In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de hoofdverblijfplaats van minderjarigen, kinderalimentatie en het huurrecht van de echtelijke woning. De man, verzoeker in hoger beroep, was in beroep gegaan tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 19 september 2014, waarin was bepaald dat de minderjarigen bij de vrouw zouden verblijven en dat de man kinderalimentatie zou betalen. De man betwistte de geschiktheid van de vrouw als verzorgende en voerde aan dat zij de minderjarigen verwaarloost. Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen contra-indicaties zijn voor de vrouw en dat de minderjarigen zich goed ontwikkelen. De man en vrouw hebben ter zitting overeenstemming bereikt over de kinderalimentatie, die is vastgesteld op € 50,- per maand per kind, ingaande op 1 juni 2015. Het hof heeft de bestreden beschikking voor wat betreft de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bekrachtigd en het huurrecht van de echtelijke woning aan de vrouw toegewezen, omdat zij een groter belang heeft bij het behoud van de woning. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.