ECLI:NL:GHDHA:2015:3238

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
19 november 2015
Publicatiedatum
19 november 2015
Zaaknummer
22-000217-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing en diefstal met geweld in 's-Gravenhage

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1980 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren voor meerdere feiten van afpersing en diefstal. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 24 december 2014 was gewezen. De verdachte was beschuldigd van het afpersen van drie Marktplaatsaanbieders door hen onder bedreiging van een vuurwapen te dwingen tot de afgifte van geldbedragen en goederen. Het hof heeft vastgesteld dat de modus operandi van de verdachte bij alle drie de feiten vrijwel identiek was, wat bijdroeg aan de bewijsvoering. De verdachte heeft in een periode van zes weken drie keer een afpersing gepleegd, waarbij hij telkens contact opnam met slachtoffers die op Marktplaats advertenties hadden geplaatst. De slachtoffers werden gedwongen om aanzienlijke geldbedragen af te geven, terwijl de verdachte hen bedreigde met een vuurwapen. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren en zes maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen. Daarnaast zijn er vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf gegrond verklaard, omdat de verdachte de voorwaarden niet had nageleefd.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000217-15
Parketnummers: 09-842490-14; 09-159258-12 (tul)
Datum uitspraak: 19 november 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 24 december 2014 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[de verdachte],

geboren te [plaats] op [geboortedag] 1980,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Haaglanden, locatie Zoetermeer, te Zoetermeer.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 16 december 2014 en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 5 november 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is er op het beslag, op de vorderingen van de benadeelde partijen en op de vordering tenuitvoerlegging beslist als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Dit beroep is beperkt ingesteld en richt zich alleen tegen hetgeen onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd.
Omvang van het hoger beroep
Het voorgaande brengt mee, dat het hof - nu in eerste aanleg ter zake van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten één hoofdstraf is uitgesproken - op grond van artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering alsnog een straf voor het in eerste aanleg onder 4 bewezen verklaarde zal bepalen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 juli 2014 te 's-Gravenhage al dan niet op de openbare weg ([straat 1]), met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 3.000 euro, althans een geldbedrag en/of een telefoon (merk/type Apple Iphone) en/of een autosleutel, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het in de auto stappen bij die [aangever 1] en/of zijn moeder [getuige 1] en/of een vuurwapen pakken en/of het vuurwapen richten op de nek van die [aangever 1] en/of de slede van het vuurwapen naar achter trekken en/of (aldus) het vuurwapen (door)laden en/of zeggen "Rustig jongen, anders maak ik je af" en/of "Geen spelletjes spelen, we gaan allemaal naar de klotebajes" en/of "Ik wil je telefoon en je sleutels" en/of "Geen politie bellen, geen gekke dingen doen. Hier staan nog meer mannen op de parkeerplaats. Als jullie gekke dingen doen krijgen jullie problemen" althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 15 augustus 2014 te 's-Gravenhage al dan niet op de openbare weg ([straat 2]) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 800 euro, althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het bij die [aangever 2] in de auto stappen en/of het pakken van een vuurwapen en/of hiermee richten op [aangever 2] en/of naar achter trekken van de slede en/of (aldus) (door)laden van het vuurwapen en/of zeggen dat [aangever 2] moest doen wat hij, verdachte, zei en/of zeggen dat [aangever 2] rustig moest blijven omdat hij, verdachte, anders zou gaan schieten en/of zeggen dat [aangever 2] in het ziekenhuis zou eindigen als hij niet zou meewerken, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking
en/of
