8.1.Op grond van artikel 6.17, eerste lid, onder a, van de Wet IB 2001 worden als uitgaven wegens ziekte, invaliditeit en bevalling onder meer aangemerkt de daarmee verband houdende uitgaven voor genees,- heel- en verloskundige hulp, met inbegrip van farmaceutische en andere hulpmiddelen en vervoer.
9. Blijkens de door [belanghebbende] overgelegde specificatie van kosten (bijlagen I en I-2 bij het verweerschrift) gemaakt in het kader van het draagmoederprogramma, bestaan de gemaakte kosten -kort weergegeven- uit kosten voor vliegtickets, parkeren, hotelkosten, kosten van autohuur, counseling kosten en kosten van juridische bijstand, kliniekkosten [D], kosten voor ziektekostenpolissen ten behoeve van de te verwekken baby’s, bemiddelingskosten, kosten voor monitoring van de draagmoeder, kosten van medicatie voor de draagmoeder, accountantskosten en donorfee voor en kosten van de eiceldonor.
10. Voornoemd artikel 6.16 bevat een limitatieve opsomming van personen waarvoor uitgaven wegens ziekte, invaliditeit en bevalling (hierna: medische kosten) aftrekbaar zijn. Aftrekbaar zijn ingevolge genoemde bepaling slechts medische kosten gemaakt ten behoeve van de belastingplichtige zelf, zijn partner en zijn kinderen, jonger dan 27 jaar. Gelet op deze limitatieve opsomming komen naar het oordeel van de rechtbank, in het onderhavige geval, voor het jaar 2008 dan ook slechts medische kosten gemaakt ten behoeve van [belanghebbende] en zijn partner voor aftrek in aanmerking. Reeds hierom komen de (medische) kosten gemaakt ten behoeve van de eiceldonor en draagmoeder niet voor aftrek in aanmerking. Nu voorts vaststaat dat de partner van [belanghebbende] in het kader van het draagmoederprogramma in 2008 geen medische behandelingen heeft ondergaan, zijn in 2008 geen medische kosten gemaakt welke op de partner van [belanghebbende] betrekking hebben en kan in zoverre evenmin aftrek van medische kosten plaatsvinden.
11. Wel zijn in het kader van het draagmoederprogramma in 2008 ten aanzien van [belanghebbende] medische kosten gemaakt. Deze kosten zijn vermeld op een overzicht van het “[D]” (bijlage X) waaruit blijkt dat ten aanzien van [belanghebbende] in 2008 in totaal $ 3.555 aan medische kosten zijn gemaakt, omgerekend naar de koers op 1 juli 2008 is dit een bedrag van (afgerond) € 2.254.
Naar het oordeel van de rechtbank betreft dit medische kosten die op [belanghebbende] betrekking hebben zodat deze kosten voor aftrek in aanmerking komen.
De rechtbank overweegt ten slotte nog dat de wetgever heeft beoogd dat slechts die kosten in aftrek worden toegelaten die in direct verband staan met de ziekte, invaliditeit en bevalling (vgl. Hoge Raad 22 april 2005, 39.416 LJN:AT4486). Dit leidt de rechtbank tot het oordeel dat de overige door [belanghebbende] opgevoerde kosten zoals hotelkosten, autokosten, juridische kosten, de vergoeding voor de draagmoeder en de eiceldonor en de kosten van counseling, niet voor aftrek in aanmerking komen.
12. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.
Het belastbaar inkomen uit werk en woning over 2008 van € 144.252 moet derhalve verminderd worden met de door [de Inspecteur] vastgestelde aftrek voor de in Nederland gemaakte medische kosten van € 1.525 en met de hiervoor genoemde in het kader van het draagmoederprogramma met betrekking tot [belanghebbende] gemaakte medische kosten van € 2.254, hetgeen een belastbaar inkomen oplevert van € 140.473.
13. Naar ter zitting is gebleken is de hoogte van de in rekening gebrachte heffingsrente, na de vermindering daarvan in de uitspraak op bezwaar, niet meer in geschil.
14. De rechtbank vindt aanleiding [de Inspecteur] te veroordelen in de kosten die [belanghebbende] in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 974 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 487 en een wegingsfactor 1). Voor het toekennen van een hogere wegingsfactor, zoals ter zitting verzocht, acht de rechtbank geen termen aanwezig."