Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 18 augustus 2015
R.K. PAROCHIE H. ANTONIUS ABT,
1. [geïntimeerde 1] ,
hierna te noemen: [geïntimeerde 1] ,
2. [geïntimeerde 2] ,
hierna te noemen: [geïntimeerde 2] ,
tezamen te noemen: [geïntimeerden] (meervoud),
geïntimeerden,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
(2.1) [geïntimeerden] hebben in 1999 van de R.K. Parochie O.L.Vrouw van Lourdes (hierna in rechte opgevolgd door de R.K. Parochie Antonius Abt en sinds 1 januari 2015 na fusie in rechte opgevolgd door de R.K. Parochie Maria Sterre der Zee) de voormalige pastorie aan de [adres] te Den Haag gehuurd (hierna: het gehuurde), met als contractuele bestemming ‘voornamelijk woonhuis en deels kantoor/bedrijfsruimte’ tegen een toenmalige huurprijs van fl. 53.000,-- per jaar [hof: omgerekend en afgerond: € 24.000,-- per jaar en € 2.000,-- per maand], met jaarlijkse CBS-indexering. Deze huurprijs is tot stand gekomen op basis van een door Kimmel & Co in 1994 verrichte taxatie. Thans bedraagt de huurprijs € 2.329,58 per maand.
(2.2) Het op 30 juli 1999 getekende huurcontract heeft als opschrift:
“Huurovereenkomst kantoorruimte/woonhuis en andere bedrijfsruimte,nietex artikel 7A:1624 BW”Hierbij zijn van toepassing verklaard de algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte niet ex artikel 7A:1624 BW’ (hierna: de algemene bepalingen).
In het huurcontract is onder meer opgenomen:
“1.2 Het gehuurde mag uitsluitend worden gebruikt als voornamelijk woonhuis en deels kantoor/bedrijfsruimte(…)
3.1 Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van vijf jaar, ingaande 1 oktober 1999 en lopende tot en met 1 oktober 2004.3.2 Na het verstrijken van de in 3.1 genoemde periode wordt deze overeenkomst voortgezet voor een aansluitende periode van vijf jaar, derhalve tot en met 1 oktober 2009.Deze overeenkomst wordt vervolgens voortgezet voor aansluitende perioden van telkens vijf jaar.3.3 Beëindiging van deze overeenkomst vindt plaats door opzegging tegen het einde van een huurperiode met inachtneming van een termijn van tenminste een jaar (…)9. Bijzondere bepalingen9.1 (…)9.2 Huurder zal noodzakelijke reparaties en verbeteringen (…) uit (doen) voeren op basis van een door beide partijen goedgekeurde lijst van werkzaamheden. De kosten worden met de huurpenningen verrekend of finaal verrekend bij beëindiging van het huurcontract.9.3 Huurder is gerechtigd een deel van het gehuurde ter beschikking te stellen aan derden op voorwaarde dat het gebouw als monument, verwant aan de kerkelijke bestemming, niet wordt aangetast en de zelfbewoning mogelijk blijft.(…)9.4 De ondergetekenden verstaan dat de huurder wanneer de verhuurder tot verkoop van het gehuurde wenst over te gaan de eerstgegadigde is voor de aankoop van het gehuurde. (…)(2.3) Het gehuurde, dat bij aanvang van de huurovereenkomst in slechte staat was, is door [geïntimeerden] op hun kosten gerenoveerd en onder meer voorzien van een aantal gastenverblijven. De kosten, die waren gemoeid met het scheiden van de infrastructuren tussen de kerk en het gehuurde, alsmede de aanleg van gas-, water- en elektriciteitsinstallaties, inclusief meters, kabels en leidingen, hebben [geïntimeerden] met instemming van de Parochie voorgeschoten en in de opvolgende drie jaren verrekend met de huur.
(2.4) [geïntimeerden] wonen in het gehuurde. Hun privé-vertrekken bevinden zich op de eerste verdieping. Op de begane grond is een grote keuken, terwijl er vertrekken zijn die geschikt zijn voor de ontvangst van gezelschappen. Ook beschikt het gehuurde over een kelder.
(2.5) Bij brief van 26 juni 2008 heeft de penningmeester namens het bestuur van de Parochie de huurovereenkomst opgezegd, en wel aldus:
“(….) De huidige huurovereenkomst is aangegaan voor de periode van 1 oktober 2004 tot 1 oktober 2009. Opzegging dient te geschieden met inachtneming van een termijn van 1 jaar en is aldus tijdig geschied.Hoewel het einde van de huurovereenkomst zal zijn 30 september 2009, maken wij desondanks graag tijdig met u afspraken over de oplevering. Ondergetekende zal daartoe met u contact opnemen. (…)”(2.6) [geïntimeerden] hebben de opzegging niet geaccepteerd en zich primair beroepen op hun woonrecht.
