P.B. Kamminga
- M.J.C. Koens
- Rechtspraak.nl
Co-ouderschap en zorgregeling bij ouders in conflict
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige, waarbij de moeder en de vader in geschil zijn over de omgangsregeling. De moeder verzoekt het hof om de bestreden beschikking van de rechtbank Rotterdam te vernietigen en de verzoeken van de vader tot vaststelling van gezamenlijk gezag en wijziging van de omgangsregeling af te wijzen. De vader verzoekt het hof om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep, dan wel het beroep ongegrond te verklaren.
De moeder is van mening dat de huidige regeling, waarbij de minderjarige om en om zeven dagen bij de ouders verblijft, te onrustig is voor het kind. Ze uit zorgen over de zorgcapaciteiten van de vader, die in het verleden drugs heeft gebruikt en schulden heeft gehad. De vader daarentegen stelt dat hij altijd een groot aandeel in de zorg voor de minderjarige heeft gehad en dat er ruimte is voor een uitbreiding van de contactregeling.
Het hof oordeelt dat er onvoldoende draagvlak is voor een co-ouderschapsregeling, gezien de slechte communicatie tussen de ouders. Het hof besluit dat de minderjarige vijf dagen bij de vader verblijft en negen dagen bij de moeder, en dat vakanties en feestdagen gelijk verdeeld worden. Tevens bekrachtigt het hof het gezamenlijk gezag, omdat er geen onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders. Het hof adviseert de ouders om hulp te zoeken bij het verbeteren van hun communicatie.