ECLI:NL:GHDHA:2015:2125

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2015
Publicatiedatum
30 juli 2015
Zaaknummer
BK-14-01573 tot en met BK-14-01579
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake belastingaanslagen en vergrijpboeten met betrekking tot inkomstenbelasting en omzetbelasting

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag, die eerder de beroepen van belanghebbende tegen belastingaanslagen en vergrijpboeten ongegrond heeft verklaard. De Inspecteur van de Belastingdienst had belanghebbende belastingaanslagen opgelegd voor de jaren 2006 tot en met 2009, waaronder navorderingsaanslagen voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en naheffingsaanslagen voor de omzetbelasting. Belanghebbende, een professionele diskjockey, had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen en beschikkingen, waarna een vaststellingsovereenkomst werd gesloten tussen partijen. Deze overeenkomst bevatte afspraken over de hoogte van de belastbare inkomens, de verschuldigde omzetbelasting en de boetes voor de genoemde jaren. In hoger beroep is de vraag aan de orde of de Inspecteur de vaststellingsovereenkomst correct heeft uitgevoerd. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur aan zijn verplichtingen heeft voldaan en dat de rechtbank de beroepen van belanghebbende terecht ongegrond heeft verklaard. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de verzoeken van belanghebbende tot vernietiging van de uitspraken van de rechtbank en vermindering van de belastingaanslagen en boetes af.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-14/01573 tot en met BK-14/01579

Uitspraak d.d. 29 juli 2015

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,

Aanslagen, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1
De Inspecteur heeft belanghebbende de hierna vermelde belastingaanslagen opgelegd. Gelijktijdig met de vaststelling van deze aanslagen heeft hij de eveneens hieronder vermelde beschikkingen gegeven:
Jaar/
tijdvak
Belastingaanslag
Beschikking
Bedrag
2006
1e Navorderingsaanslag
inkomstenbelasting/ premie
volksverzekeringen
€ 21.968
2006
Beschikking heffingsrente
€ 3.995
2006
2e Navorderingsaanslag
inkomstenbelasting/ premie
volksverzekeringen
€ 20.042
2006
Boetebeschikking
€ 11.889
2006
Beschikking heffingsrente
€ 3.995
2007
Navorderingsaanslag
inkomstenbelasting/ premie
volksverzekeringen
€ 8.911
2007
Boetebeschikking
€ 1.515
2007
Beschikking heffingsrente
€ 1.564
2008
Navorderingsaanslag
inkomstenbelasting/ premie
volksverzekeringen
€ 19.986
2008
Boetebeschikking
€ 13.030
2008
Beschikking heffingsrente
€ 2.487
2009
Navorderingsaanslag
inkomstenbelasting/ premie
volksverzekeringen
€ 13.354
2009
Boetebeschikking
€ 10.139
2009
Beschikking heffingsrente
€ 986
2007 -
2009
Naheffingsaanslag
omzetbelasting
€ 7.732
2007-
2009
Boetebeschikking
€ 2.918
2007-
2009
Beschikking heffingsrente
€ 785
2006
Naheffingsaanslag
omzetbelasting
€ 2.130
2006
Beschikking heffingsrente
€ 396
1.2
Belanghebbende heeft tegen de belastingaanslagen en beschikkingen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij de uitspraken op de bezwaren van belanghebbende tegen de 1e en de 2e navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de gelijktijdig gegeven beschikkingen de voor het jaar 2006 te betalen IB/PVV nader vastgesteld op € 15.900, de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de boetebeschikking vernietigd.
1.4
De Inspecteur heeft bij de uitspraken op de bezwaren van belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV voor de jaren 2007 tot en met 2009 en de gelijktijdig gegeven beschikkingen
  • voor het jaar 2007: het bedrag van de navorderingsaanslag verminderd tot € 5.361, de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de opgelegde vergrijpboete verminderd tot € 1.250;
  • voor het jaar 2008: het bedrag van de navorderingsaanslag verminderd tot
  • voor het jaar 2009: het bedrag van de navorderingsaanslag verminderd tot € 9.763, de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de opgelegde vergrijpboete verminderd tot € 4.900.
1.5
De Inspecteur heeft bij de uitspraken op de bezwaren van belanghebbende tegen de naheffingsaanslagen omzetbelasting (OB) en de gelijktijdig gegeven beschikkingen
  • voor het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009: het bedrag van de naheffingsaanslag verminderd tot 7.483, de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de opgelegde vergrijpboete verminderd tot € 1.229;
  • voor het tijdvak 1 januari tot en met 31 december 2006: de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
1.6
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag (de rechtbank). Ter zake is € 45 aan griffierecht geheven. De rechtbank heeft bij haar in één geschrift verenigde uitspraken van 10 oktober 2014, nummers SGR 14/4924, SGR 14/4925, SGR 14/4927, SGR 14/4928, SGR 14/4929, SGR 14/4931 en SGR14/9089, de beroepen ongegrond verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de rechtbank hoger beroep ingesteld. Ter zake is € 122 aan griffierecht geheven.
2.2
De Inspecteur heeft verweerschriften ingediend.
2.3
Het Hof heeft de hoger beroepen behandeld op zijn zitting van 17 juni 2015. Partijen zijn daar verschenen.

