ECLI:NL:GHDHA:2015:2908

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
27 oktober 2015
Publicatiedatum
19 oktober 2015
Zaaknummer
200.103.942-01T
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot tussenkomst in civiele procedure met betrekking tot vorderingsrechten en wanprestatie

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, betreft het een incident tot tussenkomst dat is afgewezen. De eiser in het incident, handelend als lasthebber van FINE STAR TRADING LTD., heeft op 8 september 2015 verzocht om tussen te komen in een lopende procedure. Dit verzoek was gericht op het verkrijgen van vorderingsrechten ten behoeve van FINE STAR. De andere partijen, waaronder Van der Zouw, KPN en de contractanten, hebben zich verzet tegen deze vordering tot tussenkomst. Het hof heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat FINE STAR, die al in de procedure betrokken was via een andere partij, niet apart kon tussenkomen. Dit werd als strijdig met de goede procesorde beschouwd, vooral gezien het late stadium van de procedure waarin deze vordering werd ingesteld.

De zaak heeft zijn oorsprong in een schadevordering tegen KPN wegens gestelde wanprestatie met betrekking tot 06-lijnen in 1989. De partijen zijn verdeeld over de vraag wie het vorderingsrecht toekomt. Eerder heeft de rechtbank geoordeeld dat geen van de betrokken partijen de vorderingen tegen KPN kon effectueren. De procedure is complex, met meerdere betrokken partijen en eerdere uitspraken die de huidige stand van zaken beïnvloeden. Het hof heeft de vordering tot tussenkomst afgewezen en de eiser in het incident veroordeeld in de kosten van het incident, die zijn begroot op € 894,-- per partij. De procedure zal worden voortgezet met bewijslevering, zoals eerder overwogen in een tussenarrest van 16 juni 2015.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.103.942/01
Zaak-/rolnummer rechtbank : 327268/HA ZA 08-4271
arrest in het incident tot tussenkomst van 27 oktober 2015
inzake
[eiser in het incident tot tussenkomst]in zijn hoedanigheid van lasthebber van FINE STAR TRADING LTD.,
wonende te [woonplaats] ,
eiser in het incident tot tussenkomst,
hierna: eiser in het incident,
advocaat: mr. R.W.J.M. te Pas te Rotterdam,
in de procedure tussen:
[appellant/gedaagde in het incident],
wonende te [woonplaats] (Duitsland),
appellant,
gedaagde in het incident,
hierna te noemen: Van der Zouw,
advocaat: mr. G.P. Lobé te Rotterdam,
tegen
KPN B.V.,
gevestigd te Den Haag,
geïntimeerde in het principaal appel,
geïntimeerde in het incidenteel appel,
gedaagde in het incident,
hierna te noemen: KPN,
advocaat: mr. W. Heemskerk te Den Haag,
en tegen

1.[vennoot 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen: [vennoot 1] ,
2. de vennootschap onder firma
V.O.F. C.J. COMMUNICATIESERVICE(in
ontbinding),
voorheen gevestigd te Maassluis,
alsmede haar gewezen vennoten
[vennoot 2], zonder bekende woon- of verblijfplaats, en
[vennoot 1]voornoemd,
hierna te noemen: CJ respectievelijk [vennoot 2] (en [vennoot 1] ),
appellanten in het incidenteel appel,
gedaagden in het incident,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de contractanten,
advocaat: mr. G.P. Lobé te Rotterdam,
en tegen

1.[eiser in het incident tot tussenkomst] , destijds handelende onder de naam Belmij,

wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [geïntimeerde sub 1 in het principaal appel] ,
2. de vennootschap naar buitenlands recht
FINE STAR TRADING LTD.,
gevestigd te Hong Kong,
hierna te noemen: Fine Star,
geïntimeerden in het principaal appel,
hierna te noemen [geintimeerden in het principaal appel] ,
advocaat: mr. R.W.J.M. te Pas te Rotterdam.
Het geding
Voor de gang van zaken tot 16 juni 2015 wordt verwezen naar het tussenarrest van die datum, waarbij Van der Zouw werd toegelaten tot bewijslevering. Bij incidentele conclusie tot tussenkomst in aanhangig geding heeft eiser in het incident in zijn hoedanigheid van lasthebber van Fine Star ter rolle van 8 september 2015 gevorderd tussen te mogen komen, teneinde de in deze procedure spelende vorderingsrechten aan zichzelf, ten behoeve van Fine Star, toegewezen te krijgen. Van der Zouw, KPN en de contractanten hebben allen afzonderlijk geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tot tussenkomst. Vervolgens zijn de stukken overgelegd en is arrest in het incident gevraagd.
Beoordeling van het incident tot tussenkomst
Voor de feiten en de beoordeling tot dusver wordt verwezen naar het tussenarrest van 16 juni 2015. Kort en zakelijk weergegeven gaat de procedure over een schadevordering tegen KPN wegens gestelde wanprestatie van KPN in 1989 met betrekking tot 06-lijnen. Partijen zijn verdeeld over de vraag wie het betreffende vorderingsrecht toekomt.
Bij vonnis van 20 juli 2011 (hierna: het eindvonnis) heeft de rechtbank geoordeeld dat noch Van der Zouw, noch contractanten, noch [geïntimeerde sub 1 in het principaal appel] en evenmin Fine Star de gestelde vorderingen tegen KPN kunnen effectueren. Er zijn vervolgens twee procedures geëntameerd in het hoger beroep tegen dit eindvonnis. Bij het hof zijn deze procedures bekend onder zaaknummer 200.103.944 (hierna: appel I) en zaaknummer 200.103.942 (hierna: appel II). Nadat de zaken waren gevoegd is toch op 29 oktober 2013 afzonderlijk eindarrest gewezen in appel I. Daartoe heeft het hof het volgende overwogen:
“Tijdens het pleidooi heeft het hof overleg gevoerd met partijen over de situatie die is ontstaan nu in de onderhavige zaak[hof:appel I]
reeds gepleit wordt maar in de gevoegde zaak niet. Het resultaat van dit overleg is dat het hof over de in dit hoger beroep voorliggende formele vraagstukken (mogelijke verjaring vordering [geïntimeerde sub 1 in het principaal appel] , positie Fine Star) thans een beslissing zal nemen bij – afhankelijk van de aard van de beslissing – eindarrest of tussenarrest, en dat een beslissing over de inhoudelijke kant van het geschil, indien hof daaraan toekomt, slechts tegelijk met het oordeel in de gevoegde zaak zal worden gegeven. Partijen verklaarden zich hiermee akkoord.”Het hof heeft bij genoemd eindarrest van 29 oktober 2013 (in appel I) beslist dat de vordering van [geïntimeerde sub 1 in het principaal appel] is verjaard en dat Fine Star niet ontvankelijk is in haar hoger beroep. Deze beslissingen zijn inmiddels onherroepelijk door verwerping op 10 juli 2015 van het cassatieberoep hiertegen.
De overige partijen procederen in de onderhavige zaak (appel II) tegen het eindvonnis. Het hof heeft bij voormeld tussenarrest van 16 juni 2015 geoordeeld dat contractanten in hun hoger beroep niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, terwijl Van der Zouw is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. De getuigenverhoren staan gepland op 16 november 2015.
Eiser in het incident (als lasthebber van Fine Star) heeft het volgende aan zijn vordering tot tussenkomst ten grondslag gelegd. Hij heeft belang om tussen te komen, omdat het hof ten aanzien van het vorderingsrecht van Fine Star, gelet op de niet-ontvankelijkverklaring, nog geen inhoudelijke beoordeling kon geven. Voldaan is aan het vereiste van artikel 218 Rv omdat na het tussenarrest van 16 juni 2015 nog conclusies zullen volgen. Fine Star dreigt haar rechten te verliezen, mocht Van der Zouw niet in zijn bewijs slagen, aldus nog steeds eiser in het incident.
Het hof zal de vordering tot tussenkomst afwijzen en overweegt daartoe als volgt. Fine Star, die al partij is in het onderhavige geding, in ieder geval in materiële zin via [geïntimeerde sub 1 in het principaal appel] , kan niet apart tussenkomen. Deze mogelijkheid komt immers uitsluitend toe aan partijen die nog niet in het geding zijn.
Het hof acht het bovendien in strijd met de goede procesorde dat Fine Star in zo’n laat stadium van de procedure een (nieuwe) vordering instelt.
4. Eiser in het incident zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incident.
Beslissing
Het hof:
  • wijst af de vordering tot tussenkomst;
  • veroordeelt eiser in het incident in de kosten van dit incident, aan de zijde van
  • verstaat dat de onderhavige procedure zal worden voortgezet met bewijslevering, een en ander zoals in het tussenarrest van 16 juni 2015 is overwogen.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.A. Boele, M.A.F. Tan-de Sonnaville en R. Kalden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 oktober 2015, in aanwezigheid van de griffier.