hij op of omstreeks 15 augustus 2014 te 's-Gravenhage al dan niet op de openbare weg ([straat 2]) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een autosleutel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zich hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het bij die [aangever 2] in de auto stappen en/of het pakken van een vuurwapen en/of hiermee richten op [aangever 2] en/of naar achter trekken van de slede en/of (aldus) (door)laden van het vuurwapen en/of zeggen dat [aangever 2] moest doen wat hij, verdachte, zei en/of zeggen dat [aangever 2] rustig moest blijven omdat hij, verdachte, anders zou gaan schieten en/of zeggen dat [aangever 2] in het ziekenhuis zou eindigen als hij niet zou meewerken, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 29 augustus 2014 te 's-Gravenhage al dan niet op de openbare weg ([straat 3]) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 3] heeft gedwongen tot de afgifte van 3.500 euro, althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het in de auto stappen bij die [aangever 3] en/of pakken van een vuurwapen en/of dit vuurwapen richten op [aangever 3] en/of zeggen "Hou je rustig en niet bewegen" en/of "Ik schiet je dood" en/of naar achter trekken van de slede van het vuurwapen en/of (aldus) (door)laden van het vuurwapen en/of het (met kracht) duwen van de loop van het vuurwapen tegen de zij en/of de heup, althans tegen het lichaam van [aangever 3] en/of zeggen dat [aangever 3] hem, verdachte, geld moest geven, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking
en/of
hij op of omstreeks 29 augustus 2014 te 's-Gravenhage al dan niet op de openbare weg ([straat 3]) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer (auto)sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zich hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het in de auto stappen bij die [aangever 3] en/of pakken van een vuurwapen en/of dit vuurwapen richten op [aangever 3] en/of zeggen "Hou je rustig en niet bewegen" en/of "Ik schiet je dood", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of naar achter trekken van de slede van het vuurwapen en/of (aldus) (door)laden van het vuurwapen en/of het (met kracht) duwen van de loop van het vuurwapen tegen de zij en/of de heup, althans tegen het lichaam van [aangever 3].
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks23 juli 2014 te 's-Gravenhage
al dan nietop de openbare weg ([straat 1]), met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 3.000 euro
, althans een geldbedragen
/ofeen telefoon (merk/type Apple
iPhone) en
/ofeen autosleutel,
in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en)uit het in de auto stappen bij die [aangever 1] en
/ofzijn moeder [getuige 1] en
/ofeen vuurwapen pakken en
/ofhet vuurwapen richten op de nek van die [aangever 1] en
/ofde slede van het vuurwapen naar achter trekken en
/of(aldus) het vuurwapen (door)laden en
/ofzeggen "Rustig jongen, anders maak ik je af" en
/of"Geen spelletjes spelen, we gaan allemaal naar de klotebajes" en
/of"Ik wil je telefoon en je sleutels" en
/of"Geen politie bellen, geen gekke dingen doen. Hier staan nog meer mannen op de parkeerplaats. Als jullie gekke dingen doen krijgen jullie problemen" althans woorden van gelijke
(dreigende
)aard of strekking;
2.
hij op
of omstreeks15 augustus 2014 te 's-Gravenhage
al dan nietop de openbare weg ([straat 2]) met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [aangever 2] heeft gedwongen tot de afgifte van
800 euro, althanseen geldbedrag,
in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en)uit het bij die [aangever 2] in de auto stappen en
/ofhet pakken van een vuurwapen en
/ofhiermee richten op [aangever 2] en
/ofnaar achter trekken van de slede en
/of(aldus) (door)laden van het vuurwapen en
/ofzeggen dat [aangever 2] moest doen wat hij, verdachte, zei en
/ofzeggen dat [aangever 2] rustig moest blijven omdat hij, verdachte, anders zou gaan schieten
en/of zeggen dat [aangever 2] in het ziekenhuis zou eindigen als hij niet zou meewerken, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking
en
/of
hij op
of omstreeks15 augustus 2014 te 's-Gravenhage
al dan niet op de openbare weg ([straat 2])met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een autosleutel
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zich hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het bij die [aangever 2] in de auto stappen en/of het pakken van een vuurwapen en/of hiermee richten op [aangever 2] en/of naar achter trekken van de slede en/of (aldus) (door)laden van het vuurwapen en/of zeggen dat [aangever 2] moest doen wat hij, verdachte, zei en/of zeggen dat [aangever 2] rustig moest blijven omdat hij, verdachte, anders zou gaan schieten en/of zeggen dat [aangever 2] in het ziekenhuis zou eindigen als hij niet zou meewerken, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
3.