Vaststaande feiten

3.1
Belanghebbende is een professionele diskjockey. Hij verzorgt in die hoedanigheid optredens onder de naam [Y] . De Inspecteur heeft belanghebbende zowel voor de IB/PVV als voor de OB als ondernemer aangemerkt.
3.2
[A] en [B] , controlemedewerkers van de Belastingdienst, hebben op 11 januari 2011 een boekenonderzoek bij belanghebbende ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV voor de jaren 2008 en 2009. Nadien is de reikwijdte van het onderzoek uitgebreid; eerst is de volledigheid van de omzetverantwoording en vervolgens zijn de jaren 2006 en 2007 in het onderzoek betrokken. De controlemedewerkers hebben hun bevindingen vastgelegd in een controlerapport, gedateerd 4 mei 2012. De bevindingen leidden tot de volgende correcties:
“3.1.1. Omzet
(…)
Jaar 2006: totaal omzet en stortingen volgens telling € 90.759 inclusief 6% omzetbelasting ad € 5.137. Exclusief omzetbelasting bedraagt de omzet € 85.622. De aangegeven omzet exclusief omzetbelasting bedroeg € 67.250.
Correctie meer omzet € 18.372.
Correctie meer verschuldigde omzetbelasting € 1.102.
Jaar 2007: totaal omzet en stortingen volgens telling € 74.593 inclusief 6% omzetbelasting ad € 4.222. Exclusief omzetbelasting bedraagt de omzet € 70.370. De aangegeven omzet exclusief omzetbelasting bedroeg € 48.584.
Correctie meer omzet € 21.786.
Correctie meer verschuldigde omzetbelasting € 1.307.
Jaar 2008: totaal omzet en stortingen volgens telling € 115.423 inclusief 6% omzetbelasting ad € 6.533. Exclusief omzetbelasting bedraagt de omzet € 108.890. De aangegeven omzet exclusief omzetbelasting bedroeg € 76.199.
Correctie meer omzet € 32.691.
Correctie meer verschuldigde omzetbelasting € 1.961.
Jaar 2009: totaal omzet en stortingen volgens telling € 95.623 inclusief 6% omzetbelasting ad € 5.412. Exclusief omzetbelasting bedraagt de omzet € 90.210. De aangegeven omzet exclusief omzetbelasting bedroeg € 83.983.
Correctie meer omzet € 6.247.
Correctie meer verschuldigde omzetbelasting € 374.
(…)
3.2.1.
Huisvestingskosten
(…)
Correctie inkomstenbelasting 2007 € 1.163
Correctie inkomstenbelasting 2009 € 8.278
Correctie omzetbelasting 2009 € 867
(…)
3.2.2.
Bedrijfsinventaris
(…)
Correctie inkomstenbelasting 2008 € 335
Correctie inkomstenbelasting 2009 € 683
Correctie omzetbelasting 2008 € 63,70
Correctie omzetbelasting 2009 € 259,51
(…)
3.2.3
Onderhoud inventaris
(…)
Correctie inkomstenbelasting 2008 € 413,49
Correctie omzetbelasting 2008 € 78,56
(…)
3.2.4.
Autokosten en transportkosten
(…)
Correctie inkomstenbelasting 2009 € 18.299 (€ 420 + € 17.879)
Correctie inkomstenbelasting 2008 € 19.146 (€ 1.750 + € 17.396)
Correctie inkomstenbelasting 2007 € 17.711
Correctie inkomstenbelasting 2006 € 22.360
Correctie omzetbelasting 2008 € 332,50
(…)
3.3.
Kleine ondernemingsregeling
(…)
Voor het jaar 2006 geldt:
Verschuldigde omzetbelasting na correcties € 5.241
Te verrekenen voorbelasting na correcties
€ 2.667
Jaarsaldo € 2.574
Op aangifte afgedragen
€ 444
Naheffing € 2.130
(…)
Voor het jaar 2007 geldt:
Verschuldigde omzetbelasting na correcties € 4.147
Te verrekenen voorbelasting na correcties
€ 2.021
Jaarsaldo € 2.126
Op aangifte afgedragen
€ 0
Naheffing € 2.126
(…)
Voor het jaar 2008 geldt:
Verschuldigde omzetbelasting na correcties € 6.533
Te verrekenen voorbelasting na correcties
€ 3.422
Jaarsaldo € 3.111
Op aangifte afgedragen
€ 0
Naheffing € 3.111
(…)
Voor het jaar 2009 geldt:
Verschuldigde omzetbelasting na correcties € 5.413
Te verrekenen voorbelasting na correcties
€ 2.918
Jaarsaldo € 2.495
Op aangifte afgedragen
€ 0
Naheffing € 2.495”
3.3
Partijen hebben ter beëindiging van het geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt een vaststellingsovereenkomst gesloten. De vaststellingsovereenkomst is op 1 en 22 april 2014 door partijen ondertekend. De vaststellingsovereenkomst luidt, voor zover hier van belang:

