Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
of omstreeks3 januari 2012 te Rotterdam, in een woning gelegen aan de [adres], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk gevalopzettelijk, een persoon genaamd [benadeelde partij 1]
en/of een persoon genaamd [benadeelde partij 2]van het leven te beroven,
en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen
meermalen, althans éénmaalin de richting van die [benadeelde partij 1]
en/of [benadeelde partij 2]heeft geschoten en
/of (daarbij
)een kogel in
de borst, althanshet
(boven
)lichaam van die [benadeelde partij 1] heeft geschoten,
of omstreeks3 januari 2012 te Rotterdam,
op de galerij en/ofin de
deuropening van de(toegangs)hal nabij de woning gelegen aan de [adres],
opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk gevalopzettelijk, een persoon genaamd [benadeelde partij 2] van het leven te beroven,
en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen
meermalen, althans éénmaalop die [benadeelde partij 2] heeft geschoten en
/of (daarbij
)een kogel in het
(boven
)been van die [benadeelde partij 2], heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of omstreeks3 januari 2012 te Rotterdam een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie, gelet op artikel 2 lid 1 van categorie III van die wet, te weten een pistool (merk CZ, model VZOR 70, serienummer 343020),
/of
poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 3.101,56 (drieduizend honderd één euro en zesenvijftig cent) bestaande uit € 601,56 (zeshonderd één euro en zesenvijftig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 3.101,56 (drieduizend honderd één euro en zesenvijftig cent) bestaande uit € 601,56 (zeshonderd één euro en zesenvijftig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
41 (eenenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.