Uitspraak
hebbenverdachte en zijn mededader,
Strafbaarheid van de verdachte
BESLISSING
geen straf of maatregelwordt opgelegd.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1937, werd beschuldigd van het medeplegen van belaging van zijn dochter, haar echtgenoot en hun twee minderjarige kinderen. Het hof achtte bewezen dat de verdachte samen met zijn mededader, zijn echtgenote, gedurende een periode van vier jaar stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn dochter en kleinkinderen. Dit gebeurde door onder andere het maken van foto's en het versturen van brieven en kaarten naar hen, alsook door zich op te houden in de nabijheid van hun woning en school.
De verdediging voerde aan dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden vanwege het lange tijdsverloop tussen het verhoor van de verdachte en de dagvaarding. Het hof oordeelde echter dat er geen sprake was van een schending van de beginselen van een goede procesorde en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de verdachte strafbaar, maar legde geen straf of maatregel op, rekening houdend met de verstoorde familierelatie, de leeftijd van de verdachte en het feit dat hij een blanco strafblad had.