“Inhoud van overeenkomst

De Belastingdienst stelt het volgende voor om in een overeenkomst vast te stellen:

Inkomstenbelasting

Op 24 januari 2014 hebben wij een kort onderhoud gehad aangaande de resultaten van het ingestelde boekenonderzoek. De [gemachtigde van belanghebbende] heeft aangegeven dat, gelet op de gezondheidstoestand van zijn cliënt, het niet wenselijk is een gesprek met hem plaats te laten vinden De [gemachtigde van belanghebbende] stelde voor de aanslagen (…) in een vaststellingsovereenkomst af te wikkelen Daarbij heeft hij verzocht om de vergrijpboetes te matigen tot een aanvaardbaar niveau. Voor de heffing inkomstenbelasting zou voor wat betreft de autokosten het voorstel uit het boekenonderzoek gedateerd 4 mei 2012 als uitgangspunt kunnen worden gehanteerd.
Autokosten
Voor de autokosten hebben de controlemedewerkers voorgesteld om uit te gaan van 45.000 km á € 0,19 Dit houdt in dat over het gecontroleerde tijdvak per jaar een bedrag van € 8.550 aan autokosten ten last van het resultaat kan worden gebracht.
Dat betekent dat er voor [belanghebbende] over de gecontroleerde jaren € 8.550 autokosten ten laste van het resultaat mogen worden gebracht. Dit heeft de volgende bijtellingen (autokosten) tot gevolg:
- 2006 - € 18.560 minder autokosten (27.110 minus 8.550)
- 2007 - € 13.911
- 2008 - € 13.596
- 2009 - € 14.079
De verzamelinkomens van de aanslagen inkomstenbelasting zullen als volgt wordt teruggebracht:
- Het verzamelinkomen van navorderingsaanslag H68 wordt vastgesteld op € 49.195;
- Het verzamelinkomen van navorderingsaanslag H77 wordt vastgesteld op € 24.493;
- Het verzamelinkomen van navorderingsaanslag H87 wordt vastgesteld op € 49.891;
- Het verzamelinkomen van navorderingsaanslag H97 wordt vastgesteld op € 35.169.