hij op
of omstreeks29 augustus 2014 te 's-Gravenhage
al dan nietop de openbare weg ([straat 3]) met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [aangever 3] heeft gedwongen tot de afgifte van 3.500 euro,
althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 3],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit het in de auto stappen bij die [aangever 3] en
/ofpakken van een vuurwapen en
/ofdit vuurwapen richten op [aangever 3] en
/ofzeggen "Hou je rustig en niet bewegen" en
/of"Ik schiet je dood" en
/ofnaar achter trekken van de slede van het vuurwapen en
/of(aldus) (door)laden van het vuurwapen en
/ofhet (met kracht) duwen van de loop van het vuurwapen tegen de zij en
/ofde heup
, althans tegen het lichaamvan [aangever 3] en
/ofzeggen dat [aangever 3] hem, verdachte, geld moest geven, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking
en
/of
hij op
of omstreeks29 augustus 2014 te 's-Gravenhage
al dan niet op de openbare weg ([straat 3])met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
of meer (auto
)sleutel
(s), in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 3]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 2], gepleegd methet oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zich hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het in de auto stappen bij die [aangever 3] en/of pakken van een vuurwapen en/of dit vuurwapen richten op [aangever 3] en/of zeggen "Hou je rustig en niet bewegen" en/of "Ik schiet je dood", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of naar achter trekken van de slede van het vuurwapen en/of (aldus) (door)laden van het vuurwapen en/of het (met kracht) duwen van de loop van het vuurwapen tegen de zij en/of de heup, althans tegen het lichaam van [aangever 3].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten wegens gebrek aan (betrouwbaar) bewijs.
Het hof is – anders dan de verdediging - van oordeel dat de aangiftes van [aangever 1], [aangever 2] en [aangever 3] voldoende steun vinden in het overige bewijs in het dossier.
Het hof overweegt in dit verband het volgende.
De aangevers [aangever 1], [aangever 2] en [aangever 3] hebben alle drie aangifte gedaan van – kort gezegd – een beroving. Allen hebben het volgende verklaard.
1. Zij hebben een advertentie op Marktplaats geplaatst. In die advertentie vermeldden zij dat ze op zoek waren naar Apple producten (in twee gevallen iPhones en in één geval een Apple MacBook Pro/iMac/Apple MacBook Air INKP).
2. Op de advertentie is gereageerd door een onbekende man, zo later bleek: de verdachte. De verdachte heeft een ieder van de aangevers uitgenodigd om naar een door hem uitgezochte ontmoetingsplek te komen.
3. Als de aangevers ter plaatste komen wordt er contact gelegd door de verdachte. In de gevallen van [aangever 1] en [aangever 2] gaat de verdachte even weg en komt hij later terug.
4. Als de verdachte eenmaal in de auto bij de aangever zit, heeft hij een zwart tasje bij zich. Uit het zwarte tasje haalt hij een vuurwapen.
5. Het vuurwapen wordt op de aangevers gericht en telkens wordt het vuurwapen doorgeladen (door de slede naar achteren te trekken).
6. De aangevers worden door (bedreiging met) geweld bewogen tot afgifte van geld.
7. In alle gevallen pakt of eist de verdachte vervolgens de sleutels van de auto. Hij vertelt de aangevers dat hij de sleutels op een andere plek zal neerleggen en telkens wijst hij die plek ook aan. In geen van de gevallen worden de sleutels op de aangewezen plek teruggevonden.
8. Tot slot is bij ieder van de aangevers diens telefoon buiten handbereik gebracht, op initiatief van de verdachte. De telefoons van [aangever 1] en [aangever 2] werden meegenomen en de telefoon van [aangever 3] moest worden uitgezet en onder de stoel van de auto worden gegooid.
Het hof is op basis van de hiervoor genoemde punten van oordeel dat er sprake is van een min of meer vaste werkwijze ten aanzien van de drie ten laste gelegde afpersingen/diefstallen. Drie afzonderlijke aangevers (maar ook getuige [getuige 1]) beschrijven een vrijwel identieke
modus operandidie zelfs op details exact overeenkomt (zoals het zwarte tasje waar het vuurwapen in zat, het doorladen van het wapen en het handelen van de verdachte met betrekking tot de autosleutels).
Het hof is gelet hierop van oordeel dat de verklaringen van de aangevers over en weer als bewijs kunnen worden gebruikt in elkaars zaken.
Het hof is dan ook van oordeel dat mede gelet op de
modus operandiwettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de aangevers [aangever 2] en [aangever 3] heeft afgeperst/beroofd, zodat de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden teneinde de aangevers [aangever 1], [aangever 2] en [aangever 3] alsook getuige [getuige 1] te horen. Dit verzoek is voorwaardelijk gedaan, namelijk voor het geval het hof de aan de verdachte ten laste gelegde feiten bewezen verklaart.
Het hof acht zich door het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep voldoende ingelicht en wijst de verzoeken derhalve af nu de noodzakelijkheid van de gevraagde verhoren – mede in het licht van hetgeen daartoe is aangevoerd - niet is gebleken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg, meermalen gepleegd.
Het onder 2 en 3 bewezen verklaarde levert op:

diefstal, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de in dat vonnis opgelegde straf en dat de verdachte ter zake van de feiten 1, 2 en 3 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 6 maanden, met aftrek van voorarrest.
Voorts heeft de advocaat-generaal verzocht de straf die de rechtbank heeft opgelegd ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde te bepalen op 6 maanden.
Strafbepaling ex artikel 423 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering
Nu in eerste aanleg ter zake van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten één hoofdstraf is uitgesproken - zal het hof op grond van artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering een straf voor het in eerste aanleg onder 4 bewezen verklaarde dienen te bepalen.
Gelet op de aard en ernst van het door de rechtbank bewezen en strafbaar verklaarde feit onder 4, zal hof ten aanzien van dat feit de op te leggen straf bepalen op een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in zes weken tijd drie keer een afpersing/beroving gepleegd. De verdachte nam contact op met de slachtoffers die op Marktplaats mobiele telefoons en laptops te koop vroegen. De verdachte sprak vervolgens met hen af op een door hem uitgekozen plaats en stapte bij hen in hun geparkeerde auto. Eenmaal in de auto moesten de slachtoffers onder bedreiging van een vuurwapen aanzienlijke geldbedragen afgeven aan de verdachte.
Een beroving, in dit geval in juridische zin afpersing, is een zeer ernstig strafbaar feit waarbij aan de slachtoffers, enkel en alleen met het oog op het wegnemen van geld of goederen, enorm veel angst en leed wordt toegebracht. De onderhavige afpersingen zijn zeer planmatig voorbereid en hebben ook nog eens op klaarlichte dag op de openbare weg plaatsgevonden. Daardoor hadden voorbijgangers er kennis van kunnen nemen.
Het hof overweegt dat afpersingen, die worden gepleegd op voor het publiek zichtbare plaatsen, zeker als daarbij een wapen wordt gebruikt, ook bij degenen die er getuige van zijn grote gevoelens van angst en onveiligheid kunnen opwekken, waarvan de gevolgen nog zeer lang hun weerslag hebben op het leven van de betrokkenen.
De afpersingen onder bedreiging van een vuurwapen vonden in dit geval telkens plaats in een kleine persoonlijke ruimte van de slachtoffers, namelijk hun auto. Dat zal extra beangstigend zijn geweest voor de slachtoffers.
Bij de bepaling van een passende strafmaat heeft het hof voor de straftoemeting gekeken naar de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) d.d. 27 mei 2015. Deze oriëntatiepunten hebben als doel vanuit het oogpunt van rechtseenheid een strafmaat te geven waarop de rechter zich kan oriënteren bij de oplegging van de straf.
