Uitspraak
hierna te noemen: ACOP FNV,
zetelend te Den Haag,
UNIE VAN WATERSCHAPPEN,
gevestigd te Den Haag,
HET INTERPROVINCIAAL OVERLEG,
gevestigd te Den Haag,
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN,
gevestigd te Den Haag,
VERENIGING VAN SAMENWERKENDE NEDERLANDSE UNIVERSITEITEN, gevestigd te Utrecht,
advocaat: mr. M.B. de Witte-van den Haak te Den Haag,
1.Het geding
In de dagvaarding (met producties) heeft ACOP FNV vijf grieven aangevoerd en haar vordering in hoger beroep geformuleerd. De overheidswerkgevers en CCOOP c.s. hebben bij twee afzonderlijke memories van antwoord (eveneens met producties) de grieven van ACOP FNV bestreden.
2.Beoordeling van het hoger beroep
- i) loonsverhogingen van 2,85% (2015: 1,25%, 2016: 1,6%) ten laste van het Rijk,
- ii) de gevolgen van verlaging van ABP-premie van 2,2% (2015: 0,8%, 2016: 1,4%).
"Partijen komen daarom overeen om tot 1 januari 2021 in het pensioenreglement op te nemen dat er geen premieopslagen geheven worden. Het ABP-bestuur zal op basis van deze bindende afspraak zijn herstelbeleid moeten herzien.".
"De hier gemaakte afspraken zijn bindend voor de betreffende sectorale cao-tafels, tenzij sociale partners aan de sectorale tafels gezamenlijk besluiten tot een andere besteding."en "
Partijen spreken tot slot af dat de overeengekomen maatregelen door hun vertegenwoordigers in de Pensioenkamer één op één bekrachtigd zullen worden in de pensioenregeling.”.
In de notulen staat onder meer:
"
Hiermee is volgens de voorzitter agendapunt 4 aan de orde.Loonruimte-akkoord in relatie tot:
"De afspraken uit deze overeenkomst zijn onderwerp van overleg tussen sociale partners in de pensioenkamers en aan de sectortafels. Als ik tegemoet kom aan uw sommatie schend ik de (proces)afspraken die ik met partijen heb gemaakt.".Namens de leden van de ROP wordt bij brief van 3 september 2015 in gelijke zin geantwoord, onder meer:
"Tijdens de gesprekken over de loonruimte-overeenkomst is namelijk steeds uitgegaan van open en reëel overleg. De ACOP FNV is vanaf het begin af bij deze gesprekken intensief betrokken geweest. Sociale partners in de ROP (behalve de ACOP FNV) hebben tijdens de vergadering van 19 augustus jongstleden aangegeven zich gebonden te achten aan de afspraken uit de loonruimte-overeenkomst. "en
"Wij merken op dat het primair aan de sociale partners uit de Pensioenkamer is om te bepalen of zij voldoende open en reëel overleg kunnen voeren om tot een akkoord te komen. Zowel de overheidswerkgevers als de drie centrales van overheidspersoneel hebben hier vertrouwen in"
- artikel 4, lid 3, van de Wet privatisering ABP: "
- artikel 3, lid 4, van de Pensioenovereenkomst ABP:
- artikel 5, lid 3, van de Overeenkomst inzake de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid (ROP):
- een besluit van de ROP tot mandatering aan de Pensioenkamer van:
- het Reglement van Orde van de ROP (productie 7 van de overheidswerkgevers in de eerste instantie);
- een convenant van 7 mei 1996 waarbij de samenwerkende centrales van overheidspersoneel (SCO) zijn overeengekomen dat van een meerderheidsstandpunt van de centrales slechts kan worden gesproken indien is voldaan aan één van de volgende voorwaarden: indien het standpunt wordt gedragen door drie of vier centrales of, indien het standpunt wordt gedragen door twee van de genoemde centrales, waarvan één de centrale van de ACOP is (productie 5 van de overheidswerkgevers in de eerste instantie);
- algemene rechtsregels voor collectieve besluitvorming als de onderhavige.
- i) dat voorafgaand aan de totstandkoming van de loonruimte-overeenkomst dergelijk overleg is gevoerd;
- ii) voor zover nodig dergelijk overleg kon worden gevoerd in de Pensioenkamer, maar dat ACOP FNV van die mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt.
- In de onder 2.2 vermelde brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 2 september 2015 staat onder meer:
- In de eveneens onder 2.2 vermelde brief van de advocaat van CCOOP c.s. van gelijke datum staat onder meer:
- Het verslag van de vergadering van de Pensioenkamer van 3 september 2015 (productie 18 van ACOP FNV):
Partijen spreken tot slot af dat de overeengekomen maatregelen door hun vertegenwoordigers in de Pensioenkamer één op één bekrachtigd zullen worden in de pensioenregeling.", volgt niet dat ACOP FNV mocht menen dat de andere partijen ongeacht de inbreng van ACOP FNV in de Pensioenkamer tot bekrachtiging van de desbetreffende afspraken in de loonruimte-overeenkomst zouden overgaan. Uit het voorafgaande (zie 2.21) moet het ACOP FNV immers zijn gebleken dat partijen de geciteerde bepaling - die geheel of gedeeltelijk uit de koker van ACOP FNV kwam en bedoeld was voor het geval alle leden van de Pensioenkamer partij bij de loonruimte-overeenkomst zouden zijn -, niet zo zouden toepassen en kennelijk niet zo interpreteerden dat de besluitvorming uitsluitend een technische formaliteit behelsde.
3.Beslissing
- aan de zijde van overheidswerkgevers op € 711,- aan griffierecht en op € 2.682,- (tarief II, 3 punten) aan salaris voor de advocaat;
- aan de zijde van CCOOP c.s. op eveneens € 711,- aan griffierecht en op € 2.682,- aan salaris voor de advocaat;