ECLI:NL:GHDHA:2015:1953

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2015
Publicatiedatum
9 juli 2015
Zaaknummer
BK-14-01693, BK-15-00067 tot en met BK-15-00111
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WOZ-waarde en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WOZ-waarde van onroerende zaken en de daarbij behorende aanslagen. De belanghebbende, een B.V. gevestigd te [Z], had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de Rechtbank Den Haag van 13 november 2014, waarin de rechtbank de bezwaren van de belanghebbende tegen de beschikkingen en aanslagen ongegrond had verklaard. De Heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag had bij zesenveertig verenigde beschikkingen de WOZ-waarde van onroerende zaken vastgesteld op 1 januari 2013, voor het tijdvak van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014. De belanghebbende was het niet eens met deze waarderingen en had bezwaar aangetekend, wat leidde tot de rechtsgang.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 juni 2015 bereikten partijen een compromis over de WOZ-waarderingen, waarbij vier typen woningen werden onderscheiden met specifieke waarderingen. Het Hof oordeelde dat de rechtbank uitspraak niet in stand kon blijven en dat de aanslagen dienovereenkomstig dienden te worden verminderd. Tevens werd de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die op € 2.934 werden vastgesteld, inclusief een vergoeding voor de taxatiekosten. Het Hof heeft de uitspraken van de rechtbank en de uitspraken op bezwaar vernietigd en de WOZ-waarden aangepast. De belanghebbende heeft recht op vergoeding van griffierechten van in totaal € 821.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-14/01693, BK-15/00067, BK-15/00068, BK-15/00069, BK-15/00070,
BK-15/00071, BK-15/00072, BK-15/00073, BK-15/00074, BK-15/00075, BK-15/00076, BK-15/00077, BK-15/00078, BK-15/00079, BK-15/00080, BK-15/00081, BK-15/00082, BK-15/00083, BK-15/00084, BK-15/00085, BK-15/00086, BK-15/00087, BK-15/00088, BK-15/00089, BK-15/00090, BK-15/00091, BK-15/00092, BK-15/00093, BK-15/00094, BK-15/00095, BK-15/00096, BK-15/00097, BK-15/00098, BK-15/00099, BK-15/00100, BK-15/00101, BK-15/00102, BK-15/00103, BK-15/00104, BK-15/00105, BK-15/00106, BK-15/00107, BK-15/00108, BK-15/00109, BK-15/00110, BK-15/00111

Uitspraken d.d. 30 juni 2015

in de gedingen tussen:

[X] B.V. te [Z], belanghebbende,

en
de Directeur der Gemeentebelastingenvan de gemeente Den Haag, de Heffingsambtenaar,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de in één geschrift vervatte uitspraken van de Rechtbank Den Haag van 13 november 2014, nummers SGR 14/5916, SGR 14/5924,
SGR 14/5926, SGR 14/5927, SGR 14/5928, SGR 14/5929, SGR 14/5935, SGR 14/5936, SGR 14/5937, SGR 14/5938, SGR 14/5939, SGR 14/5940, SGR 14/5942, SGR 14/5943, SGR 14/5944, SGR 14/5945, SGR 14/5946, SGR 14/5947, SGR 14/5948, SGR 14/5949, SGR 14/5951, SGR 14/5952, SGR 14/5954, SGR 14/5955, SGR 14/5956, SGR 14/5957, SGR 14/5958, SGR 14/5959, SGR 14/5960, SGR 14/5961, SGR 14/5962, SGR 14/5963, SGR 14/5964, SGR 14/5965, SGR 14/5968, SGR 14/5969, SGR 14/5970, SGR 14/5971, SGR 14/5973, SGR 14/5974, SGR 14/5975, SGR 14/5976, SGR 14/5977, SGR 14/5978, SGR 14/5979, en SGR 14/5980 betreffende de onder 1.1 vermelde beschikkingen en aanslagen.

