ECLI:NL:GHDHA:2015:2608
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- R.C.A. Duindam
- H. van den Heuvel
- H.A. Marquart Scholtz
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep beschikking verlenging gevangenhouding van een jeugdige verdachte
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag, waarin een bevel tot verlenging van de gevangenhouding van een jeugdige verdachte werd gegeven. De verdachte had op 10 augustus 2015 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 4 augustus 2015, waarin zijn gevangenhouding voor een termijn van 60 dagen werd verlengd. Het hof heeft de zaak behandeld op 24 september 2015, waarbij de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouwe, zijn gehoord.
Het hof overweegt dat volgens artikel 493, lid 4 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) een bevel tot gevangenhouding niet langer dan 30 dagen kan duren, tenzij de verdachte is gehoord. Echter, het hof stelt vast dat deze bepaling niet van toepassing is op de verlenging van de gevangenhouding van een jeugdige verdachte. De wetgever heeft in de wetsgeschiedenis aangegeven dat voor verlengingen van de gevangenhouding geen specifieke regeling bestaat. Dit betekent dat het hof van oordeel is dat het bevel tot verlenging van de gevangenhouding voor 60 dagen niet onrechtmatig is, ook al is de verdachte niet door de rechtbank gehoord.
Het hof wijst erop dat de verdachte bij de eerdere raadkamerbehandeling op 8 juli 2015 wel aanwezig was en gehoord is. Bij de daaropvolgende behandeling op 4 augustus 2015 had de verdachte in overleg met zijn raadsvrouw een afstandsverklaring getekend, waardoor hij afstand deed van zijn recht om gehoord te worden. Het hof concludeert dat de bestreden beschikking van de rechtbank, waarbij de gevangenhouding werd verlengd, rechtmatig is en bevestigt deze beschikking. Het verzoek tot ambtshalve schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen.