ECLI:NL:GHDHA:2015:2206

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2015
Publicatiedatum
14 augustus 2015
Zaaknummer
22-004141-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de veroordeling van de verdachte voor wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing. De verdachte was eerder door de rechtbank Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 12 en 14 maart 2013 in 's-Gravenhage, waarbij de verdachte samen met anderen de benadeelde partijen heeft bedreigd en beroofd van hun vrijheid en goederen, waaronder mobiele telefoons.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van bedreiging en afpersing van [benadeelde partij 3], waarbij hij een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond. De verdachte heeft de benadeelde partij gedwongen om zijn telefoon af te geven en heeft hem vervolgens in een auto laten plaatsnemen, waar hij hem heeft vastgehouden. Daarnaast heeft de verdachte [benadeelde partij 4] bedreigd met een vuurwapen tijdens een achtervolging met een auto.

Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd voor de feiten 1 en 2, omdat de betrokkenheid van de verdachte bij deze feiten niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht. De verdachte is vrijgesproken van deze feiten. Echter, het hof heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de feiten 3, 4 en 5, en heeft de gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, met de verplichting om een schadevergoeding van € 150,- te betalen aan [benadeelde partij 3]. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, en het hof heeft de strafmotivering gebaseerd op de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004141-13
Parketnummer: 09-842176-13
Datum uitspraak: 30 juni 2015
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 11 september 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1989,
[adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 11 maart 2014 en 16 juni 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 maart 2013 te 's-Gravenhage, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij 1] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, met dat opzet
- achter die [benadeelde partij 1] is/zijn aangerend en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn/hun hand heeft/hebben gehad en deze heeft/hebben doorgeladen en dat op/naar die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gericht en/of
- tegen die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gezegd 'stop, stop ik schiet jou', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [benadeelde partij 1] heeft/hebben vastgepakt en/of
- die [benadeelde partij 1] (meermalen) heeft/hebben geslagen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.
hij op of omstreeks 12 maart 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een auto (Audi A3 met kenteken [x]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- achter die [benadeelde partij 1] aanrennen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn/hun hand houden en deze door laden en dat op/naar die [benadeelde partij 1] richten en/of
- tegen die [benadeelde partij 1] zeggen 'stop, stop ik schiet jou', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [benadeelde partij 1] vast pakken en/of
- die [benadeelde partij 1] (meermalen) slaan;
3.
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2013 tot en met 14 maart 2013 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben) en/of is/zijn hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet:
- die [benadeelde partij 3] onverhoeds benaderd en/of (vervolgens)
- die [benadeelde partij 3] vastgepakt en/of
- tegen die [benadeelde partij 3] gezegd dat hij geen gekke dingen moest doen en zijn telefoon moest af geven en/of
- die [benadeelde partij 3] in een auto laten plaats nemen en/of
- die [benadeelde partij 3] bij de keel vast gepakt en meermalen geslagen en geschopt en/of
- die [benadeelde partij 3] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, getoond/voorgehouden en/of doorgeladen en/of
- die [benadeelde partij 3] gevraagd waar het geld lag en tegen hem gezegd dat hij beter kon praten omdat hij anders dood zou gaan en/of
- met die [benadeelde partij 3] naar zijn woning gegaan en met hem die woning in gegaan en (vervolgens) de deur van die woning op slot gedaan en de gehele nacht daar verbleven en/of (vervolgens)
- die [benadeelde partij 3] weer in een auto laten plaats nemen;
4.
hij
op of omstreeks 13 maart 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 3] heeft gedwongen tot de afgifte van twee mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- die [benadeelde partij 3] onverhoeds benaderen en/of (vervolgens)
- die [benadeelde partij 3] vast pakken en/of
- tegen die [benadeelde partij 3] zeggen dat hij geen gekke dingen moest doen en zijn telefoon moest af geven;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 maart 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee mobiele telefoon(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);

5.

hij op of omstreeks 14 maart 2013 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [benadeelde partij 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend:
- die [benadeelde partij 4] met een auto achtervolgd en is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) uitgestapt en met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand, naar de auto van die [benadeelde partij 4] toe gelopen en/of
- de deur van de auto van die [benadeelde partij 4] geprobeerd open te maken en/of
- tegen die [benadeelde partij 4] gezegd dat hij/ze hem dood zou(den) schieten.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Vrijspraken

