ECLI:NL:GHDHA:2015:33
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Uitleg van een beding in een beëindigingsovereenkomst en de gevolgen van een vaststellingsovereenkomst in het arbeidsrecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen HTM Personenvervoer N.V. over de uitleg van een beding in een beëindigingsovereenkomst en de gevolgen van een vaststellingsovereenkomst. [appellant], die van 1991 tot 2007 als trambestuurder bij HTM werkte, heeft in 2013 een rechtszaak aangespannen na een verlaging van zijn WIA-uitkering. Hij stelt dat HTM verplicht is om zijn inkomen aan te vullen tot 100% van zijn laatstverdiende salaris, zoals vastgelegd in de beëindigingsovereenkomst. HTM betwist deze verplichting en verwijst naar de vaststellingsovereenkomst die zou zijn gesloten na de dienstongevallen van [appellant].
Het hof oordeelt dat de bepalingen van de beëindigingsovereenkomst en de vaststellingsovereenkomst afzonderlijk zijn onderhandeld en dat de vaststellingsovereenkomst niet de beëindigingsovereenkomst vervangt. Het hof past de Haviltex-maatstaf toe om de bedoelingen van partijen te achterhalen. Het hof komt tot de conclusie dat [appellant] recht heeft op de aanvulling van zijn inkomen, ondanks het ontbreken van een IPAP-verzekering. De grieven van [appellant] slagen, en het hof vernietigt het eerdere vonnis van de rechtbank Den Haag, waarbij HTM wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag aan [appellant].