(2.7) Bij brief van 12 mei 2009 aan [geïntimeerden] heeft de advocaat van de Parochie onder meer geschreven:
“(…) Het is cliënte onlangs duidelijk geworden dat u de pastorie gebruikt als hotel of voor de verhuur van appartementen en gastenstudio’s (…) ik heb begrepen dat cliënte er vooralsnog voor heeft gekozen niet de weg van de ontbinding van de huurovereenkomst in rechte te volgen vanwege wanprestatie, maar gebruik te maken van haar bevoegdheid de huurrelatie op te zeggen tegen de contractueel vastgestelde opzegdatum van 1 oktober 2009. Ik wijs u er op dat op deze datum het gehuurde geheel ontruimd dient te zijn en in goede orde achtergelaten. (…)(2.8) De Parochie heeft bij exploot van dagvaarding van 9 januari 2012 [geïntimeerden] gedagvaard voor de kantonrechter in de rechtbank Den Haag, waarbij zij heeft gevorderd, kort en zakelijk weergegeven:
primair:a) ontbinding van de huurovereenkomst;
b) veroordeling van [geïntimeerden] tot ontruiming van het gehuurde;
c) veroordeling van [geïntimeerden] tot betaling van een gebruiksvergoeding van
€ 2.329,58 per maand, vanaf 1 februari 2012, tot de dag der ontruiming;
subsidiair:d) veroordeling van [geïntimeerden] tot ontruiming van het gehuurde op uiterlijk 30
juni 2012, dan wel een nader te bepalen datum;
kosten rechtens.
primairdat [geïntimeerden] het gehuurde in strijd met de overeengekomen bestemming gebruiken als hotel, zodat zij wanprestatie plegen.
Subsidiairheeft de Parochie betoogd dat er sprake is van huur bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW. Deze huurovereenkomst is rechtsgeldig opgezegd, terwijl [geïntimeerden] meermalen zijn aangeschreven de woning bij het einde van de huurovereenkomst te ontruimen. Nu de ontruimingsbescherming niet binnen twee maanden is ingeroepen, dienen [geïntimeerden] het gehuurde te verlaten.
Beoordeling van de primaire vordering
Volgens de Parochie plegen [geïntimeerden] wanprestatie door een gedeelte van het gehuurde als hotel te gebruiken, althans door een aantal kamers als zodanig te verhuren. Dit strookt volgens de Parochie niet met de inhoud van de huurovereenkomst. [geïntimeerden] hebben gemotiveerd verweer gevoerd.
[geïntimeerden] hebben in dit verband bij conclusie van antwoord gesteld, met verwijzing naar bijgevoegde verklaringen van toenmalige bestuurders van de Parochie, de heren [voormalig vice-voorzitter] en [voormalig penningmeester] , dat partijen hebben afgesproken dat het gehuurde voor drie doeleinden gebruikt zou worden, te weten primair voor de verplichting van [geïntimeerden] om er te allen tijde te blijven wonen, maar ook voor gebruik als kantoor- en bedrijfsruimte voor zakelijke aktiviteiten, waaronder de exploitatie van een hotel. Naarmate de renovatie vorderde zouden de zakelijke aktiviteiten toenemen en zou de resterende ruimte als kamerverhuur aan gasten (vaak expats) voor een langdurig verblijf ter beschikking worden gesteld. [geïntimeerden] verwijzen hiertoe mede naar artikel 1.2 en naar artikel 9.3 van het huurcontract. [voormalig vice-voorzitter] , de toenmalige vice-voorzitter van het parochiebestuur, heeft in zijn verklaring van 10 januari 2009 kort gezegd opgemerkt (i) dat na het vertrek van de ‘Fraters van Tilburg’ geprobeerd is een nieuwe huurder voor het pand te vinden, (ii) dat de inwendige staat van onderhoud van het pand zeer slecht was, (iii) dat het verzoek van [geïntimeerden] om het pand onder bepaalde voorwaarden te huren waarbij tevens een regeling werd getroffen om het pand te renoveren door het parochiebestuur als een goede oplossing werd gezien, en (iv) dat werd uitgegaan van een zeer langdurige relatie, waarbij het voor [geïntimeerden] mogelijk moest zijn het voor een tweepersoonshuishouden veel te grote pand ook voor andere doeleinden dan bewoning te gebruiken (vastgelegd in 9.3 van het huurcontract). De heer [voormalig penningmeester] , toenmalig penningmeester van het parochiebestuur heeft in grote lijnen hetzelfde vastgelegd in zijn gewaarmerkte verklaring van 6 januari 2009. [voormalig penningmeester] heeft hieraan toegevoegd dat de parochie niet het geld had om het inwendig geheel uitgewoonde pand op te knappen en dat er zo een win-win situatie werd gecreëerd. Primaire doelstelling was woonruimte voor [geïntimeerden] , met een langdurig karakter. Zij mochten daarnaast andere activiteiten in het pand uitoefenen, waaronder het huisvesten van de moeder van de heer Van der Loos en het toestaan van de verhuur van de resterende ruimtes aan derden, zoals kamerverhuur of gebruik als kantoor, en zelf kantoor houden. Dit laatste werd als een zuivere privé-aangelegenheid gezien. Het model huurcontract kantoorruimte is aangepast door toevoeging Woonhuis. Als bestemming had primair te gelden woonhuis, vrijheid gevend kantoor en ander gebruik toe te staan, aldus nog steeds [voormalig penningmeester] .