Omzetbelasting

Ten aanzien van de naheffingsaanslagen OB zijn de partijen (…) het volgende overeengekomen:
worden opgelegd:
- […] blijft gehandhaafd op € 2.130;
- […] wordt verminderd tot € 7.483.

Vergrijpboetes

Ondanks dat wij van mening blijven dat de vergrijpen die zijn gepleegd een boete van 100%, 50% en 25% rechtvaardigen zijn wij bereid de boete te matigen.
Wellicht ten overvloede wijs ik u naar de brief 11 april 2012 waarin de controlerend ambtenaren de feiten en omstandigheden hebben beschreven.
Ten aanzien van de vergrijpboetes inkomstenbelasting zijn de partijen (…) het volgende overeengekomen:
Inkomstenbelasting 2006
- De vergrijpboete opgenomen in de navorderingsaanslag inkomstenbelasting H68 komt geheel te vervallen.
Inkomstenbelasting 2007, 2008 en 2009
Ten aanzien van de vergrijpboetes inkomstenbelasting zijn de partijen (…) het volgende overeengekomen:
- De vergrijpboete opgenomen in de navorderingsaanslag inkomstenbelasting H77 wordt vastgesteld op € 1.250;
- De vergrijpboete opgenomen in de navorderingsaanslag inkomstenbelasting H87 wordt vastgesteld op € 7.500;
- De vergrijpboete opgenomen in de navorderingsaanslag inkomstenbelasting H96 wordt [v]astgesteld op € 4.900.
Omzetbelasting 2006
Ten aanzien van de vergrijpboetes omzetbelasting zijn de partijen (…) het volgende overeengekomen:
- De vergrijpboete opgenomen in de naheffingsaanslag omzetbelasting […] komt geheel te vervallen.
Omzetbelasting 2007, 2008 en 2009
Ten aanzien van de vergrijpboetes omzetbelasting zijn de partijen (…) het volgende
overeengekomen:
- De vergrijpboete opgenomen in de naheffingsaanslag omzetbelasting […] wordt vastgesteld op € 1.229.
Voor alle aspecten waarover deze overeenkomst niets vermeldt, gelden de bepalingen volgens de wet- en regelgeving.

Geldigheidsduur van de overeenkomst

Deze overeenkomst geldt tot en met het belastingjaar 2009. Eventuele wijziging van rechtspraak of beleidsregels hebben geen invloed op deze vaststellingsovereenkomst.

Heffingsrente, invorderingsrente

Heffingsrente wordt berekend conform de wettelijke bepalingen.

Afstand van rechtsmiddelen

Partijen doen terzake van de in deze overeenkomst geregelde onderwerpen uitdrukkelijk afstand van het recht op bezwaar en het recht op beroep op de (belasting) rechter.
Ingeval een van de partijen zich om welke reden dan ook niet (geheel) aan het hierbij overeengekomene houdt, heeft de andere partij de bevoegdheid ter zake van de in deze vaststellingsovereenkomst geregelde onderwerpen een van deze overeenkomst afwijkend standpunt in te nemen. Hierbij staan voor beide partijen de wettelijke mogelijkheden open zoals het opleggen van navorderingsaanslagen/
naheffingsaanslagen alsmede het recht op bezwaar en beroep bij de rechter. [Belanghebbende] doet voor dat geval thans reeds afstand van het recht zich te beroepen op het verstrijken van de navorderings-en naheffingstermijnen van de artikelen 16 en 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen alsmede, voorzover het de aanslagbelastingen betreft, van het recht zich op het ontbreken van een nieuw feit te beroepen.

