Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
wonende te [woonplaats] ,
eiser in het incident tot tussenkomst,
hierna: eiser in het incident,
advocaat: mr. R.W.J.M. te Pas te Rotterdam,
gedaagde in het incident,
gedaagde in het incident,
hierna te noemen: KPN,
1.[vennoot 1] ,
V.O.F. C.J. COMMUNICATIESERVICE(in
ontbinding),
[vennoot 2], zonder bekende woon- of verblijfplaats, en
[vennoot 1]voornoemd,
gedaagden in het incident,
1.[eiser in het incident tot tussenkomst] , destijds handelende onder de naam Belmij,
FINE STAR TRADING LTD.,
hierna te noemen [geintimeerden in het principaal appel] ,
advocaat: mr. R.W.J.M. te Pas te Rotterdam.
Bij vonnis van 20 juli 2011 (hierna: het eindvonnis) heeft de rechtbank geoordeeld dat noch Van der Zouw, noch contractanten, noch [geïntimeerde sub 1 in het principaal appel] en evenmin Fine Star de gestelde vorderingen tegen KPN kunnen effectueren. Er zijn vervolgens twee procedures geëntameerd in het hoger beroep tegen dit eindvonnis. Bij het hof zijn deze procedures bekend onder zaaknummer 200.103.944 (hierna: appel I) en zaaknummer 200.103.942 (hierna: appel II). Nadat de zaken waren gevoegd is toch op 29 oktober 2013 afzonderlijk eindarrest gewezen in appel I. Daartoe heeft het hof het volgende overwogen:
“Tijdens het pleidooi heeft het hof overleg gevoerd met partijen over de situatie die is ontstaan nu in de onderhavige zaak[hof:appel I]
reeds gepleit wordt maar in de gevoegde zaak niet. Het resultaat van dit overleg is dat het hof over de in dit hoger beroep voorliggende formele vraagstukken (mogelijke verjaring vordering [geïntimeerde sub 1 in het principaal appel] , positie Fine Star) thans een beslissing zal nemen bij – afhankelijk van de aard van de beslissing – eindarrest of tussenarrest, en dat een beslissing over de inhoudelijke kant van het geschil, indien hof daaraan toekomt, slechts tegelijk met het oordeel in de gevoegde zaak zal worden gegeven. Partijen verklaarden zich hiermee akkoord.”Het hof heeft bij genoemd eindarrest van 29 oktober 2013 (in appel I) beslist dat de vordering van [geïntimeerde sub 1 in het principaal appel] is verjaard en dat Fine Star niet ontvankelijk is in haar hoger beroep. Deze beslissingen zijn inmiddels onherroepelijk door verwerping op 10 juli 2015 van het cassatieberoep hiertegen.
De overige partijen procederen in de onderhavige zaak (appel II) tegen het eindvonnis. Het hof heeft bij voormeld tussenarrest van 16 juni 2015 geoordeeld dat contractanten in hun hoger beroep niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, terwijl Van der Zouw is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. De getuigenverhoren staan gepland op 16 november 2015.
Het hof acht het bovendien in strijd met de goede procesorde dat Fine Star in zo’n laat stadium van de procedure een (nieuwe) vordering instelt.
- wijst af de vordering tot tussenkomst;
- veroordeelt eiser in het incident in de kosten van dit incident, aan de zijde van
- verstaat dat de onderhavige procedure zal worden voortgezet met bewijslevering, een en ander zoals in het tussenarrest van 16 juni 2015 is overwogen.