ECLI:NL:GHDHA:2015:2828

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2015
Publicatiedatum
9 oktober 2015
Zaaknummer
22-000161-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging door verdachte en zijn jongere broer op openbare weg te 's-Gravenhage

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1993, werd beschuldigd van openlijke geweldpleging samen met zijn jongere broer. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 september 2014 te 's-Gravenhage, op de openbare weg het Spui, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een benadeelde partij. De verdachte werd in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis werd vernietigd en dat de verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. Het hof overwoog dat de verdachte door zijn handelen inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en dat dergelijke delicten op openbare wegen een schokkend karakter hebben voor de rechtsorde. De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000161-15
Parketnummer: 09-257757-14
Datum uitspraak: 9 oktober 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 15 januari 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1993,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 25 september 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 september 2014 te 's-Gravenhage openlijk, te weten op of aan de openbare weg, het Spui, in elk geval op of aan een openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij], welk geweld bestond uit het stompen en/of slaan tegen het hoofd en/of lichaam van die [benadeelde partij].
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij opof omstreeks2 september 2014 te 's-Gravenhage openlijk, te weten opof aande openbare weg, het Spui,in elk geval op of aan een openbare weg,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij], welk geweld bestond uit het stompen en/ofslaan tegen het hoofden/of lichaamvan die [benadeelde partij].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Verweren van de verdediging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte het vereer gevoerd dat de verklaringen van aangever [benadeelde partij 1] en de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd, nu zij alle drie gelijktijdig in dezelfde ruimte door dezelfde verbalisant zijn gehoord, een en ander zoals nader toegelicht in de door de raadsman overgelegde pleitnota.
Het hof verwerpt dit verweer.
Blijkens het proces-verbaal aangifte is aangever [benadeelde partij] op 2 september 2014 te 23.00 uur gehoord door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op de [adres] te Den Haag naar aanleiding van een incident dat plaats vond op 2 september 2014 te 22:00 uur.
De getuigen [getuige] en [getuige 2] zijn op voornoemde locatie gehoord door verbalisant [verbalisant 2], waarbij de verhoren zijn aangevangen te 23:00 uur en de verhoren respectievelijk zijn beëindigd te 23:15 uur en 23:30 uur.
Het hof stelt vast dat aangever en de getuigen na elkaar zijn gehoord en dat de verhoren van de getuigen niet gelijktijdig hebben plaatsgevonden.
Voorts blijkt naar het oordeel van het hof uit het niets dat de verklaringen in aanwezigheid van anderen zijn afgelegd.
Voorts heeft de raadsman ter terechtzitting subsidiair het verzoek gedaan om een descente te houden op de locatie [adres] te Den Haag, indien door het hof wordt getwijfeld aan de stelling van de raadsman dat de aangever en de twee getuigen wel alle drie in dezelfde ruimte moeten zijn gehoord, nu het een kleine woning betreft die alleen maar bestaat uit een woon- en een slaapkamer.
Het hof wijst dit verzoek af en verwerpt ook dit verweer.
Al zou het zo zijn dat de woning alleen maar bestaat uit woonkamer en een slaapkamer, dan nog blijkt uit niets dat zij in elkaars aanwezigheid zijn gehoord.
Tevens heeft de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep het verweer gevoerd dat er geen bruikbare herkenning is, nu is nagelaten een (meervoudige) fotoconfrontatie te laten plaatsvinden, een en ander zoals nader toegelicht in de door de raadsman overgelegde pleitnota.
Het hof verwerpt ook dit verweer
Naar het oordeel van het hof had het doen plaatsvinden van een (meervoudige) foto confrontatie geen meerwaarde en was herkenning middels een foto confrontatie ook niet nodig, nu uit de verklaringen van aangever en de getuigen blijkt dat zij de verdachten kenden, hetgeen door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is bevestigd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich samen met zijn jongere broer schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Door aldus te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Daarnaast dragen delicten als de onderhavige, gepleegd op openbare weg in aanwezigheid van anderen, een voor de rechtsorde schokkend karakter en brengen deze bij de burgers angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. A.A. Schuering,
mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. H.W. Samson-Geerlings, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 oktober 2015.
Mr. H.W. Samson-Geerlings is buiten staat dit arrest te ondertekenen.