Afwezigheid wilsgebreken/onrechtmatigheid en afzien van schadeclaims

[Belanghebbende] erkent en bevestigt door ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst dat deze overeenkomst op geen enkele wijze door bedreiging, bedrog of door misbruik van omstandigheden, dan wel door onrechtmatig handelen van de belastingdienst tot stand is gekomen.
[Belanghebbende] doet, voor het geval al sprake zou kunnen zijn van enige aansprakelijkheid van de Staat der Nederlanden en/of (medewerkers van) de Belastingdienst, hierbij uitdrukkelijk en zonder enig voorbehoud afstand van het recht om in of buiten rechte een vergoeding van schade, rente en dergelijke te vorderen
[Belanghebbende] verklaart dat haar een redelijke termijn is geboden voor beraad over deze overeenkomst.

Nadere voorwaarden en afspraken

Verder verklaren partijen het volgende:
[Belanghebbende] erkent en bevestigt door middel van ondertekening dat de door de Belastingdienst in deze overeenkomst ingenomen standpunten enkel en alleen gelden binnen het specifieke kader van deze overeenkomst:
Dit betekent dat niet gesproken kan worden van een welbewuste standpuntbepaling zodat van gebondenheid van de Belastingdienst aan de hier ingenomen standpunten buiten het kader van deze overeenkomst of na ommekomst van deze overeenkomst (voorzover deze betrekking heeft op toekomstige jaren) geen sprake is.”
Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen
4.1
In hoger beroep is in geschil of de Inspecteur bij de uitspraken op bezwaar op de juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de vaststellingsovereenkomst. Bij ontkennende beantwoording van deze vraag is in geschil of
de vergrijpboeten terecht en niet tot te hoge bedragen zijn opgelegd;
de naheffingsaanslagen OB terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd;
de autokosten terecht en tot de juiste bedragen zijn gecorrigeerd;
e huisvestigingskosten voor het jaar 2009 terecht en tot het juiste bedrag zijn gecorrigeerd.
4.2
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend, de Inspecteur daarentegen bevestigend.
4.3
Voor de onderbouwing van de standpunten van partijen verwijst het Hof naar de stukken van het geding.

Conclusies van partijen

5.1
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de rechtbank, de uitspraken op bezwaar, de boetebeschikkingen - althans tot vermindering van de daarbij opgelegde vergrijpboeten - en de naheffingsaanslagen OB alsmede tot vermindering van de navorderingsaanslagen IB/PVV. Bij de vermindering van de navorderingsaanslagen IB/PVV dient ervan te worden uitgegaan dat belanghebbende in de jaren 2006 tot en met 2009 ten minste 60.000 zakelijke kilometers per jaar heeft gereden en dat ter zake van de bouw van een studio in 2009 een bedrag van € 8.130,74 (exclusief omzetbelasting) ten laste van de winst van dat jaar kan worden gebracht.
5.2
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

