Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Beschikking d.d. 24 november 2015
in de zaak met bovenvermeld zaaknummer van:
[appellant],
VERENIGING VAN EIGENAARS “HET NOORDWAARTS”,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
(2.1) [appellant] is eigenaar van vijf appartementsrechten in het gebouw [adres] (hierna: het complex), twee commerciële ruimten op de begane grond (met indexnummers 1 en 2) en drie parkeerplaatsen (indexnummers 135, 136 en 137). Van dit complex is het overgrote deel (76 appartementen) bestemd voor bewoning. De twee aan [appellant] toebehorende commerciële ruimten bevinden zich op de begane grond en zijn verdeeld in vijf eenheden. [appellant] is van rechtswege lid van de VvE.
(2.2) In
de akte van splitsingstaat op pagina 31 onder artikel 6 voor zover van belang het volgende:
“Terzake van de twee appartementsrechten met indexnummers 1 en 2 (de commerciële ruimten) gelden de navolgende bestemmingsbepalingen. Als publieksfuncties zijn toegestaan detailhandel en overige dienstverlenende voorzieningen en/of dienstverlenende bedrijven met een publieksfunctie. Horeca is slechts toegestaan voor zover verband houdend met, en onderdeel vormend van het totaalpakket aan dienstverlening.”(2.3) In
het (model)reglementin de zin van artikel 5:111 onder d BW (hierna: het Reglement) staat, voor zover van belang, het volgende:
“Artikel 441. De vergadering kan een huishoudelijk reglement vaststellen ter regeling van de volgende onderwerpen:a. het gebruik van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken; de regels als bedoeld in artikel 5:128 van het Burgerlijk Wetboek moeten in het huishoudelijk reglement worden opgenomen en daarvan deel uitmaken;b. het gebruik van privé gedeelten;c. de orde van de vergadering;d. de instructie aan het bestuur;e. al hetgeen overigens naar het oordeel van de vergadering regeling behoeft; […]”(2.4) De voorzitter van de VvE heeft in de e-mail van 3 januari 2014 voor zover van belang het volgende aan [appellant] geschreven:
“Met het bovenstaande in gedachten en overwegende dat er een wederzijds belang is het gebruik van de winkels te stimuleren en in goede banen te leiden, is het mogelijk in het Huishoudelijk Reglement een nader kader vast te stellen voor de invulling van het gebruik van de winkels in het algemeen en het in zekere mate gedogen van horeca op beperkte schaal, zoals bedoeld in de Akte. Te denken valt aan het volgende, zo sprake is van enige vorm van (alleen) horeca: […]
Er wordt geen buitenterras ingericht. […]Wij als bestuur zien ook in dat het niet eenvoudig is om de winkelpanden te verhuren. Het is voor ons ook beter is om een nette zaak zoals u aan ons heeft voorgesteld te hebben dan leegstand. U bent er van overtuigd dat zij geen overlast zullen veroorzaken. Daarom zal het bestuur een wijziging van het Huishoudelijk reglement als boven omschreven aan de algemene ledenvergadering op 10 februari 2014 voorleggen. […]”
Huishoudelijk Reglementvan februari 2014 (versie 5.0, februari 2014) is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
Artikel 19 (aanvulling betreffende bedrijfsruimten)Ter verbijzondering van het bepaalde in de Akte van Splitsing, bladzijde 31, artikel 6, betreffende het niet toestaan van horeca in de bedrijfsruimten (appartementsrechten met de indexnummers 1 en 2, de commerciële ruimten) en aanvullend op de artikelen 9 en 11 van het Reglement van Splitsing geldt het volgende. Indien in onderling overleg tussen de eigenaar van de genoemde appartementsrechten en het bestuur van de Vereniging van Eigenaars en/of de ledenvergadering een zekere vorm van horeca of een andere mogelijk hindergevende bedrijfsactiviteit wordt voorzien, is het volgende van toepassing; […]- Er wordt geen buitenterras ingericht. […].”
geen buitenterras, is een horecaonderneming toegestaan in een van de eenheden van de commerciële ruimte (gelegen onder de woonappartementen). De VvE is gerechtigd deze voorwaarden te handhaven, dus ook de voorwaarde
geen buitenterras.De omstandigheid dat [appellant] het terras niet op gronden van de gemeenschap maar in de openbare ruimte wil exploiteren doet hier niet aan af. Het gebruik van die ruimte, die vlakbij het appartementencomplex is gelegen, kan in dit geval immers niet los worden gezien van het gebruik van de commerciële ruimte als horecagelegenheid, al was het maar omdat het door [appellant] gewenste terras vanuit die horecagelegenheid bediend zou worden, en aan dat gebruik van de commerciële ruimte beperkingen zijn gesteld. Het voorgaande betekent dat de grieven falen en de beschikking zal worden bekrachtigd. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep.
Beslissing
- bekrachtigt de bestreden beschikking;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot zover aan de zijde van de VvE begroot op € 711,-- aan griffierecht en € 1.788,-- aan salaris advocaat.
H.J.M. Burg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 november 2015 in aanwezigheid van de griffier.