Het hof heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies d.d. 18 november 2014 van het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
14 oktober 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten, ook waarbij geweld is gebruikt. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Beslag
Het na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, met betrekking tot welke het onder 4 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen
In het onderhavige strafproces hebben de navolgende slachtoffers zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade, geleden als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot de navolgende bedragen:
1.
[aangever 1](feit 1): € 4.807,64 als vergoeding voor materiële schade, € 3.500,- als vergoeding voor immateriële schade en € 1.500 als voorschot onder algemene titel voor (im)materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
2. [
[getuige 1](feit 1): € 3.500,- als vergoeding voor immateriële schade en € 500,- als voorschot onder algemene titel voor (im)materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
3. [
[aangever 2](feit 2): € 3.850,- als vergoeding voor materiële schade. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 700,-.
4. [
[aangever 3](feit 3): € 3.550,46 als vergoeding voor materiële schade en € 2.250,- als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat de beslissingen van de rechtbank op de vorderingen van de benadeelde partijen hem juist voorkomen en dat de vorderingen van de benadeelde partijen zich lenen voor een dienovereenkomstige beslissing in hoger beroep.
De vorderingen van de benadeelde partijen zijn door en namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof:
1. heeft de benadeelde partij
[aangever 1]aangetoond dat tot een bedrag van € 3.000,- materiële schade is geleden (het ontvreemde geldbedrag). Deze schade is een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 1.500, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
2. valt de door
[getuige 1]gestelde schade niet als rechtstreeks gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde aan te merken zodat de benadeelde partij derhalve niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering;
3. heeft de benadeelde partij
[aangever 2]aangetoond dat de gestelde materiële schade (het ontvreemde geldbedrag) – voor zover aan de orde in hoger beroep - is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen;
4. heeft de benadeelde partij
[aangever 3]aangetoond dat tot een bedrag van € 3.550,46,- materiële schade is geleden (het ontvreemde geldbedrag en de reiskosten). Deze schade is een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 1.500, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige leveren de behandelingen van de vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 1], [aangever 2] en [aangever 3] naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot vergoeding van de geleden schade. Die kunnen in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die iedere benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof ten aanzien van elk van de benadeelde partijen begroot op nihil, en in de kosten die iedere benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers
Nu vaststaat dat de verdachte tot bedragen van in totaal € 4.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente, € 700,- en € 5.050,46, vermeerderd met de wettelijke rente, aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde aan de slachtoffers is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen die bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van respectievelijk de slachtoffers [aangever 1] (met rente), [aangever 2] en [aangever 3] (met rente), op de wijze als nader in het dictum te bepalen.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter te Den Haag van 15 december 2013 onder parketnummer 09-159258-12 is de verdachte veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf is derhalve gegrond.
Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36f, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
bepaalt de straf voor het door de rechtbank
onder 4 bewezen verklaardeop een
gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden;
vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1, 2, en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1.00 STK Pistool Kl: zwart STAR 40 ML starfire;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 4.500,00 (vierduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 3.000,00 (drieduizend euro) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële- en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 1], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 4.500,00 (vierduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 3.000,00 (drieduizend euro) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
55 (vijfenvijftig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële- en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
verklaart de benadeelde partij [getuige 1] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 2] ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 700,00 (zevenhonderd euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 2], ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 700,00 (zevenhonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 3] ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 5.050,46 (vijfduizend vijftig euro en zesenveertig cent) bestaande uit € 3.550,46 (drieduizend vijfhonderdvijftig euro en zesenveertig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële- en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 3], ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 5.050,46 (vijfduizend vijftig euro en zesenveertig cent) bestaande uit € 3.550,46 (drieduizend vijfhonderdvijftig euro en zesenveertig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële- en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Den Haag van 15 december 2013, parketnummer 09-159258-12, te weten van:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Dit arrest is gewezen door mr. M.P.J.G. Göbbels,
mr. R.C. Schlingemann en mr. R.F. de Knoop, in bijzijn van de griffier mr. A.D. Verhoeven.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 november 2015.