Oordeel van de rechtbank

6. De rechtbank heeft het volgende overwogen:
“1. [De Inspecteur] heeft op 11 januari 2011 een boekenonderzoek ingesteld bij [belanghebbende] naar de aangiften IB/PVV en de aangiften omzetbelasting over de jaren 2006 tot en met 2009. Van dit onderzoek is op 4 mei 2012 een rapport uitgebracht (het controlerapport).
2. [De Inspecteur] heeft ter behoud van rechten op 16 december 2011 voor het jaar 2006 de navorderingsaanslag H67opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 61.925.
3. Naar aanleiding van het controlerapport heeft [de Inspecteur] voor het jaar 2006 een tweede navorderingsaanslag, de H68, opgelegd en voor de jaren 2007 tot en met 2009 de navorderingsaanslagen H77, H87 en H97. Verder zijn naar aanleiding van het controlerapport de naheffingsaanslagen omzetbelasting […] en […] en een naheffingsaanslag omzetbelasting met aanslagnummer […] opgelegd.
4. [Belanghebbende] heeft tegen alle hierboven vermelde aanslagen tijdig bezwaar ingediend.
5. Partijen hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin alle hiervoor genoemde aanslagen, met uitzondering van de H67, expliciet vermeld worden.
6. Uit deze vaststellingsovereenkomst blijkt dat partijen afspraken hebben gemaakt over de hoogte van de belastbare inkomens voor de jaren 2006 tot en met 2009, de verschuldigde omzetbelasting over deze jaren en de boetes. Voor het jaar 2006 is afgesproken dat het belastbaar inkomen uit werk en woning op € 49.145 moet worden vastgesteld en dat de vergrijpboete die is opgelegd bij de H68 moet komen te vervallen.
7. [De Inspecteur] heeft bij de uitspraken op bezwaar de H68 teruggebracht tot nihil en de H67 tot een aanslag naar het in de vaststellingsovereenkomst afgesproken belastbaar inkomen uit werk en woning van € 49.145. Verder zijn de H77, H87 en H97, de naheffingsaanslagen omzetbelasting en de boetebeschikkingen overeenkomstig de afspraken in de vaststellingsovereenkomst verminderd.
8. De ontvanger is overgegaan tot invordering van onder andere de H67 zoals deze na de uitspraak op bezwaar luidt.
9. [Belanghebbende] stelt zich op het standpunt dat de H67 niet vermeld staat in de vaststellingsovereenkomst, dat de vaststellingsovereenkomst bedoeld is om de totale belastingschuld over de jaren 2006 tot en met 2009 definitief vast te stellen en dat daarom de H67 geheel vernietigd had moet worden. Nu dit niet is gebeurd, is [belanghebbende] van mening dat [de Inspecteur] zich niet volledig heeft gehouden aan de vaststellingsovereenkomst en dat hij alsnog de correcties en boetes voor alle jaren ter discussie mag stellen. Overigens heeft hij ter zitting verklaard dat beide partijen, naar zijn mening, wel aan de vaststellingsovereenkomst gebonden zijn.
10. [De Inspecteur] stelt dat alle aanslagen overeenkomstig de vaststellingsovereenkomst zijn verminderd en er dus geen aanleiding is om de vaststellingsovereenkomst open te breken.
11. De rechtbank stelt voorop dat uit de tekst van de vaststellingsovereenkomst blijkt dat deze is gesloten om de geschillen over de daarin expliciet vermelde aanslagen voor de jaren 2006 tot en met 2009 te beëindigen. Anders dan [belanghebbende] meent, volgt daaruit niet dat alle niet in de vaststellingsovereenkomst genoemde aanslagen die betrekking hebben op de jaren 2006 tot en met 2009 moeten worden vernietigd. Dit is slechts anders als dit expliciet in de vaststellingsovereenkomst zou zijn overeengekomen, hetgeen in onderhavig geval niet zo is.
12. De rechtbank stelt verder vast dat met de verschillende uitspraken op bezwaar en verminderingsbeschikkingen, daaronder begrepen die voor de H67, de door [belanghebbende] over de jaren 2006 tot en met 2009 te betalen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, omzetbelasting en boetebedragen volledig in overeenstemming zijn gebracht met hetgeen in de vaststellingsovereenkomst door partijen is afgesproken. [De Inspecteur] heeft daarmee volledig uitvoering gegeven aan de vaststellingsovereenkomst.
13. Gelet op wat hiervoor is overwogen ziet de rechtbank geen aanleiding om partijen niet aan de vaststellingsovereenkomst te houden. Hetgeen [belanghebbende] verder heeft aangevoerd over de correcties die in het controlerapport staan vermeld, behoeft dan ook geen behandeling. De rechtbank heeft de beroepen daarom ongegrond verklaard.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.”