Nu er onvoldoende aanwijzingen zijn dat het gehuurde anders dan in voormeld toegestane zin is gebruikt – de stellingen van de Parochie behelzen in feite slechts dat op het adres van het gehuurde tot enige tijd geleden was ingeschreven ‘De oude Pastorie, een hotel bestaande uit een aantal appartementen/studio’s voor kort verblijf of langere duur (expats)’, dat er ooit op het internet een eigen website ter zake was, terwijl de Gemeente Den Haag niets weet van een degelijke onderneming – moet geoordeeld worden dat er geen grond is voor ontbinding van de huurovereenkomst. Van een tekortkoming in de nakoming van een van de verbintenissen uit deze overeenkomst is immers niet gebleken. De stellingen van de Parochie ter zake zijn ontoereikend om hier anders over te oordelen, terwijl nader bewijs niet is aangeboden.
Overigens, zelfs als geoordeeld zou moeten worden dat [geïntimeerden] op enig moment tekort zijn gekomen (door het gehuurde incidenteel als hotel in de zin van artikel 7:290, lid 2 onder b. BW te gebruiken), dan acht het hof deze tekortkoming niet van dien aard dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen rechtvaardigt. Hierbij worden de volgende omstandigheden meegewogen: het kennelijk hooguit incidentele karakter ervan, de niet erg heldere afspraken tussen partijen die tot onduidelijkheid hebben kunnen leiden, de inschrijving als hotel en de website zijn verwijderd en er is geen aanwijzing dat het gehuurde (nog) als hotel wordt gebruikt, terwijl de belangen van [geïntimeerden] bij het in stand blijven van de huurovereenkomst ontegenzeggelijk groot zijn. Het beroep van [geïntimeerden] op artikel 6:265, eerste lid (slot) BW is in dat geval terecht.
Beoordeling van de subsidiaire vordering
NJ 1994, 228) gebaseerd op de stelling dat de huurovereenkomst elementen heeft van huur woonruimte en bedrijfsmatige huur in de zin van artikel 7: 230a BW; dat gelet op de aantallen vierkante meters bedrijfsmatige huur deze huur de doorslag geeft boven de huur als woning, zodat het regime van artikel 7:230a BW van toepassing is. Nu, aldus de Parochie, de huur rechtsgeldig is opgezegd en herhaalde malen de ontruiming is aangezegd, zonder dat [geïntimeerden] tijdig ontruimingsbescherming hebben ingeroepen, ligt de ontruimingsvordering voor toewijzing gereed.
woonruimte/230a-ruimtede regel dat het gehuurde in zijn geheel als woonruimte wordt aangemerkt, tenzij het, mede in aanmerking genomen de inrichting en hetgeen partijen omtrent het gebruik voor ogen stond, in overwegende mate voor een ander doel dan voor bewoning in gebruik is. In het arrest
Fuks/Recourtheeft de HR in belangrijke mate betekenis toegekend aan het vloeroppervlak dat als woning in gebruik is, afgezet tegen de oppervlakte van het bedrijfsmatig verhuurde. In dit geval is zo’n simpele rekensom echter niet mogelijk, met name niet nu de diverse onderdelen van het gehuurde wisselend worden gebruikt, zowel in tijd als in functie. Nu voorts vaststaat dat de woonfunctie volgens de bedoeling van partijen primair was – zie onder meer de verklaringen van
[voormalig vice-voorzitter] en [voormalig penningmeester] , die niet door tegenbewijs zijn ontzenuwd – , acht het hof in dit bijzondere geval, mede gelet op het dwingendrechtelijke karakter van de woonruimtebepalingen, het woonruimteregime prevalerend. Aangezien de door de Parochie gebezigde opzeggingsgrond (slechts wegens verloop van de overeengekomen termijn) niet valt onder één van de in artikel 7:274 BW limitatief gegeven beëindigingsgronden is deze opzegging derhalve zonder rechtsgevolg.
Slotsom
BeslissingHet hof:
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 18 februari 2013, en
- wijst af de vorderingen van de Parochie;
- veroordeelt de Parochie in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [geïntimeerden] tot op 18 februari 2013 begroot op € 450,-- aan salaris gemachtigde;