ECLI:NL:GHDHA:2015:3236

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
19 november 2015
Publicatiedatum
19 november 2015
Zaaknummer
22-001038-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van een motor door meerdere personen met toepassing van jeugdstrafrecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1995, was samen met mededaders betrokken bij de diefstal van een motorfiets van het merk Kawasaki, type Z750, op 21 juni 2013 in Voorburg. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw beoordeeld. Tijdens de zittingen in zowel eerste aanleg als hoger beroep is het bewijs tegen de verdachte besproken, waaronder verklaringen van de verdachte en medeverdachten. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten bij de diefstal van de motor. De verdachte heeft verklaard dat hij samen met anderen de motor heeft opgehaald, wat door de verklaringen van de medeverdachten werd bevestigd.

De strafbaarheid van de verdachte werd niet betwist, en het hof heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen jeugddetentie. Het hof heeft deze vordering overgenomen en de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 50 uren, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van de diefstal op het slachtoffer.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001038-15
Parketnummer: 09-114818-13
Datum uitspraak: 19 november 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 4 maart 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1995,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
5 november 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 21 juni 2013 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg en/of 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motor (van het merk Kawasaki, type Z750, met kenteken [KENTEKENNR.]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair:
hij op of omstreeks 21juni 2013 te Voorburg, gemeente Leidschendam Voorburg en/of `s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een motor (van het merk Kawasaki, type Z750, met kenteken [KENTEKENNR.]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die motor wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij opof omstreeks21 juni 2013 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburgen/of 's-Gravenhagetezamen en in vereniging meteen ander ofanderen,althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motor (van het merk Kawasaki, type Z750, met kenteken [KENTEKENNR.]),in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep ter zake van het primair ten laste gelegde bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, nu de nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten niet bewezen kan worden verklaard, een en ander zoals nader toegelicht in de door de raadsman overgelegde pleitnotitie.
Het hof verwerpt dit verweer.
De verdachte heeft op 21 juni 2013 tegenover de politie onder meer verklaard – zakelijk weergegeven :
De jongen die achter het stuur zat, vroeg aan mij om een motor te halen. Ik zei dat is goed. De jongen was samen met een andere jongen en toen zijn wij de motor gaan halen. Ik ben in het busje gaan zitten en de anderen zetten de motor in het busje. Het was een Kawasaki 750.
[medeverdachte] heeft op 21 juni 2013 tegenover de politie verklaard – zakelijk weergegeven -:
Ik was de bestuurder van het busje. Ik had het busje gehuurd om een motor te vervoeren. Op het moment dat ik werd gecontroleerd zat een vriend genaamd [medeverdachte 2] naast mij in de bus en in de laadruimte bij de motor, een Kawasaki 750, zat een andere man. De twee andere jongens zijn mee geweest om de motor te kopen.
Anders dan door de raadsman betoogd, valt uit deze verklaringen in samenhang met de overige bewijsmiddelen genoegzaam af te leiden dat ter zake van het ophalen van een motor als genoemd in de tenlastelegging, sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten.
Voorts blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen nr. PL2600-2013121044-4 d.d. 21 juni 2013 (blz. 69 tot en met 71) dat de verbalisanten op 21 juni 2013, omstreeks 01:50 uur, een bestelbus hebben zien rijden op de Koningin Julianalaan te Voorburg. Op 02:20 uur zijn de verdachte, twee andere personen en de gestolen motorfiets van de aangever in deze bestelbus aangetroffen op de Schenkkade te Den Haag. Nu de aangever woont op de [adres] en hij heeft verklaard dat hij op 21 juni 2013, omstreeks 02:00 uur, net voordat hij naar bed ging, zijn motorfiets nog zag staan, is het hof van oordeel dat deze nachtelijke feiten en omstandigheden, tegen de achtergrond van de hiervoor beschreven gang van zaken in de overige bewijsmiddelen, geen ruimte laat voor een andere conclusie dan dat de verdachte, samen met zijn mededaders, deze motorfiets heeft gestolen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:

Diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de uur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan diefstal van een motor. Dergelijke feiten maken inbreuk op het eigendomsrecht van het slachtoffer en bezorgen hem overlast als gevolg van het verdwijnen van eigendom. Een en ander leidt voorts tot gevoelens van onrust en onveiligheid bij de burgers.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 oktober 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder voor vermogensdelicten.
Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman bepleit dat bij de strafmaat rekening dient te worden gehouden met de omstandigheid dat het feit inmiddels tweeëneenhalf jaar oud is.
Het hof is echter van oordeel dat, gelet op de voortvarendheid van de behandeling van de zaak in hoger beroep, aan dit tijdsverloop geen consequenties dienen te worden verbonden.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het reclasseringsadvies van Palier d.d. 17 september 2015.
Gelet op de persoonlijkheid van verdachte zoals daarin beschreven acht het hof gronden aanwezig voor toepassing van het jeugdstrafrecht ex artikel 77c Wetboek van Strafrecht.
Het hof is, mede gelet op de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals ter terechtzitting in hoger beroep gebleken, van oordeel dat een onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 77a,77c, 77g, 77h, 77m, 77n en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
werkstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen jeugddetentie.
Dit arrest is gewezen door mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen, mr. A.J.M. Kaptein en mr. N. Zandbergen, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 november 2015.
Mr. N. Zandbergen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.