ECLI:NL:GHDHA:2015:2205

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2015
Publicatiedatum
14 augustus 2015
Zaaknummer
22-005552-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling van een autoruit en vrijspraak van andere tenlastegelegde feiten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1986 en ten tijde van de behandeling in hoger beroep gedetineerd, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf. In hoger beroep is de verdachte aangeklaagd voor meerdere feiten, waaronder vernieling van een autoruit en diefstal van een portemonnee en bankpas. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de vernieling van de autoruit, maar heeft de andere tenlastegelegde feiten niet bewezen geacht. De verdachte is vrijgesproken van deze feiten omdat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 200,00, die bij gebreke van betaling kan worden omgezet in vier dagen hechtenis. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij het hof ook rekening heeft gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de rechtszekerheid en de bescherming van de samenleving.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005552-14
Parketnummer: 09-233469-14
Datum uitspraak: 22 juli 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 10 december 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1986,
ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde gedetineerd in de PI Alphen aan den Rijn.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 8 juli 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, waarvan 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een auto (Volkswagen Polo), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door een (bier)flesje tegen die ruit te gooien;
2
hij op of omstreeks 25 mei 2014 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (merk Tommy Hilfiger) met inhoud (waaronder een bankpas van de ABN AMRO), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 25 mei 2014 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een portemonnee (merk Tommy Hilfiger) en/of bankpas (ABN AMRO) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die portemonnee en/of bankpas wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3
hij op één of meerdere tijdstippen of omstreeks 25 mei 2014 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat (telkens) heeft weggenomen een geldbedrag van in totaal 7896 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door onbevoegd een bankpas toebehorende aan die [benadeelde partij 3] en de daarbij behorende pincode te gebruiken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair en subsidiair en onder 3 is ten laste gelegd.
Het hof heeft op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep de precieze toedracht van het onder 2 primair en subsidiair en 3 ten laste gelegde niet kunnen vaststellen. Voorts merkt het hof nog het volgende op. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 oktober 2014 (dossier p. 44) zijn beelden opgevraagd van pintransacties die hebben plaatsgevonden op 25 mei 2014. In het proces-verbaal is vermeld dat om 04.52 uur en om 11.24 uur dezelfde man in beeld verschijnt. In het dossier bevindt zich echter slechts een foto van de pintransactie van 04.52 uur. De foto van de pintransactie van 11.24 uur is kennelijk niet aan het dossier toegevoegd. Naar het oordeel van het hof kan met onvoldoende zekerheid worden vastgesteld dat de persoon op deze foto de verdachte betreft. Daarnaast blijkt uit het dossier geenszins, en heeft ook de advocaat-generaal niet kunnen uitleggen, of en zo ja wat de foto op pagina 49 van het dossier met de tenlastegelegde feiten van doen heeft.
Gelet op het vorenstaande behoort de verdachte van het onder 2 primair en subsidiair en 3 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op
of omstreeks17 oktober 2014 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een auto (Volkswagen Polo),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij 1]
en/of[benadeelde partij 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt,door een
(bier
)flesje tegen die ruit te gooien.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling van een autoruit. Aldus handelende heeft de verdachte de benadeelde financiële schade berokkend en haar overlast bezorgd.
Het hof heeft ten nadele van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 juni 2015, waaruit blijkt dat de verdachte meer dan eens voor diverse strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld, zij het alleen (met één kleine uitzondering) tot beperkte geldboetes.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat met een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte, als een passende en geboden reactie, kan worden volstaan.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 23, 24, 24c, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en subsidiair en onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser, mr. A.J.M. Kaptein en mr. H.A. van Brummen, in bijzijn van de griffier mr. L.A.M. Karels.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 juli 2015.
Mr. H.A. van Brummen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.