Beoordeling van het hoger beroep

7.1
Naar het oordeel van het Hof heeft de rechtbank de beroepen van belanghebbende terecht ongegrond verklaard. Het Hof maakt dit oordeel en de daartoe door de rechtbank gebezigde gronden tot de zijne. In aanvulling daarop overweegt het Hof nog het volgende.
7.2
Niet tussen partijen in geschil is dat zij tot nakoming van de onder 3.3 aangehaalde vaststellingsovereenkomst gehouden zijn. Voor de Inspecteur betekent dit dat hij jegens belanghebbende verplicht was alles te doen wat nodig was om de voor de belastingjaren dan wel heffingstijdvakken in de periode 2006 tot en met 2009 vastgestelde belastingschulden, opgelegde boeten en in rekening gebrachte heffingsrente op rechtsgeldige wijze te verminderen tot de in de vaststellingsovereenkomst overeengekomen bedragen.
7.3
Naar het oordeel van het Hof heeft de Inspecteur bij de uitspraken op bezwaar aan zijn onder 7.2 genoemde verplichting voldaan. Bij de uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur immers bewerkstelligd dat belanghebbende voor de periode 2006 tot en met 2009 niet meer belasting, boete en heffingsrente hoeft te betalen dan hij in de door partijen overeengekomen rechtstoestand verschuldigd is.
7.4
Het Hof volgt belanghebbende niet in diens opvatting dat hij de bevoegdheid heeft ter zake van de in de vaststellingsovereenkomst geregelde onderwerpen van de overeenkomst afwijkende standpunten in te nemen. Bij dit oordeel overweegt het Hof het volgende. Belanghebbende voert ter onderbouwing van zijn standpunt aan dat de Inspecteur zich niet (geheel) aan de vaststellingsovereenkomst heeft gehouden omdat hij ter effectuering van de overeengekomen vermindering van de voor het belastingjaar 2006 verschuldigde IB/PVV, boete en heffingsrente de niet in de vaststellingsovereenkomst genoemde eerste navorderingsaanslag alsmede de gelijktijdig in rekening gebrachte heffingsrente heeft verminderd en de wel in de vaststellingsovereenkomst genoemde tweede navorderingsaanslag alsmede daarbij gegeven boetebeschikking en beschikking heffingsrente heeft vernietigd. Voor zover de vaststellingsovereenkomst al moet worden uitgelegd op de wijze die belanghebbende voorstaat – het Hof laat dit uitdrukkelijk in het midden – is de als gevolg van de aldus uitgelegde overeenkomst geldende regel volgens welke belanghebbende de bevoegdheid heeft ter zake van de in de vaststellingsovereenkomst geregelde onderwerpen van de overeenkomst afwijkende standpunten in te nemen, niet van toepassing omdat dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Zou belanghebbende louter vanwege de omstandigheid dat de voor het jaar 2006 overeengekomen vermindering van de voor dat jaar verschuldigde bedragen is bewerkstelligd door herziening van niet in de vaststellingsovereenkomst genoemde besluiten, de totstandkoming van de nieuwe, door partijen overeengekomen rechtstoestand kunnen blokkeren, dan zou dit leiden tot een bevoordeling van belanghebbende die volstrekt onevenredig is in verhouding tot de aard en de omvang van de fout die de Inspecteur gemaakt zou hebben. Dit geldt niet alleen met betrekking tot de overeengekomen vermindering van de voor het belastingjaar 2006 verschuldigde bedragen, maar ook en in nog sterkere mate met betrekking tot de andere onderdelen van de tussen partijen overeengekomen rechtstoestand. Voor deze andere onderdelen heeft de gestelde fout immers geen enkele betekenis.
7.5
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen beantwoordt het Hof de vraag, genoemd onder 4.1, eerste volzin, bevestigend. Het Hof komt dan niet toe aan de onder 4.1, tweede volzin, genoemde vragen.

Proceskosten en griffierecht

8. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. G.J. van Leijenhorst, mr. A. van Dongen en
mr. W.A.P. Nieuwenhuizen, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.G. Detweiler. De beslissing is op 29 juli 2015 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kanbinnen zes wekenna de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

-
- de naam en het adres van de indiener;
-
- de dagtekening;
-
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
-
- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.