Met betrekking tot de onder 1 en 2 ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving van [benadeelde partij 1] en de diefstal met geweld van een Audi A3 overweegt het hof als volgt. Naar het oordeel van het hof vindt de aangifte van [benadeelde partij 1] ter zake van beide feiten ondersteuning in de zich in het dossier bevindende verklaringen van andere getuigen. Dat geldt evenwel niet ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte bij die feiten. Weliswaar heeft de aangever de verdachte herkend bij een foslo-confrontatie, maar de betrokkenheid van de verdachte vindt geen bevestiging in de verklaringen van andere getuigen. Integendeel, die andere getuigen hebben signalementen gegeven van de personen die bij die feiten betrokken waren die niet passen bij het signalement van de verdachte. Gezien deze feiten en omstandigheden kan naar het oordeel van het hof niet buiten gerede twijfel worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen onder 1 en 2 ten laste is gelegd. Derhalve kunnen die feiten niet wettig en overtuigend bewezen worden geacht en behoort de verdachte daarvan te worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
3.
hij inof omstreeksde periode van 13 maart 2013 tot en met 14 maart 2013 te 's-Gravenhage,althans in Nederland,tezamen en in vereniging meteen ander ofanderen,althans alleen,opzettelijk [benadeelde partij 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/ofberoofd gehouden, immers heeft/hebben)en/of is/zijn hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)met dat opzet:
- die [benadeelde partij 3] onverhoeds benaderd en/of (vervolgens)
- die [benadeelde partij 3] vastgepakt en/of
- tegen die [benadeelde partij 3] gezegd dat hij geen gekke dingen moest doen en zijn telefoon moest af geven en/of
- die [benadeelde partij 3] in een auto laten plaats nemen en/of
- die [benadeelde partij 3]bij de keel vast gepakt enmeermalen geslagen en geschopt en/of
- die [benadeelde partij 3] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, getoond/voorgehouden en/of doorgeladen en/of
- die [benadeelde partij 3] gevraagd waar het geld lag en tegen hem gezegd dat hij beter kon praten omdat hij anders dood zou gaanen/of
- met die [benadeelde partij 3] naar zijn woning gegaan en met hem die woning in gegaan en (vervolgens) de deur van die woning op slot gedaan en de gehele nacht daar verbleven en/of (vervolgens)
- die [benadeelde partij 3] weer in een auto laten plaats nemen;

4 primair.

hij opof omstreeks13 maart 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging meteen ander ofanderen,althans alleen,met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/ofbedreiging met geweld [benadeelde partij 3] heeft gedwongen tot de afgifte vantweeeenmobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed,geheel of ten deletoebehorende aan die [benadeelde partij 3],in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld bestond(en)uit het
- die [benadeelde partij 3] onverhoeds benaderen en/of (vervolgens)
- die [benadeelde partij 3] vast pakken en/of
- tegen die [benadeelde partij 3] zeggen dat hij geen gekke dingen moest doen en zijn telefoon moest af geven;

5.

hij opof omstreeks14 maart 2013 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging meteen ander ofanderen,althans alleen,[benadeelde partij 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,althans met zware mishandeling,immers heeft/hebben verdachte en/of (eenof meervan) zijn mededader(s)opzettelijk dreigend:
- die [benadeelde partij 4] met een auto achtervolgd en is/zijn verdachteen/of(een van)zijn mededader(s)uitgestapt en met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand, naar de auto van die [benadeelde partij 4] toe gelopen en/of
- de deur van de auto van die [benadeelde partij 4] geprobeerd open te maken en/of
- tegen die [benadeelde partij 4] gezegd dat hij/zehem dood zou(den)schieten.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of
meer verenigde personen.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van [benadeelde partij 3]. De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan afpersing in vereniging van een mobiele telefoon van diezelfde [benadeelde partij 3]. De verdachte heeft door te handelen zoals is bewezen verklaard ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer en hem gevoelens van angst en onveiligheid bezorgd.
De verdachte heeft zich voorts op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan het medeplegen van bedreiging van [benadeelde partij 4]. Hierbij is het slachtoffer eerst langere tijd wild en met hoge snelheid met een auto achtervolgd en is hem op de openbare weg een vuurwapen, althans een (op een vuurwapen gelijkend) voorwerp getoond. Het gebeurde is blijkens de aangifte voor het slachtoffer beangstigend geweest. Een feit als het onderhavige versterkt bovendien de in de samenleving levende gevoelens van angst en onveiligheid. Met betrekking tot het laatste feit rekent het hof het de verdachte zwaar aan dat hij door het per auto wild en met hoge snelheid achtervolgen van het slachtoffer niet alleen het slachtoffer in gevaar heeft gebracht, maar ook risico’s in het leven heeft geroepen voor andere weggebruikers en omstanders.
Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd is het hof van oordeel dat – ondanks de vrijspraken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde – een deels voorwaardelijke gevangenisstraf zoals is opgelegd door de eerste rechter een passende en geboden reactie vormt.

Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 3]

In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 3] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 3 en 4 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 5.350,-. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Het hof is evenwel van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 3 en onder 4 primair bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 150,-. Voor het overige zal de vordering worden afgewezen, nu deze in het bijzonder ten aanzien van de gestelde psychische schade niet nader met stukken is onderbouwd.
Het vorenstaande brengt met zich mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3]

Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 150,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3].

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 282, 285 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigthet vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezendat de verdachte het
onder 1 en 2ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezendat de verdachte het
onder 3, 4 primair en 5ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Wijst toede vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [benadeelde partij 3]ter zake van het onder 3 en onder 4 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 150,- (honderdvijftig euro)ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijstde vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding
voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 3], ter zake van het onder 3 en onder 4 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 150,- (honderdvijftig euro)als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman,
mr. M.C.R. Derkx en mr. A. Kuijer, in bijzijn van de griffier mr. J.J. Prins.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 30 juni 2015.