Beschikkingen, aanslagen, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1.
De Heffingsambtenaar heeft bij zesenveertig op één biljet verenigde beschikkingen op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2013 (hierna: de waardepeildatum) van evenveel onroerende zaken aan de [Y] [D] tot en met [E] (uitsluitend de even nummers) te [Z] (hierna tezamen: de woningen), voor het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 vastgesteld.
1.2.
Met de beschikkingen zijn in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2014 opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen (hierna: de aanslagen) van de gemeente Den Haag voor dezelfde zesenveertig onroerende zaken. De heffingsmaatstaven zijn gebaseerd op de onder 1.1 genoemde beschikkingen.
1.3.
Bij in een geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar de bezwaren tegen de beschikkingen en aanslagen ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Er is een griffierecht geheven, voor alle zaken tezamen, van € 328. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier, voor alle zaken tezamen, een griffierecht geheven van € 493. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
2.2.
De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 9 juni 2015. Verschenen is de gemachtigde van belanghebbende mr. [A], tot bijstand vergezeld van ir. [B], en namens de Heffingsambtenaar mr. [C].

Beoordeling van het hoger beroep

3.2.
Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt over hetgeen hen verdeeld heeft gehouden, en wel in dier voege dat naar hun gemeenschappelijke oordeel vier typen woningen zijn te onderscheiden waarvan de waarde als hierna vermeld dient te worden vastgesteld en dat de aanslagen dienovereenkomstig dienen te worden verminderd:
adres (uitsluitend even nummers) WOZ-waarde per woning
[Y] [D] t/m [D] € 65.000
[Y] [F] t/m [F] € 50.000
[Y] [G] t/m [G] € 85.000
[Y] [E] t/m [E] € 90.000
3.2.
Voorts zijn partijen overeengekomen dat belanghebbende recht heeft op vergoeding van de proceskosten volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de procedure in beroep en hoger beroep, in die zin dat rekening dient te worden gehouden met vijf procespunten en dat ten aanzien van de van de zijde van belanghebbende verrichte taxatie acht uren voor vergoeding in aanmerking komen.
3.3.
Het Hof sluit zich aan bij dit eenstemmige oordeel van partijen. In dit oordeel ligt besloten dat de uitspraak van de rechtbank niet in stand kan blijven en dat moet worden beslist als hierna is vermeld.

Proceskosten en griffierecht

4.1.
Gelet op het vorenoverwogene acht het Hof termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Het Hof stelt deze kosten, op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht in verbinding met het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, vast op € 2.450 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor de rechtbank en voor het Hof (5 punten à € 490 x 1 (gewicht van de zaak)). Voorts komt ter zake van het van de zijde van belanghebbende opgemaakte taxatierapport een bedrag van € 400 (8 uren x € 50) vermeerderd met 21 percent omzetbelasting, uitkomende op € 484 voor vergoeding in aanmerking. Het Hof heeft voor het toegepaste bedrag per uur voor de taxatie het naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 13 juli 2012, nr. 11/02035, LJN: BX0904, gevormde uniforme beleid van de hoven met betrekking tot taxaties, neergelegd in de uitspraak van Hof Amsterdam van 8 november 2012, nr. 11/00923, LJN: BY2756, tot uitgangspunt genomen.
4.2.
Voorts dient aan belanghebbende het voor de behandeling voor de rechtbank gestorte griffierecht van € 328, alsmede het voor de behandeling in hoger beroep gestorte griffierecht van € 493 te worden vergoed.

Beslissing

Het Gerechtshof:
  • vernietigt de uitspraken van de rechtbank alsmede de uitspraken op bezwaar,
  • wijzigt de beschikkingen aldus dat de waarde van de onroerende zaken nader wordt vastgesteld op:
[Y] [D] t/m [D] € 65.000;
[Y] [F] t/m [F] € 50.000;
[Y] [G] t/m [G] € 85.000;
[Y] [E] t/m [E] € 90.000;
  • vermindert de aanslagen dienovereenkomstig;
  • veroordeelt de Heffingsambtenaar in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 2.934, en
  • gelast de Heffingsambtenaar aan belanghebbende een bedrag van € 821 aan griffierecht te vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. P.J.J. Vonk, W.M.G. Visser en Chr.Th.P.M. Zandhuis in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.J. Nederveen. De beslissing is op 30 juni 2015 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kanbinnen zes wekenna de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.