Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 22 december 2015
VERKADE BEHEER B.V,
GEMEENTE WESTVOORNE,
Het geding
Beoordeling in hoger beroep
- e-mail d.d. 29 april 2010 van [adviseur] inhoudende dat de gemaakte afspraken niet correct in het concept d.d. 19 april 2010 zijn opgenomen omdat daarin onder meer is bepaald dat de gemeente de overeenkomst kan ontbinden ingeval van faillissement van Hoger-Woude;
- e-mail d.d. 3 mei 2010 van de gemeente waarin zij [adviseur] verzoekt aan te geven met welke bepaling(en) uit het concept Verkade niet kan instemmen.
- e-mail van diezelfde dag waarin [adviseur] de gemeente verzoekt het concept aan te passen conform de bedoeling van de gemeente;
- e-mail d.d. 4 mei 2010 van de gemeente waarin zij herhaalt dat Verkade in de rechten en verplichtingen van Hoger-Woude treedt ingeval van faillissement van Hoger-Woude en [adviseur] verzoekt om concreet aan te geven met welke bepalingen hij niet kan instemmen;
- e-mail d.d. 14 mei 2010 van [adviseur] waarin hij commentaar levert op diverse bepalingen in het concept d.d. 19 april 2010. Het gaat onder andere om:
- e-mail d.d. 17 mei 2010 van de gemeente aan [adviseur] waarin de gemeente constateert dat het merendeel van de opmerkingen van [adviseur] (ook die ten aanzien van de hiervoor genoemde artikelen 5.3, 5.4 en 5.9) betrekking heeft op bepalingen waarmee [adviseur] en/of mr. Berkhout in een eerder stadium al akkoord waren gegaan. De gemeente geeft aan dat zij niet voornemens is op deze opmerkingen in te gaan en verzoekt [adviseur] zijn opmerkingen te beperken tot wijzigingen naar aanleiding van het overleg op 31 maart 2010;
- e-mail d.d. 2 juni 2010 waarin de gemeente verwijst naar haar eerdere verzoek om een reactie en [adviseur] verzoekt om een reactie op korte termijn.
grieven I en VIheeft de rechtbank ten onrechte in het midden gelaten, respectievelijk miskend, dat een overeenkomst tot stand is gekomen tussen de gemeente en Hoger-Woude.
Grief IIis gericht tegen de weergave en interpretatie van de vorderingen van Verkade door de rechtbank.
Grief IIIis gericht tegen de overwegingen van de rechtbank dat de burgemeester en het college van B&W niet zelf bij de onderhandelingen met Verkade betrokken zijn geweest en dat het er dus om gaat of Verkade gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op de door toedoen van de gemeente en de gemeentelijke ambtenaren gewekte schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. Volgens
grief IVheeft de rechtbank een te streng criterium aangelegd en behoeft Verkade, anders dan de rechtbank in r.o. 4.4 van het vonnis heeft overwogen, geen “bijzondere omstandigheden” te stellen die een voldoende basis bieden voor het “bij uitzondering” aannemen van het gewekt zijn van gerechtvaardigd vertrouwen dat een gemeentelijk onderhandelaar vertegenwoordigingsbevoegd is. De
grieven V, VI, VII, VIII en IXrichten zich tegen (onderdelen van) r.o. 4.5 en 4.6 van het vonnis waarin de rechtbank kort gezegd overweegt dat zich geen omstandigheden voordoen op grond waarvan het gerechtvaardigd vertrouwen van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gewekt. De
grieven X en XIrichten zich tenslotte tegen r.o. 4.7 van het vonnis waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente de onderhandelingen niet op onrechtmatige wijze heeft afgebroken.
Grief XIIheeft betrekking op de conclusie van de rechtbank dat de vorderingen worden afgewezen en op de proceskostenveroordeling.
qualitate quaals formeel gemandateerd mogen worden beschouwd, is dus onjuist.
“overeenstemming hadden bereikt over de inhoud van de concept overeenkomst”, maar daaraan is toegevoegd: “
B&W dienen (...) nog expliciet te besluiten over onder meer de (goedkeuring van de) eerder besproken compensatie (...)”.Uit deze laatste passage volgt dat de vereiste besluitvorming in het college van B&W over een met Hoger-Woude te sluiten overeenkomst, nog niet had plaatsgevonden. Het enkele gebruik van het woord
“expliciet”duidt er, anders dan Verkade betoogt, geenszins op dat het college van B&W “materieel” reeds akkoord was en zijn goedkeuring slechts een formaliteit zou zijn. Verkade heeft dat ook niet uit de e-mail geconcludeerd (zie haar reactie onder 1.10).