ECLI:NL:GHDHA:2015:2861

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2015
Publicatiedatum
14 oktober 2015
Zaaknummer
200.113.942/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding door insecten uit geleverd hout in civiele procedure

In deze civiele procedure, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om een geschil tussen Almacenes La Caldaza, S.L. en Houtwerf B.V. over schade veroorzaakt door insecten die zouden zijn afkomstig uit door Houtwerf geleverd hout. De zaak is gestart met een hoger beroep na een tussenarrest van 16 juni 2015, waarin Houtwerf werd bevolen om bescheiden in het geding te brengen die haar stelling onderbouwen dat er ook hout van andere leveranciers is gebruikt bij het leggen van parketvloeren in appartementen. Houtwerf heeft een akte ingediend, waarop Almacenes heeft gereageerd. Het hof heeft in eerdere arresten overwogen dat Houtwerf betwist dat de insecten uit haar hout afkomstig zijn en dat het hof eerst wil vaststellen of dit inderdaad het geval is.

Tijdens de comparitie hebben partijen hun standpunten toegelicht. Almacenes heeft betoogd dat de insecten wel degelijk uit het door Houtwerf geleverde hout komen, terwijl Houtwerf dit heeft bestreden en heeft aangegeven dat er ook planken van andere leveranciers zijn gebruikt. Het hof heeft Houtwerf bevolen om de relevante bescheiden in het geding te brengen, maar Houtwerf heeft in haar akte verduidelijkt dat zij niet kan bevestigen dat de monsters afkomstig zijn uit haar geleverde hout. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de reden voor het bevel vervalt.

Het hof heeft Almacenes in de gelegenheid gesteld om te reageren op de producties van Houtwerf en heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling. De beslissing van het hof is genomen op 6 oktober 2015, waarbij de zaak is verwezen naar de rol van 3 november 2015 voor verdere processtappen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer: 200.113.924/01
Zaak-rolnummer rechtbank: 404092 / HA ZA 11 - 2495

Arrest d.d. 6 oktober 2015

in de zaak van

Almacenes La Caldaza, S.L.,PMP Maderas, S.L.,

vennootschappen naar Spaans recht,
beide gevestigd te La Rioja, Spanje,
appellanten,
incidenteel geïntimeerden,
hierna gezamenlijk in enkelvoud te noemen: Almacenes,
advocaat: mr. A. Rodriguez Gonzalez te Rotterdam,
tegen

Houtwerf B.V.,

gevestigd te Zoeterwoude,
geïntimeerde,
incidenteel appellante,
hierna te noemen: Houtwerf,
advocaat: mr. J.F. Langelaar te Leiden.

Het verdere geding

Bij tussenarrest van 16 juni 2015 is Houtwerf bevolen bescheiden in het geding te brengen die betrekking hebben op haar stelling dat bij het leggen van parketvloeren in de diverse appartementen ook hout afkomstig van een of meer andere leveranciers dan Almacenes is gebruikt, en is de zaak verwezen naar de rol van 14 juli 2015 opdat Houtwerf die bescheiden bij akte in het geding kan brengen. Vervolgens heeft Houtwerf een akte genomen (met producties) waarop Almacenes bij antwoordakte heeft gereageerd. Ten slotte is onder overlegging van de stukken na tussenarrest opnieuw arrest gevraagd.

De verdere beoordeling van het hoger beroep

Het hof herhaalt hetgeen is overwogen in genoemd tussenarrest onder 2:
In het tussenarrest (van 29 juli 2014) onder 11 heeft het hof overwogen (samengevat) dat Houtwerf gemotiveerd heeft betwist dat de onderzochte insecten (die de schade zouden hebben veroorzaakt) afkomstig zijn uit het door haar geleverde hout en dat het hof allereerst tot een vaststelling wenst te komen dat dit wel het geval is. Nadat dit punt op de comparitie met partijen was besproken heeft Almacenes in haar vervolgens genomen memorie (nader) betoogd dat de onderzochte insecten wel degelijk afkomstig zijn uit het door Houtwerf geleverde hout. Dit betoog heeft Houtwerf bestreden, waarbij zij onder meer heeft betwist dat de planken waaruit de onderzochte insecten afkomstig waren, geleverd waren door Houtwerf. Zij stelt dat ook planken van andere leveranciers bij het leggen van de vloeren in de diverse appartementen zijn gebruikt. Deze stelling heeft Houtwerf nog niet onderbouwd door overlegging van daarop betrekking hebbende bescheiden. Op de voet van het bepaalde in artikel 22 Rv. zal het hof haar bevelen deze bescheiden in het geding te brengen. Indien Houtwerf meent dat zij dit bevel kan weigeren wegens gewichtige redenen, kan zij dat ik de door haar te nemen akte kenbaar maken.
In de akte die Houtwerf vervolgens heeft genomen heeft zij verduidelijkt dat zij in haar memorie na comparitie van 17 maart 2015 slechts heeft gesteld dat uit niets is gebleken dat de genomen monsters afkomstig waren uit parket dat daadwerkelijk door Houtwerf was geleverd, en dat zij vervolgens naar voren heeft gebracht dat het niet duidelijk is of er alleen maar planken van Houtwerf zijn gebruikt voor de vloeren in de appartementen. Door deze verduidelijking is niet aan de orde de vermeende stelling van Houtwerf dat ook planken van andere leveranciers bij het leggen van de vloeren in de diverse appartementen zijn gebruikt. Hiermee vervalt de reden voor het gegeven bevel.
Onder verwijzing naar het laatste tussenarrest onder 1 zal het hof thans Almacenes in de gelegenheid stellen om te reageren op de producties 11 tot en met 16 bij de memorie na comparitie van Houtwerf van 17 maart 2015.
Partijen wordt er weer op gewezen dat uitsluitend de aktes na dit tussenarrest gefourneerd behoeven te worden.

Beslissing

Het hof:
  • verwijst daartoe de zaak naar de rol van 3 november 2015 opdat Almacenes een akte zal nemen tot het doel als hiervoor omschreven;
  • houdt elke verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.J. van Sandick, M.C.M. van Dijk en C.J.J.C. van Nispen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 oktober 2015 in aanwezigheid van de griffier.